Bij de Oeigoeren in Xinjiang

Dit is het verslag van een achtdaagse studiereis in Xinjiang in september 2023. Het verslag verscheen eerder in vijf aparte artikelen.

Urumqi

22 september is de eerste dag van mijn achtdaagse reis in Xinjiang, georganiseerd door de State Council Information Office. Onze groep bestaat uit een twintigtal medewerkers van media in landen langs de zijderoute. Buiten mijzelf, een Duitser, een Samoa en een verdwaalde Canadees zijn het allemaal Aziaten uit landen met significante islamitische groepen of meerderheden.

Onze trip start in Urumqi, de hoofdstad van Xinjiang. Op basis van de westerse media moest Urumqi een hellegat zijn met op iedere hoek een politiecontrole en overal camera’s voor gezichtsherkenning. Een plaats waar de islam en de Oeigoerse cultuur uitgeroeid worden (of dat al zijn). Het is een verrassend grote, moderne stad in een woestijnachtige zandvlakte omringd door bergen. De luchthaven is ongeveer even groot als die van Zaventem, met tientallen vliegtuigen. We doen een uur over de rit naar het hotel, langs wegen op 3 of 4 niveaus en met veel files tijdens het spitsuur.

Aan de uitgang van de luchthaven staat één politieman met kogelvrije vest en afweerbeugel; verder geen politie gezien behalve bij een kettingbotsing. In de stad vind je de klassieke alomtegenwoordige camera’s voor verkeersovertredingen, die ook overal elders in China staan. Officieel geldt hier weliswaar de Beijing-tijd, maar we bevinden ons veel verder naar het Westen, dus in feite geldt een verschil van twee à drie uur. Het ontbijt valt daardoor tussen halftien en tien uur ‘s morgens en het avondmaal om 21:00 uur. In het hotel is een aparte wifi per kamer. Mijn hotmail, Whatsapp en zoekmachine Bing zijn vlot te openen. Daarentegen komt alles wat van Google uitgaat er niet in.

Urumqi is ontstaan vanuit een oase aan de voet van de Tianshan-bergen in een doorgang tussen twee woestijnen. Het gebied rond Urumqi maakte al deel uit van China tijdens de Tang-dynastie tot in de tiende eeuw, werd dan weer afgescheiden, om onder de Qing-dynastie in de achttiende eeuw definitief Chinees te worden. In de moderne tijd werd het de hoofdstad van Xinjiang en groeide het geweldig. Enerzijds door geïrrigeerde gemechaniseerde landbouw, anderzijds door industriële ontwikkeling, vergemakkelijkt door steenkool-, olie- en andere ertsvoorraden. Sinds het Belt and Road Initiative (de nieuwe zijderoutes) in 2014 is de stad een belangrijke hub geworden voor de spoor- en wegverbindingen via Centraal Azië naar Europa.

Innovatieve industrie

Urumqi is nu een stad van meer dan drie miljoen inwoners. Door de economische migratie bestaat de meerderheid er nu uit Han. De stad zou er uitzien zoals elke andere grote Chinese stad met ontelbare torenflats ware het niet dat alle officiële borden tweetalig Mandarijn-Oeigoers zijn en er langs de weg enkele grote moskeeën met minaretten opvallen.

We bezoeken CRCC, een filiaal van CRCC in Hunan, één van de twee grote fabrikanten van spoorwegmateriaal in China. Het bedrijf zit wereldwijd in de top-1.000; het is een staatsbedrijf én tegelijk beursgenoteerd. De afdeling in Urumqi werd opgericht in 2015, met de bedoeling boorschilden te maken voor de talrijke tunnels die de uitbouw van de regionale infrastructuur vergden. Nadien volgde de diversificatie naar landbouwmachines: oogstmachines voor maïs maar vooral voor de katoenoogst die zeer belangrijk is in Xinjiang; deze is nu voor 80% gemechaniseerd. Eén machine plukt en verwerkt het katoen van 2 hectaren land; vroeger gebeurde dit werk door 300 arbeiders. De machines dienen nu enkel voor binnenlands gebruik, maar er wordt uitgekeken naar mogelijkheden voor uitvoer.

De fabriek ligt er proper en stil bij, de montagestraat is goed georganiseerd. Het onderdelenmagazijn wordt intelligent gestuurd. Er staan nogal wat afgewerkte machines op de parkeerplaats en vele onafgewerkte exemplaren in de montagehal. Ze zijn uitgerust met ingevoerde Cummins-motoren. De toestellen zien er degelijk uit en het reclamefilmpje is overtuigend. Er werken 360 mensen, maar we zien slechts een handvol hiervan. Velen zijn aan het werk op de velden, waar men nu oogst binnenhaalt. De fabriek werkt zo te zien niet op volle kracht; vermoedelijk is de binnenlandse markt eerder klein voor deze speciale machines en de uitvoer moet dus nog starten.

Landbrug naar Centraal-Azië en Europa

Ons tweede bezoek betreft de International Land Port van Urumqi. Dit project is gestart in 2015 en vormt de voornaamste hub voor landvervoer naar Centraal-Azië en Europa. Ze bestaat uit infrastructuur die 7.000 internationale treinen per jaar kan behandelen. Daarnaast zijn er alle faciliteiten aanwezig voor internationaal vrachtvervoer tussen China en Centraal-Azië. Het is een ambitieus project met zones voor administratieve afhandeling, laden, lossen, stockeren (in een vrijhaven), verdelen, verhandelen en zelfs verwerken. Een groot deel moet nog gerealiseerd worden. De bestaande installaties verwerkten vorig jaar 1.000 treinen, dit jaar al bijna 900. Dat zijn er drie per dag. 80% van de treinen rijden naar landen van Centraal-Azië en 20% ervan naar West-Europa. Traditioneel loopt het twee weken durend traject via Kazachstan, Rusland, Wit-Rusland en Polen.

Een geplande alternatieve route die Oost-Europa vermijdt gaat via Kazachstan, Oezbekistan, Turkmenistan, per boot over de Kaspische zee, dan door de Kaukasus naar de Zwarte zee en opnieuw per boot naar de Balkan. Momenteel wordt ook geëxperimenteerd met een route via Iran en Turkije. Een belangrijk plan is om via Kashgar het spoor naar Pakistan door te trekken tot in de haven van Gwadar aan het begin van de Perzische golf.

Een basis voor gematigd islamisme

In de namiddag bezoeken we het Xinjiang Islamic Institute. Dit is een soort islamitisch seminarie, dat enkele jaren geleden uit de binnenstad is verhuisd naar een gloednieuw en groter complex met bijhorende moskee. De capaciteit ervan bedraagt nu 1.000 interne bachelorstudenten in de islam. Wegens Covid-19 zijn er nog slechts 250, maar nu zullen er 300 per jaar bijkomen. Het instituut heeft nog zeven filialen elders in Xinjiang.

De directeur (met baard – was dat volgens onze media niet verboden?) leidt ons rond en vertelt dat ze een op Chinese leest geschoeide islam aanleren. Ze aanvaarden dat China een socialistisch land is, dat geleid wordt door de Chinese Communistische Partij (CPC). Ze accepteren de burgerlijke wetten en verwerpen illegale religieuze praktijken. Hij benadrukt hun goede contacten met en hun erkenning door moslims in andere landen. We bezoeken kantine, slaapzalen, klaslokalen en de moskee. Alles is piekfijn in orde, inclusief het halalvoedsel.

De bacheloropleiding hier bedraagt vier jaar. Daarna kunnen de studenten in Beijing een master volgen of in Xinjiang een verdere opleiding tot imam. De studiekosten zijn laag dankzij overheidssubsidies en voor arme plattelandsstudenten is de opleiding zelfs gratis. De kandidaat-studenten worden geselecteerd door één van de 100 islamitische verenigingen die Xinjiang telt. De lessen worden gegeven in het Mandarijn en het Arabisch (niet in het Oeigoers; er zijn immers nog andere islamitische minderheden aanwezig). De lessen bestaan uit islamkennis, het Mandarijn en Arabische wat talen betreft, inleiding tot het Chinese wetssysteem en lessen cultuur en geschiedenis van China, Xinjiang en de islam.

Bestrijding extremisme, maar godsdienstvrijheid

We kunnen nog een conferentie bijwonen met de mogelijkheid tot discussie, geleid door professor Ma Pinyan, een specialist van de religies in Xinjiang. Zijn uiteenzetting begint met de geschiedenis van de vele religies die in Xinjiang de revue passeerden (onder meer de ten tijde van Marco Polo uitgestorven Christelijke Nestorianen) en hoe sommige invloeden daarvan nog steeds doorwerken in wat hij de gesiniseerde vorm van de islam noemt (met onder meer tolerantie tegenover alcohol, muziek en dans). Wat betreft de huidige politiek van China maakt hij een strikt onderscheid tussen de religieuze politiek en bestrijding van terrorisme en extremisme. China garandeert totale godsdienstvrijheid en heeft het nieuwe instituut met 200 miljoen yuan (25 miljoen euro) gesubsidieerd. In Xinjiang zijn er nu 29.000 erkende islamitische geestelijken (op ongeveer 12 miljoen moslims). Een normale beleving van de islam wordt geen strobreed in de weg gelegd.

De bestrijding van terrorisme en extremisme is een compleet andere kwestie. Het terrorisme moest radicaal aangepakt worden na vele doden door aanslagen en rellen. Maar wat met extremistische ideeën zonder ernstige strafbare feiten? Hier komen de instellingen voor heropvoeding (deradicalisering, maar ook beroepsopleiding voor de werklozen) als oplossing aan bod. De professor gaat hier verder niet op in; er volgen nog andere lezingen rond de bestrijding van terrorisme en extremisme.

Tijdens de geanimeerde discussie met het publiek voeren vooral journalisten uit landen met een grote islamitische bevolking het woord. Hun benadering van de Chinese politiek is zonder uitzondering positief; zo willen ze bijvoorbeeld weten wat hun land van China kan leren bij de aanpak van radicalisme.

Een verbluffend museum

Zaterdag 23/9 is onze tweede dag in Urumqi. De voormiddag besteden we aan het Museum van Xinjiang, de namiddag wordt cultureel.

Het museum is nieuw en toont de archeologische vondsten uit de provincie. Het grotendeels woestijnachtig karakter van de provincie zorgde ervoor dat oude organische voorwerpen (hout, textiel, zaden, zelfs een aantal volledige lichamen) er uitzonderlijk goed bewaard zijn. De regio blijkt al heel lang een heel diverse bewoning te hebben in huidige en verdwenen oases. Het moderne China doet grote inspanningen om opgravingen te doen, dus de collectie is verbluffend.

Het overzicht loopt van het paleolithicum tot het einde van het keizerrijk in 1911, met een aparte afdeling voor opgegraven lichamen. Opvallend is de enorme diversiteit van culturele relicten. Die wijzen niet alleen op de vele volkeren die hier hebben gewoond, maar ook op de rol van de streek als kruispunt voor de uitwisseling tussen mensen uit de vier windstreken.

Men vindt er Chinese voorwerpen van de Qin-dynastie (derde eeuw vóór Christus), maar ook Romeins glas, voorwerpen uit Perzië, uit Centraal-Azië en zelfs decoraties met schelpen, terwijl de regio de verst van de zee gelegen plaats ter wereld is. De tentoonstelling toont via de voorwerpen de verschillende aanwezige culturen en culturele uitwisseling in elke periode aan. Ook vandaag is het qua minderheden de meest diverse provincie van China.

Eén natie, verschillende etnische groepen

De nadruk van de tentoonstelling ligt op de sterke Chinese invloed in de streek sinds het openen van de zijderoute door de Han in de tweede eeuw vóór Christus. Die invloed kende ups en downs onder verschillende dynastieën. In de 18de eeuw werd Xinjiang formeel een Chinese provincie en een bolwerk tegen het oprukkende tsaristische imperialisme. De huidige grootste minderheid, de Oeigoeren, controleerden vanaf de tiende eeuw grote delen van Xinjiang, meestal als vazallen van de keizer.

Archeoloog professor Yu Zhiyong geeft ons na het bezoek nog een samenvatting. De klemtoon van zijn betoog ligt op de historische groei van een eengemaakte natie met verschillende etnische groepen. China koestert de cultuur van de minderheden. Tegelijk verwacht het van hen dat ze zich beschouwen als deel van de Chinese multi-etnische staat. Van assimilatie is geen sprake, maar separatisme kan evenmin. Een tweede punt waar hij op hamert zijn de archeologische vondsten die tijdens de koloniale periode gestolen werden en zich nu in westerse musea bevinden. Vroeg of laat zullen die musea bereid moeten zijn tot de teruggave hiervan.

Redding van het mondeling erfgoed

Het Muqam Art Theatre, herbouwd tussen 2009 en 2015, is gewijd aan het bewaren en ontwikkelen van de Muqam-traditie. Het gaat om een Oeigoerse combinatie van zang (ballades, gedichten en volksliederen), muziek op traditionele instrumenten en typische dans. Er zijn vier regionale stijlen in Xinjiang. Muqam is Unesco-werelderfgoed. Eén van de vier stijlen, de ‘Twaalf Muqam’s’, dreigde in 1951 te verdwijnen toen er nog slechts één bejaarde meester overbleef. De 12 Muqamballades werden nog opgenomen vooraleer hij stierf in 1954. Zo werd de stijl gered en kon hij verder gezet worden. Het huidige theater heeft zijn eigen zang-, muziek- en dansgroep die moderne vormen van Muqam creëert. We krijgen deze niet te zien want momenteel treedt de groep op in Shanghai, waar de Aziatische Spelen doorgaan.

Het Xinjiang Art theater brengt alle varianten van optredens, van acrobatie tot opera. Ze huizen in een nieuw luxueus complex. We krijgen er een demonstratie van modern ballet geïnspireerd op traditionele Oeigoerse en Kazakse elementen, uitgevoerd door een ensemble met leden van verschillende etnische groepen.

Overtuigende cijfers

Professor Liu Bin geeft ons een overzicht van de culturele politiek tegenover de minderheden in Xinjiang. China hecht veel belang aan het beschermen van de culturele diversiteit en heeft daarvoor de nodige organisaties en budgetten voorzien.

Er verschijnen in Xinjiang boeken in vijf minderheidstalen, waaronder het Xibe, een minderheidstaal met slechts 40.000 sprekers in Xinjiang. Belangrijke literaire teksten worden in het Mandarijn vertaald.

Er zijn 120 kranten, ook in de minderheidstalen. De staatskrant China Daily verschijnt in vier talen. De provinciale TV heeft 12 kanalen in 4 talen, de radio 15 in 5 talen. De muziek van minderheden wordt opgenomen en uitgegeven. De Vereniging van Artiesten geeft 12 tijdschriften uit in 5 talen; ze heeft 13 afdelingen en 20.000 leden, waarvan 70% uit minderheden bestaan. Niet minder dan 15.000 culturele relicten van minderheden zijn beschermd en worden gerenoveerd.

9.500 sites zijn beschermd, waarvan 100 op nationaal niveau. Er bestaan organisaties ter bescherming van de cultuur van de minderheden op 4 niveaus: nationaal (budget 42 miljoen yuan), provinciaal (budget 70 miljoen yuan), prefectureel en arrondissementeel. In de provincie zijn er 120 centra voor de bescherming van het cultureel erfgoed.

Er zijn op het platteland 13.000 culturele centra zoals bibliotheken, kunstgalerijen, musea en voorbeeldprojecten. Xinjiang heeft 1.700 projecten voor digitalisering van het erfgoed. Sinds 2010 worden er prestigieuze driejaarlijkse Tian Shan-prijzen voor etnische artiesten uitgereikt in 170 categorieën. Er wordt gestreefd naar internationale culturele uitwisseling door de minderheden. Zo vonden er in Xinjiang al vijf internationale dansfestivals plaats.

Toeristische en echte bazaar.

We bezoeken ook de ‘Internationale Bazaar‘ van Urumqi. Die is recent gerenoveerd en ziet eruit als een … traditionele bazaar, zij het in nieuwe gebouwen en minder chaotisch. De lokale en ingevoerde producten worden netjes gegroepeerd in aparte markten met demonstratie- en proeverijstandjes. Deze ‘Internationale Bazaar’ is duidelijk gericht op (Chinese) toeristen. Wie de Bazaar binnen wil moet voorbij een scanner maar van angst of spanning is niets te merken. Chaotischer en drukker is het aan de overkant van de straat, in het nog niet gerenoveerde gedeelte van de bazaar. Het krioelt er van het volk. De winkeltjes behoren zowel aan Han als aan Oeigoeren.

Normaal leven in snel ontwikkelende stad

Gedurende twee dagen heb ik in Urumqi het normale drukke leven van een gewone (Chinese) stad ervaren. Ik zag er niet meer blauw op straat of niet meer camera’s dan in onze steden. Ik zag geen spoor van repressie; mensen leven er ontspannen en hebben geen angst om te praten. De vrees voor terroristische aanslagen lijkt vergeten.

15 jaar geleden bezocht ik Urumqi al eens. De stad is nu zichtbaar rijker. Er zijn nu meer buitenwijken met moderne torens, veel meer auto’s, mooiere winkels, meer industrie en de beginnende resultaten van haar positie als hub in het transport naar Centraal-Azië en Europa. De etnische spanningen die ik er destijds aanvoelde – een jaar later braken er dodelijke etnische rellen uit – heb ik niet meer opgemerkt.

Kashgar

Met onze internationale groep mediamensen bezoeken we twee dagen Kashgar, de belangrijkste stad met een Oeigoerse meerderheid. De vlucht van Urumqi naar Kashgar duurt 1 uur en 45 minuten. Xinjiang is immers groot, het beslaat een vijfde van heel het Chinese grondgebied.

De luchthaven van Urumqi is enorm groot en druk. Er vertrekken ook internationale vluchten naar een aantal (bijna-) buurlanden. De security check is er even grondig als op andere luchthavens in China. Er is geen speciale politiecontrole.

Hoofdstad van de Oeigoeren

De sfeer in Kashgar is anders dan in Urumqi. Deze stad met één miljoen inwoners is de grootste met een Oeigoerse meerderheid. Hier is alles tweetalig, niet alleen de officiële borden zoals in Urumqi. Ook hier treft men veel nieuwbouw aan, er zijn veel auto’s, maar geen bijzondere politiecontroles in de stad. Iedereen gedraagt zich zo te zien gewoon en ongedwongen.

Het verschil tussen Han en Oeigoer is niet altijd gemakkelijk op het oog te zien; in het dagelijkse leven dragen de Oeigoeren dezelfde kledij als alle anderen. De traditionele kledij zien we vooral op toeristische plaatsen. Oudere mannen dragen dikwijls het typische hoedje. Oudere vrouwen zie je nog in de typische versierde kledij. In 2008 zagen we af en toe vrouwen met een sluier die het gezicht integraal bedekte (zonder ooggaten!), Volgens vrienden die er tien jaar eerder waren was dat toen een nieuw fenomeen. Nu zijn die sluiers verdwenen.

Renovatie van de historische stad

We bezoeken de oude stad. Die speelde al 2.000 jaar geleden een rol als hub van de zijderoute (de twee zuidelijke trajecten passeerden hier). Het was de belangrijkste handelsstad in Centraal-Azië en ze fungeert nu nog als de toegang naar Pakistan en Kirgizië. Aan de poorten van de vroeger versterkte oude stad staan nog scanners maar velen lopen er gewoon rond. Kashgar trekt jaarlijks miljoenen Chinese toeristen aan, ook nu is het er druk.

De oude stad bestaat uit een deel met lemen huizen en een jonger gedeelte met gebouwen in versierde baksteen. Ze werd tussen 2010 en 2018 gerenoveerd. Het was een groot project want in de oude stad wonen 40.000 mensen. Bij het renovatieprojecten in de oude landelijke districten rond de stad gaat het om 220.000 mensen. Dit kostte ongeveer een miljard euro, het overgrote deel betaald uit nationale, provinciale en stedelijke subsidies.

Het museum van de renovatie toont foto’s van de vervallen toestand van het oude stadscentrum, met lemen huizen zonder moderne nutsvoorzieningen. Daarnaast zijn er foto’s van de gerenoveerde stad. De renovatie gebeurde huis per huis, met inspraak van de bevolking. Er is gepoogd de bestaande stijl te behouden, maar met toevoeging van nutsvoorzieningen en de verbetering van de stabiliteit tegen aardbevingen.

Het bakstenen stadsdeel is één grote kleurrijke bazaar, vol toeristen, met veel winkels en horecazaken en drie maal per dag een Oeigoerse folkloristische show aan één van de stadspoorten. Er zijn een aantal ateliers waar mannen traditionele ambachten tonen. Bij mijn bezoek vijftien jaar geleden was het hier een stofferige boel met deels vervallen gebouwen en echte ambachtslieden om den brode.

Het oudste – lemen – gedeelte van de stad was het meest vervallen en werd vooral bewoond door armen, met enkele mooiere huizen die opengesteld waren voor toeristen. Hier heeft men vooral het uiterlijk gefatsoeneerd en de stabiliteit van de wankele structuren verbeterd. De betere woningen zijn volledig opgeknapt en dienen als museum, winkel of horecazaak. De slechtere huizen staan na de opfrisbeurt leeg wegens nog steeds onveilig. De oorspronkelijke bevolking is naar appartementen in de stadsrand verhuisd.

Grootste moskee

Enkele leden van onze groep keren ‘s avonds onbegeleid naar de bazaar terug en blijven er tot na middernacht hangen (het feitelijke tijdsverschil met Beijing maakt dat alles er veel later dan normaal gebeurt).

De El Idah-moskee is de grootste van Kashgar. Ze dateert van de 14de eeuw en is een aantal keren gerenoveerd. De imam leidt ons rond. Momenteel zijn hier alleen toeristen maar tijdens de gebedsuren wordt de moskee gesloten voor buitenstaanders. Het is een gewone islamitische moskee, met twee minaretten, een grote koele binnentuin en een omvangrijke gebedshal. Een van de vorige imams is door extremisten vermoord.

Beter leven voor de boeren

Het arrondissement Ukuzak in het district Shufu ligt een twintigtal kilometer buiten Kashgar en is een vruchtbare landbouwstreek. Shufu is één van de 28 districten van Kashgar die gerenoveerd werden. Het telt 190.000 inwoners.

We bezoeken een boerengezin. De boer leeft met zijn vrouw en kleinkind in een traditioneel Oeigoers plattelandshuis, vrij ruim en hoog met een gelijkvloerse en een gedeeltelijke bovenverdieping, en het heeft gedecoreerde zuilen. Het is gebouwd om de warmte buiten te houden in de zomer en de kou in de winter. De kinderen zijn volwassen en hebben diverse banen in de stad. De boer plant om op termijn het huis en de gebruiksrechten op de grond te verkopen. Het koppel ontvangt ons hartelijk, gekleed in hun beste pak, met brood, fruit, zoetigheden en thee. Hun inkomen is ongeveer 50.000 yuan per jaar (6.500 euro). Dat is afkomstig van de landbouwactiviteit op hun 2 hectaren grond, met 25 schapen en fruitbomen, van de verhuur van twee loodsen/winkels en aangevuld met150 yuan per maand pensioen (20 euro). Gas is gratis, zodat ze geen steenkool of brandhout meer hoeven te gebruiken. Het huis is in 2017 gerenoveerd in het kader van de renovatie van Kashgar. De boer ontving 44.000 yuan (5.500 euro) algemene subsidies, daarbij nog een subsidie voor de installatie van modern sanitair en een premie voor traditionele decoratie. Alles samen werd 70% van de werken door de overheid bekostigd. De straat waarin hij woont is pas onlangs verhard.

Hij is erg enthousiast over de wijziging aan de regels voor gezondheidszorg in 2017. Vroeger moest men eerst betalen vooraleer men behandeld werd in de arrondissementskliniek, nu is het andersom. De terugbetaling van de ziekteverzekering bedraagt naargelang de behandeling tot 90%.

Opvoeding kleuters

We bezoeken ook een kleuterschool die in 2017 gerenoveerd werd. Er zijn 190 leerlingen in klassen van 20 tot 25 kinderen. Vermits het arrondissement in grote meerderheid Oeigoers is, zijn er slechts twee Han-leerlingen. De opvoeding is volledig tweetalig. Kleuteronderwijs maakt deel uit van de verplichte 15 jaar gratis onderwijs. Elke leerling kost de staat 2.800 yuan (350 euro) per jaar. We bezoeken de klassen en zien de kinderen tekenen, hun motoriek oefenen, muziek maken, enz. Sommige klassen zijn uitgerust met een digitaal bord. De directrice is een Oeigoerse.

Alles voor de tewerkstelling

Een naburig dorp legt zich sinds de 19de eeuw toe op de bouw van traditionele muziekinstrumenten, vooral snaarinstrumenten (tokkel- of strijk-) en tamboerijnen. Dit traditionele muziekambacht wordt nog steeds uitgeoefend, maar is nu gemoderniseerd en tot toeristische attractie in een modelatelier verheven. De overheid subsidieert het project met gratis nutsvoorzieningen en een bijdrage in de kosten van het gebouw. De instrumenten kunnen ter plaatse gekocht worden.

We bezoeken Jiangguo Guo, een bedrijf opgericht in 2015 voor de verwerking en verhandeling van vooral lokale landbouwproducten. De huidige gebouwen zijn nieuw. Het is een soort coöperatieve waarvan 120 vaste werknemers lid zijn. 75% daarvan zijn Oeigoeren en 3 van de 5 directeurs zijn Oeigoers. De omzet overtrof 100 miljoen yuan in 2020.

De lonen van de arbeiders bedragen gemiddeld 6.000 yuan per maand (750 euro). Inclusief seizoenarbeiders werken er 400 mensen. 90% van het personeel is Oeigoers.

Ze werken via exclusieve contracten met de boeren uit de streek en verlenen ook technische bijstand. Hun activiteit zou onrechtstreeks 3.500 banen ondersteunen. Ze hebben ook lokale sociale programma’s en geven jaarlijks 200.000 yuan premies voor de groepsaankoop van landbouwmachines. Ze werken samen met landbouwtechnologie-instituten. Behalve voor het verre transport naar de rest van het land krijgen ze geen steun van de overheid.

Omwille van de hygiëne bezoeken we het atelier en het magazijn van achter glas. De arbeiders zitten keurig in steriele pakken en werken eerder ontspannen. Er staan machines in de hall maar het blijft nog veelal handenarbeid. Zijn dit nu de mensen die slavenarbeid verrichten zoals men in onze media schrijft? Het lijkt er niet echt op.

Digitale geneeskunde

De kliniek van het rurale arrondissement Shamal Bag opende haar deuren in 1956. In 2017 werd ze gerenoveerd en uitgebreid, waarvoor ze 500.000 yuan subsidies kreeg.

Ook hier roemt men de nieuwe politiek van eerst behandelen, dan pas betalen. Het is een staatskliniek die een bevolking van 35.000 inwoners bedient. Ze heeft 9 afdelingen in de omringende dorpen.

In deze kliniek wordt vooral diabetes en hoge bloeddruk behandeld. Ze bezit een aantal machines waaronder een scanner. Men beoefent er westerse als traditionele Chinese geneeskunde. Er zijn 70 bedden voor opname. Naast diagnose en behandeling doen ze ook aan preventie en waar nodig verlenen ze thuiszorg.

De kliniek is uitgerust om digitale diagnoses te stellen. De patiënten kunnen het personeel per internet bereiken en ze kunnen zelf ook via internet advies vragen aan specialisten. Indien men een ernstige ziekte vermoedt wordt verwezen naar het ziekenhuis op stadsniveau. Ze hebben twee ambulances. Ze verkopen ook geneesmiddelen aan kostprijs; dit is wettelijk verplicht. Hun dokters krijgen continu bijscholing.

Weer de hub van Centraal-Azië

We sluiten af met de Kashgar Comprehensive Bonded zone. Hier voert men onder meer producten in aan verlaagde importtaksen. Het project is even grootschalig en ambitieus als de Land Port van Urumqi. Het gaat om spoor- en vrachtwagenvervoer en de zone ligt ook vlak naast de luchthaven.

Kashgar zal veel aan belang winnen wanneer de geplande spoorlijnen naar Kirgizië, naar Pakistan, en langs de Zuidelijke zijderoute naar centraal China er liggen. Voorlopig zien we vooral een voorstelling met mooie plaatjes. Er is wel al een taksvrije winkel met ingevoerde voedingsproducten. In 2022 bedroeg de goederenomslag 27 miljard yuan (3,5 miljard euro).

De directeur van een transportbedrijf zegt dat in de ontwikkelingszone al 400 bedrijven gevestigd zijn. Hij regelt het transport en zal vandaag negen containers per vrachtwagen verzenden. Het project wordt sterk ondersteund door de grote en rijke stad Shenzhen (nabij Hongkong) die volgens een nationaal plan een team vormt met Kashgar en er 8 belangrijke projecten ondersteunt.

Mediamanipulatie

Ons bezoek aan Kashgar wordt afgerond met een conferentie van professor Zhang Liang over mediamanipulatie. Hij brengt een uiteenzetting in het Engels, met overtuigende voorbeelden van manipulatie door de BBC en Amerikaanse media als instrument van de nieuwe koude oorlog, waarin Xinjiang op verschillende vlakken een strategische rol speelt. Zo toont hij hoe beelden gemanipuleerd worden tot een dreigende sfeer door groen in grijs te veranderen, hoe het hoog of laag plaatsen van de camera een bepaalde sfeer van onderdrukking oproept, hoe beelden uit de context gehaald worden en een andere interpretatie krijgen. Maar hij weerlegt geen concrete beschuldigingen betreffende Xinjiang.

Slotbedenkingen Kashgar

Kashgar lijkt, zoals Urumqi, op een gewone middelgrote Chinese stad. Ook hier is geen bijzondere repressie of bewaking te zien (wat niet wil zeggen dat ze er niet geweest is).

Verder valt hier, zoals in Urumqi, op hoe de stad het voorbije decennium vooruitgegaan is, hoe het leven van de mensen er verbeterd is. De Chinese regering weet duidelijk – de volgende dagen wordt dat ook expliciet gezegd – dat economische voorspoed de basis vormt om extremisme te bestrijden.

Ook op het platteland hebben we grote inspanningen gezien om het levensniveau te verbeteren; uiteraard hebben we geen garantie dat onze bezoeken representatief zijn, maar de wil om het leven op het platteland te verbeteren is ongetwijfeld aanwezig. Een derde opvallend element, ook al gemeenschappelijk met Urumqi, is het economisch belang dat deze vroegere uithoeken van het land krijgen als hub voor de nieuwe zijderoutes (het Belt and Road Initiative); van uithoeken van China worden het poorten op de wereld.

Yining

Een vlucht van anderhalf uur brengt ons van Kashgar naar Yining in het noordwesten van Xinjiang, op 70 kilometer van de grens met Kazachstan. Yining is de vijfde stad van de provincie. Er is een naar Chinese normen kleine nieuwe luchthaven. Ze hebben wel al een internationale vlucht naar Bishkek, in Kirgizië.
Yining ligt in de groene vallei van de Illi-rivier, omringd door bergen. De streek lijkt wat op Zwitserland maar met hogere bergen. De bevolking is er sterk gemengd, met naast Oeigoeren en Han een belangrijke groep Kazachen, zelfs met een eigen autonome prefectuur. Er leeft nog een reeks kleinere minderheden.

We logeren in een vroeger State Guesthouse, een verblijf voor hoge ambtenaren die op bezoek kwamen. Het is nu verder uitgebouwd tot commercieel hotel en ligt in een park met feeërieke verlichting. Het park maakte deel uit van het Russische consulaat dat daar tot 1962 gevestigd was.

Culturele diversiteit, harmonie en toerisme

We bezoeken de Hexastraat (Liuxing-straat). Dit is een wijk met 1.200 alleenstaande woningen met elk een vrij grote tuin, die 3.000 inwoners telt. Het stratenpatroon is volledig hexagonaal (een soort spinnenweb), een unicum in China.

De wijk is rond 1920 op aanvraag van de plaatselijke gouverneur ontworpen door een Duitse architect die een aanhanger was van de stijl van de moderne tuinwijken in Europa. Speciaal is dat de huizen gebouwd werden naar de smaak van de verschillende minderheden. De details van elk huis verschillen.

De wijk is nu een toeristische attractie en dient als voorbeeld van culturele diversiteit en harmonie. Deze werd in 2022 beschermd en gerenoveerd. Een aantal huizen zijn omgevormd tot museum, café, restaurant, B&B, enz.

Wij bezoeken een Russisch huis (de regio heeft ook een Russische minderheid ), nu een hotel, waar we in de tuin een voorstelling met Russische muziek en dans in traditionele kledij kunnen bijwonen. De tuinen zijn erg aangenaam om thee te drinken en te genieten van de plaatselijke fruitsoorten, brood en zoetigheden.

In de wijk bevindt zich een museum voor volkscultuur van de minderheden, met uitleg over het ontwerp van de wijk, de architecturale bijzonderheden en de belangrijke culturele aspecten van elke minoriteit.

Daarnaast is er een bizarre privéverzameling van 800 accordeons uit 27 landen. Een ensemble van 12 leden uit diverse minderheden brengt ons een miniconcert met volksmuziek op accordeon en eindigt met de internationale topper Bella ciao.

Behoud van cultuur van 40.000 Xibe

De ‘oude’ vestingstad van de Xibe in het Kazachs arrondissement Qapqal is in 2002 gebouwd in archaïsche stijl en is een attractie die 600.000 bezoekers per jaar trekt. De Xibe waren krijgers die oorspronkelijk aan de andere kant van China, meer bepaald in Mantsjoerije, leefden.

Ze werden door de Mantsjoe-keizer in 1764 naar het Westen gestuurd om de grens te verdedigen tegen het tsaristisch imperialisme. 1.200 krijgers met hun 5.000 familieleden legden een tocht van meer dan 5.000 km af in 16 maanden. Ze waren overigens niet de enigen. De keizer stuurde ook honderdduizenden Han naar de grensprovincie.

De Xibe wisten hun cultuur te handhaven en zijn vandaag nog met 40.000 in Xinjiang (in het vroegere Mantsjoerije zijn er nog 135.000). Ze legden in de streek een uitgebreid irrigatiesysteem aan. Ze staan bekend als goede boogschutters (met medailles op de Olympische Spelen!).

Ze hebben sinds 1956 een dagblad in hun eigen taal. In een museum wordt hun geschiedenis getoond; bezoekers kunnen zich daarna zelf bekwamen in het boogschieten, genieten van andere attracties en de plaatselijke specialiteiten proeven.

De kanonnen van pater Verbiest

De volgende dag trekken we naar het Altai-kgebergte, dat in China, Kazachstan en Rusland ligt.

In het arrondissement Huocheng staat het vroegere paleis van de commandant van de grensstreek Yili. Deze commandant had tijdens de Qing-dynastie de hoogste militaire rang en moest met 60.000 soldaten de grens bewaken. Hij werd elke vijf jaar vervangen.

Deze legereenheden deden ook productief werk, zoals het aanleggen van irrigatiesystemen.

Het gebouw dateert van 1765, dus van kort na de officiële integratie van Xinjiang door de Qing, en is gerenoveerd. Het is typisch voor de Qing-dynastie, met een reeks details die de rang van de bewoner aantonen, zoals de ronde stenen basis van de palen, de kleuren en de aard van de versiering, de drie poorten waarvan de middelste alleen voor de keizer (en voor ons!) opengaat, enz.

Er bevinden zich twee opvallende bronzen kanonnen, die door pater Verbiest halfweg de 17de eeuw voor de keizer gegoten werden. Verbiest maakte deel uit van de Jezuïetenmissie die al sinds het begin van de 17de eeuw tevergeefs probeerde de keizer te bekeren, maar waarvan de leden het door hun kennis van moderne technologie wel tot hoge ambtenaren aan het hof schopten.

Grensoverschrijdend shoppen

Pal op de grens van China en Kazachstan ligt sinds 2015 een taksvrije zone met producten uit heel de wereld. Chinezen kunnen er per persoon en per dag tot 8.000 yuan (1.000 euro) taksvrij kopen. Er zijn ook hotels en een soort pretpark voor wie aan meerdaagse shopping met de hele familie wil doen.

De grens loopt midden door de zone. Men wandelt er vrij rond van China naar Kazachstan en terug. De grenslijn is een uitgelezen plaats om foto’s te maken van deze ‘buitenlandse’ trip.

Er loopt wel volk rond maar ook dit project is ontworpen in functie van een toekomstige aangroei.

Vrachtwagens tot Sint-Petersburg

Even verder ligt de Dry Port van Khorgos. Zwaar beladen vrachtwagens staan er aan te schuiven, richting Kazachstan. Deze douanepost is al oud; sinds 1881 was dit de officiële grensovergang. Sinds 2018 zijn er nieuwe gebouwen opgetrokken en men is nog volop aan het bijbouwen. De voorziene capaciteit is 3 miljoen ton goederen en 5 miljoen passagiers per jaar. Volgens de gids rijden vrachtwagens van hier helemaal tot Sint-Petersburg.

Zomer- en wintertoerisme

Voorbij Khorgos krijgen we prachtige uitzichtpunten op het Altai-gebergte. We rijden eerst onder en dan over een indrukwekkend hoge tuibrug. De oude bergweg is tot een moderne autosnelweg omgebouwd die ons zonder steile hellingen of haarspeldbochten naar 2.000 meter hoogte brengt.

Daar ligt het Seyram-meer, het grootste van Xinjiang, met een omtrek van 90 km en een gemiddelde diepte van 100 meter. Het water is kristalhelder. Het wordt veel bezocht door zwanen op doortocht en is een geliefde plaats voor Chinese koppels om trouwfoto’s te laten nemen.

De streek van het meer is smaakvol toeristisch uitgebouwd, met de mogelijkheid tot wandelingen op houten vlonders, op de oevers en in de omliggende heuvels. In de omgeving kan men logeren in een Kazachse yoert en paardrijden. De nomaden leven alleen nog in de zomer in nomadententen; ze hebben nu vaste winterwoningen.

In de winter kan men hier skiën.

Indrukken van Yining

Van het tweedaags bezoek aan Yining onthoud ik vooral het belang dat China hecht aan het beschermen van zowel de traditionele culturele diversiteit als aan het harmonisch samenleven van die culturen.

Verder valt op hoe economisch belangrijk het toerisme op het platteland en bij de minderheden geworden is. Overal waar we in deze regio komen probeert men er een graantje van mee te pikken. Dat is mogelijk doordat er naast rijke Chinezen ook steeds meer een middenklasse ontstaat die zich kan permitteren hun eigen land te verkennen. Na het einde van de Covid-19 pandemie liggen de verwachtingen in de sector opnieuw heel hoog.

Yining is ook een mooie illustratie van de toenemende integratie van Centraal-Azië, met als symbool de taksvrije grenszone. De grootste stad van Kazachstan, Almaty, ligt overigens op nog geen 200 kilometer van Khorgos.

Wat heb ik geleerd uit de reis in Xinjiang?

Het bezoek was door de overheid georganiseerd. Dat heeft zijn voordelen. We hebben plaatsen en instellingen kunnen bezoeken waar men als individuele bezoeker moeilijk toegang krijgt. Het heeft ook nadelen: we weten niet of wat men ons getoond heeft representatief is. In deze reeks artikelen heb ik geprobeerd weer te geven wat ik gezien en meegemaakt heb, zonder de pretentie van een algemene waarheid voor te stellen en gebaseerd op beperkte waarnemingen. Waar mogelijk heb ik het wel getoetst aan beschikbare informatie uit andere bronnen.

Een normaal leven

De meest verrassende ervaring was de normaliteit van het leven in de steden die we bezochten. We hebben er voldoende in rondgewandeld en -gereden om te kunnen oordelen. Er is niets te merken van een politiestaat. Politiecontroles, camera’s, gezichtsherkenning, niets daarvan is beduidend meer aanwezig dan bij ons. We hebben kunnen rondlopen in de drukke bazaars en het ontspannen gedrag van de bevolking kunnen vaststellen. Ik sluit me aan bij de opinie die twee Duitse sinologen, de professoren Thomas Heberer en Helwig Schmidt-Glintzer na hun recent individueel bezoek aan Xinjiang in de Neue Zürcher Zeitung plaatsten. Ze stelden vast dat het leven in Xinjiang vandaag opnieuw normaal verloopt.

Ik beweer niet dat er geen sterke controle en repressie geweest is tijdens de jaren 2015-2020, integendeel. Bij mijn vorige bezoek in 2008 stelde ik zelf al vast dat de controles in de stations er strenger waren dan elders in China en je als buitenlander omwille van de veiligheid slechts een beperkte hotelkeuze had. Niet ten onrechte, zou snel blijken.

In Xinjiang, waar terroristische aanslagen tussen 1990 en 2014 escaleerden – ik kom hier verder op terug – zou het verwonderlijk en onverantwoord geweest zijn mocht de overheid niet doortastend hebben opgetreden. Dat gebeurde blijkbaar met succes want de laatste aanslag dateert van 2016. Vandaag is de angst voor terroristische aanslagen in de steden en dorpen die wij bezochten zichtbaar weggeëbd.

Die observatie klopt met de lezing die Professor Wang Jiang van Zhejiang Normal University ons gaf. Hij gebruikt de Global Terrorism Index van de Australische denktank IEP. China stond in 2011 dertigste op de index (matig terrorismerisico), in 2014 achttiende (hoog risico), maar in 2020 slechts zestigste (laag risico).

Economische vooruitgang voor iedereen

Overal hebben we de grote economische vooruitgang kunnen vaststellen. De voorsteden met moderne woonwijken groeien zoals alle Chinese steden. Er is een modern wegennet uitgebouwd in de steden en doorheen de provincie (vijf keer zo groot als Frankrijk). In Urumqi en Kashgar sta je tijdens het spitsuur in de file. De renovatie van het oude stadscentrum van Kashgar heeft de levensomstandigheden er sterk verbeterd. De arme bewoners van het meest vervallen lemen stadsdeel zijn nu gehuisvest in moderne appartementen. De bazaars zijn gemoderniseerd; die van Urumqi heeft nu ook een afdeling met internationale producten. In Khorgos is er een internationaal taxfree shopping center. Door de uitbouw van het Belt and Road Initiative (de nieuwe zijderoutes) is Xinjiang van een verloren uithoek van China een poort op de wereld geworden, met een groei die boven het nationale gemiddelde ligt.

Onze bezoeken aan het platteland toonden ook daar een duidelijke vooruitgang aan. De levensopstandigheden van de boer die ons thuis ontving, de nieuwe fabriek voor de verwerking van lokale landbouwproducten, onze vaststellingen bij het bezoek aan de vernieuwde kleuterschool, de moderne plattelandskliniek met digitale raadplegingen en de speciale politiek om zieken eerst te behandelen en pas nadien te laten betalen, de talrijke toeristische plaatsen waar plattelandsbewoners van muziekbouwers tot Kazachse nomaden goed geld verdienen aan het exploderende binnenlandse toerisme, alles wijst in dezelfde richting.

Of dit overal in Xinjiang zo is weten we uiteraard niet. Maar Xinjiang kondigde in november 2020 aan dat de absolute armoede er uitgeroeid was; meer dan drie miljoen absolute armen werden sinds 2010 uit de armoede getild.

Gevraagd naar de oorzaken van extremisme en terrorisme wees professor Wang Jiang op de eerste plaats naar economische achterstelling, die men nu volop probeert weg te werken. Als tweede grote oorzaak vermeldde hij het misbruik van religie om invloed op weinig geschoolde mensen te bekomen. Nationalisme (separatisme van ‘Oost-Turkestan’) vormde pas de derde factor.

De armoedebestrijding in Xinjiang maakte deel uit van een nationale politiek om tegen eind 2020 de laatste honderd miljoen absolute armen van het platteland uit de armoede te halen. Dat is volgens officiële cijfers voor 98,99% ook gelukt.

Respect voor culturen en godsdiensten

In een lezing door professor Liu Bin in het Muqam Art Theatre en bij bezoeken aan musea en aan toeristische plaatsen werd met nadruk getoond dat China de culturen van al zijn minderheden waardeert en beschermt. De folklore die we zagen is maar één element; we kregen ook informatie over de talrijke media in minderheidstalen, over het tweetalig onderwijs dat minderheden in staat stelt hun eigen taal te bewaren en toch de nationale taal te beheersen, over de bescherming van cultureel erfgoed waaronder de door Unesco erkende Muqam-traditie van de Oeigoeren.

We zagen de opschriften in de minderheidstalen in het stadsbeeld en het Oeigoerse schrift op de achterkant van Chinese bankbiljetten. Bij culturele activiteiten zagen we systematische samenwerking van verschillende etnische groepen.

In steden en dorpen zagen we moskeeën in het straatleven we bezochten de grootste moskee van Xinjiang, deze van Kashgar.

Professor Liu Bin benadrukte dat China godsdienstvrijheid garandeert voor zes erkende godsdiensten, waaronder de islam. Legale godsdienstige activiteiten zijn vrij. De overheid strijdt tegen extremisme, terrorisme en separatisme. Niet de islam wordt vervolgd, maar diegenen die hun extremistische interpretatie van de islam boven de burgerlijke wet stellen. Er zijn in China bijvoorbeeld 10 miljoen Hui-moslims, waarbij zich geen problemen met extremisme voordoen.

Professor Liu gaf niet expliciet aan welke uitoefening van de godsdienst illegaal was. De aanwezige journalisten vroegen er ook niet naar; ze hebben bijna allemaal in eigen land ervaring met illegale extremistische islambewegingen.

Zelf ben ik spontaan vertrokken van de Belgische normen voor illegaal misbruik van de islam. België heeft wetten en regels tegen lidmaatschap van terroristische groepen, tegen ronselaars en strijders voor IS, tegen haatpredikers, tegen door het buitenland gecontroleerde moskeeën, tegen het dragen van – al dan niet extreme – religieuze symbolen op sommige plaatsen. Ik weet niet in hoeverre de Chinese definitie van illegale religieuze activiteiten (erg) verschilt van de Belgische.

Terrorisme en extremisme niet minimaliseren

In westerse media wordt het terrorisme en extremisme in Xinjiang meestal geminimaliseerd als ‘enkele aanslagen door losgeslagen individuen’. Het museum van de strijd tegen terrorisme en extremisme in het nieuwe International Exhibition and Meeting Centre in Urumqi schetst een beeld van de echte ernst van het terrorisme. Ook het Witboek van 2021 over het terrorisme in Xinjiang geeft systematische cijfers.

De opkomst van radicale islamitische predikers gaat terug tot de jaren ’80. Het middelpunt was Yecheng in het Zuiden van Xinjiang. Ikzelf bezocht Yecheng als individuele toerist in 2008 en voelde er de vijandige sfeer bij hangjongeren op straat.

Deze opkomst hing samen met gelijkaardige stromingen in de regio, vooral met het toen door de VS gesteunde Al Qaeda in buurland Afghanistan. Terreurgroep ETIM (East Turkestan Islamic Movement) telde toen in China naar schatting 800 extremistische militanten. Ze vochten met Al Qaeda in Afghanistan en later naar schatting met enkele duizenden in Syrië.

In China vond de eerste georganiseerde aanslag van ETIM plaats in Baren in 1990, met zes dodelijke slachtoffers. In het museum kan men het vervolg chronologisch bekijken. Aanslagen op burgers, op gematigde geestelijken, op politieposten, op het openbaar vervoer, aanslagen met messen, bijlen, revolvers, geweren en bommen volgden elkaar jaar na jaar op. Er is sprake van ‘duizenden’ incidenten.

De dodelijkste aanslagen op burgers vonden plaats in Urumqi in 1997 (9 doden), in Kashgar in 2011 (8 doden), in Yecheng in 2012 (15 doden), in het station van Kunming (in een andere provincie!) in 2014 (39 doden) en in Aksu in 2016 (16 mijnwerkers gedood). Meest spraakmakend was de aanslag op het Tian An Men-plein in Beijing in 2013.

Zes gematigde islamitische leiders werden vermoord of zeer ernstig verwond. Er waren aanslagen op politiekantoren en overheidsinstellingen in 1996,1999, 2008 (15 doden) en 2013 (24 doden in Turpan, 37 in Kashgar en 10 in Bayingol). In 1997 telde men 15 bomaanslagen, in 2008 kon men een bomaanslag op een passagiersvliegtuig verijdelen en in 2012 een kaping.

De ernstigste feiten vonden plaats in Urumqi in 2009, waar volgens officiële bronnen ‘duizenden’ door ETIM georganiseerde terroristen burgers, politiekantoren en overheidsinstellingen aanvielen, met 197 (bijna uitsluitend Han) doden als gevolg. Het grote aantal deelnemers wijst op de zorgwekkende invloed van radicalisme en extremisme bij de Oeigoerse bevolking.

Vanaf 2014 wordt de repressie strenger.

In het Witboek van 2021 staan de officiële cijfers: sinds 2014 werden er 1.588 gewelddadige bendes opgerold en 12.995 personen gearresteerd wegens terrorisme. Men trof 2.052 bommen aan en 30.645 personen werden veroordeeld voor illegale religieuze praktijken. Sinds 2016 hebben geen aanslagen meer plaatsgevonden.

Een miljoen Oeigoeren in ‘kampen’?

Ons bezoek toonde de situatie vandaag en de toekomstperspectieven. Nieuwe elementen over de ‘kampen’ kregen we amper. Ik wil graag samenvatten wat we er wel van weten.

Volgens westerse media zaten – of zitten – een miljoen of meer Oeigoeren voor onbepaalde tijd in kampen. De vermeende bedoelingen daarvan blijken nogal vaag. Terreur tegen de bevolking? Hersenspoeling om de Oeigoerse cultuur of de islam te elimineren?

Volgens China kregen een aantal Oeigoeren een opleiding in een soort internaten. Die opleiding bestond uit een combinatie van vakken om hun beroepskansen te verbeteren (Chinese taal, beroepsopleiding) en deradicaliseringscursussen (vredelievende interpretatie van de islam, respect voor de Chinese wet en de eenheid van het land).

Wat weten we zeker?

Het getal van ‘een miljoen’ is een lukrake gissing. Het volstaat het rapport van Adrian Zenz, de eerste die dit cijfer lanceerde, erop na te lezen om te kunnen vaststellen dat het geen materiële basis heeft. Anderzijds weigert de Chinese regering om aantallen te geven. Ik vroeg onze lokale gesprekspartners naar cijfers en kreeg de bevestiging dat die niet bekend zijn.

De opleidingsinstellingen waar mensen verplicht heen gestuurd werden zijn eind 2020 gesloten. Dat werd officieel aangekondigd en door de waarnemers – inclusief Zenz – aanvaard, maar westerse media durven dit nog steeds negeren. Wij konden uiteraard geen instelling meer bezoeken. In de periode 2019-2020 zijn er wel westerse journalisten op bezoek geweest en zij zagen een opleidingsinstituut, geen ‘kamp’, maar stelden in vraag of wat ze gezien hadden representatief was.

Beroepsopleidingen zijn coherent met het nationale plan voor uitroeiing van de absolute armoede tussen 2011 en 2020. Overal in China werden in die periode inspanningen geleverd om de beroepsopleidingen uit te breiden. In 2015 besloot de Wereldbank 50 miljoen dollar te lenen voor de verbetering van driejarige en vijfjarige cycli voor beroepsopleiding in Xinjiang.

Deradicaliseringsprogramma’s voor extremistische moslims kennen we ook in België. De combinatie van deradicalisering met korte cycli beroepsopleiding in Xinjiang lijkt niet onlogisch.

Dat de centra eind 2020 gesloten werden kan verband houden met het einde van de absolute armoede in Xinjiang.

Professor Wang Jiang, de eerder genoemde specialist in de bestrijding van extremisme en terrorisme, zei dat de verwijzing naar een opleidingscentrum niet willekeurig gebeurde. China heeft een reeks nationale en provinciale wetten betreffende terrorisme en extremisme uitgevaardigd. In de centra kwamen mensen terecht met extremistische sympathieën die geen ernstige feiten gepleegd hadden. Volgens hem werd met de betrokkenen de inhoud en de duur van de opleiding vooraf vastgelegd.

Op te merken valt dat ook in gevangenissen aan deradicalisering gewerkt werd. De bij ons meest verspreide iconische foto van de ‘kampen’ is een door de overheid vrijgegeven foto van een deradicaliseringsactiviteit in een gewone Chinese gevangenis.

Veralgemeende dwangarbeid?

Na het sluiten van de opleidingscentra lanceerden westerse media de stelling dat de Oeigoeren massaal onder dwang aan het werk gezet zijn. Eind september kon Europarlementslid Van Brempt nog op de VRT verklaren dat er honderdduizenden dwangarbeiders in de textiel werkten, uiteraard zonder bron of bewijs.

De VS gaan nog verder: alles wat uit Xinjiang komt is volgens hen gemaakt met dwangarbeid, tenzij anders bewezen wordt. Met dit argument werden sancties uitgevaardigd die de uitvoer van Chinees katoen (waarvan Xinjiang hoofdproducent is), katoentextiel en zonnepanelen (Xinjiang produceert grondstoffen) proberen lam te leggen.

Zijn de beschuldigingen van dwangarbeid gefundeerd? Het antwoord van professor Wang Jiang was kort en bondig: ‘er is geen enkel gedocumenteerd geval van dwangarbeid van Oeigoeren bekend’.

De westerse beschuldiging steunt op cijfers over de snelle toename van de formele tewerkstelling bij de Oeigoeren. ‘Die kan toch alleen onder dwang gebeurd zijn?’

Hier moeten we nog eens verwijzen naar het tienjarig programma tegen de absolute armoede. Vele van de arme Oeigoerse boeren op het platteland konden amper overleven. Er was een grote ondertewerkstelling van jongeren. Om de armoede duurzaam te bannen was het streefdoel dat in elk gezin minstens één persoon een betaalde baan zou hebben.

De overheid subsidieerde bedrijven die ateliers op het platteland wilden oprichten om zo plaatselijk banen te scheppen. In Xinjiang werden zoals in andere provincies arbeidsbureaus opgericht, een soort VDAB. Die boden jonge Oeigoeren na hun beroepsopleiding banen aan binnen en buiten de provincie. Is hierbij soms overdreven druk uitgeoefend? Mogelijk, maar er zijn geen gedocumenteerde gevallen. Wanneer de uitkering van een werkloze gestopt wordt indien hij of zij herhaaldelijk jobaanbiedingen van de VDAB weigert, is dat dan ook overdreven druk?

Het begrip van de islamieten in de wereld voor China

Onze groep van 22 mediamensen kwam in grote meerderheid uit Aziatische landen met moslimmeerderheid of minstens belangrijke islamitische minderheden. Sommige leden van de groep werkten voor private persorganen, maar velen hadden een band met staatsmedia.

Een week lang intens samenleven met mensen uit twintig verschillende landen en met uiteenlopende culturen, ongedwongen discussiëren over de meest gevarieerde onderwerpen – van de opvoeding van kinderen tot de wereldpolitiek – was een verrijkende ervaring. Ook de Chinese begeleiders en persmensen namen actief deel.

Wat me vooral bijblijft is hoe positief de media uit deze moslimlanden de behandeling van de islam in China benaderen. Ze kijken bewonderend naar het succesvol bedwingen van het extremisme, waarmee hun landen bijna allemaal ook te maken hebben. In plaats van kritiek te geven op China vragen zij zich af wat hun eigen land van de Chinese benadering kan leren.

Een samenvatting van mijn ervaringen

Normalisering van de situatie

Snelle economische vooruitgang en beter leven voor iedereen

Bescherming van de minderheidsculturen en van legale godsdienstactiviteiten

Ernstiger terrorisme en extremisme dan onze media laten uitschijnen

Succesvolle strijd tegen extremisme en armoede

De transparantie over de gebruikte aanpak blijft een zwak punt

Frank Willems