Onlangs overleed de Britse Chinakenner Jude Woodward. Zij heeft twee documenten uit 2018 nagelaten die ons ook in 2020, tijdens en na de COVID-19 crisis, inzicht geven in de ware aard van de grote tegenstelling VS-China.
De haviken in de VS zetten hun offensief tegen China voort, ook nu hun eigen bevolking zwaar lijdt onder de coronacrisis.
De grote tegenstelling in COVID-19 tijden
In COVID-19 hebben Amerikaanse ideologen vanaf het begin een gouden kans gezien om een internationale hetze te voeren tegen China, in het land zelf tweedracht te zaaien, ja zelfs misschien Xi ten val te brengen. Ze hebben hun hoop daarop nog lang niet opgegeven. En wat erger is: er wordt naar hen geluisterd door de haviken in de politieke cultuur van de VS, bij de twee grote partijen. De Chinese leiders proberen ondanks alle provocaties en aanvallen een constructieve en respectvolle dialoog tussen de twee landen op gang te houden. Uiteraard moeten ze tegelijk de Chinese essentiële belangen verdedigen. Topdiplomaat Yang Jiechi heeft twee keer een ontmoeting gehad met minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo. Beide kanten hadden het achteraf over een constructief gesprek, maar het is duidelijk dat de resultaten mager waren. Op de dag dat Yang en Pompeo meningen uitwisselden ondertekende president Trump een wet om Chinese functionarissen te kunnen ‘bestraffen vanwege het beleid in de regio Xinjiang’. ‘Diplomatieke contacten onderhouden alleen is geen garantie voor een substantiële verbetering in de bilaterale betrekkingen’, zei een Chinese professor internationale relaties. Inderdaad, en die verbetering zit er voor lange tijd ook echt niet in. Het offensief op vele fronten gaat door. Amerikaanse politici, sommigen op het allerhoogste niveau, zetten stappen en nemen wetten aan die een bedreiging vormen voor de territoriale integriteit van China: vooral voor de Chinese gebieden Hongkong, Taiwan, Xinjiang en eilanden in de Zuid-Chinese Zee. Amerikaanse troepen zijn weggehaald uit andere brandhaarden die de VS ooit heeft gesticht en worden geconcentreerd in de Stille Oceaan. Bij dat alles komt COVID-19
Volgens de officiële berichtgeving
In prestigieuze media lezen we dat ‘China en de VS rivalen zijn’, dat ‘China als opkomende macht de bescheiden rol die Deng Xiaoping adviseerde heeft afgezworen’ en dat het nu ‘met alle mogelijk middelen, toegelaten en niet toegelaten, zijn macht wil uitbreiden’ om ‘de wereldheerschappij van de VS of het Westen over te nemen’. Een analyse die domineert in de wereldpers is dat Trump ‘een onberekenbare, narcistische leider is die China aanvalt uit overwegingen op de korte termijn’ (zijn herverkiezing, zijn eigen falen verhullen… enz.). Alles zal beter gaan wanneer die man wordt vervangen en de VS, het liefst samen met een EU ‘waarmee het dezelfde waarden deelt’, verenigd en op gepaste wijze China in bedwang kan houden. Dat zijn de antwoorden die de westerse elite geeft op een aantal prangende vragen. En volgens de scherpzinnige waarnemer Mahbubani is die elite nog altijd de invloedrijkste ter wereld (zie: Is het Westen de weg kwijt?).
Volgens Jude Woodward
Waarom blijken de Amerikaans-Chinese meningsverschillen zo duurzaam? Wat is het precies dat de Amerikaanse haviken drijft om de strijd met China te zoeken? Waarom zouden we China vertrouwen?
Alternatieve antwoorden op deze vragen waren te vinden in The US versus China, Asia’s new cold war? het boek van de Britse Chinakenner Jude Woodward*. Zij baseerde zich op haar breedvoerige en veelzijdige studie van een wereld die tussen 1945 en 2008 gedomineerd werd door de VS, en van de woeste pogingen om de neergang van die macht na 2008 te stuiten. Woodward is helaas dit jaar op 26 april overleden. Zij heeft echter twee recente documenten nagelaten die ons kunnen helpen om inzicht te krijgen in de ware aard van de grote tegenstelling tussen de VS en China, waarmee de wereld nog lange tijd zal af te rekenen hebben. De ‘Inleiding bij de Nederlandse vertaling’ staat in ‘Amerika tegen China’, het boek in 2018 uitgegeven bij EPO. Het document ‘Het huidige offensief van de VS tegen China. Doel en verloop’ is de tekst van de toespraak die Jude Woodward hield als inleiding op de boekpresentatie bij het European Institute for Asian Studies EIAS in januari 2019.
Gevaarlijke vijandigheid
De beide documenten dateren van voor de escalaties rond kwesties als Hongkong, Huawei, Xinjiang, Covid-19. Ze verklaren waar de polarisatie in de verhouding tussen de VS en China vandaan komt, waarom de VS de politieke confrontatie opdrijft: economisch, technologisch, militair, in de propaganda, door laster en beschuldigingen tegen China en pogingen om het land te isoleren. Woodward tracht te voorspellen waarin deze nieuwe Koude Oorlog zal verschillen van de vorige, maar ook welke tactieken uit het verleden de VS opnieuw zal uitproberen. Zij verzekert haar publiek dat machtige personen en instellingen de groei en ontwikkeling van China willen fnuiken en ‘terugbrengen tot een niveau waar China niet langer een uitdaging vormt voor de VS’, en waarschuwt: ‘deze vijandigheid is zeer gevaarlijk voor de wereld. Ze zal niet verdwijnen’. De analyse die Jude Woodward in 2018 -2019 maakt, verdient het beslist dat we ze opnieuw bestuderen. Keith Bennett, Chinaspecialist en Plaatsvervangend Voorzitter van de 48 Group Club zei erover: ‘Er zit zoveel waardevols in deze documenten. Vele passages zijn nog relevanter, actueler en urgenter dan toen Jude Woodward ze schreef. Haar toespraak laat zien hoe ernstig, serieus, nauwgezet en zorgvuldig ze zich voorbereid had.’
Twee wereldvisies
Volgens Jude Woodward heeft de VS (en sommigen van de Europese bondgenoten) in essentie een wereldvisie die diametraal tegenovergesteld is aan die van China. De VS en het Westen zoeken (door de hedendaagse geschiedenis heen) het conflict en de dominantie. China wil daarentegen een gemeenschappelijke toekomst voor de mensheid nastreven en punten van samenwerking zoeken tussen actoren, die daarbij van mening en van maatschappijsysteem kunnen en mogen verschillen.
Waarom vertrouwt zij daarop en nodigt zij ons uit om de woorden van de Chinese leiders serieus te nemen? Omdat volgens de overtuigde socialiste die Jude Woodward was ‘de wereldvisie van Xi Jinping niet berust op het onwetenschappelijke, neoklassiek-economische gebazel van Trump, Cohn en Bannon, maar op de inzichten van Smith en Marx over de ontwikkeling van de productie en maatschappij’. De ‘gemeenschappelijke toekomst voor de mensheid’ van Xi heeft een economische grondslag. ‘Mensen hebben als deelnemers aan de productie een wisselwerking met elkaar die de basis is geweest voor de hele toename van de welvaart en alle economische prestaties in de menselijke geschiedenis; hierop zijn de cultuur, de wetenschap en alle andere vormen van vooruitgang gebouwd. Met andere woorden, collectief, sociaal georganiseerde productie betekent dat de totale productie veel groter is dan de som van de individuele inspanningen van elke mens afzonderlijk. Of zoals Xi het zegt: één plus één kan meer zijn dan twee.’
Het verlangen naar een beter leven en de weg erheen
Op het einde van haar toespraak bij EIAS lijkt ze enigszins pessimistisch en de ongerustheid zal ongetwijfeld herkenbaar zijn in deze tijden van COVID-19 en wat ons daarna nog te wachten staat. Velen zullen de neiging krijgen om samen met Woodward te zeggen: ‘Het is onmogelijk om in de toekomst te kijken en te voorspellen of die goed of slecht zal zijn. Het is wel zeker dat de confrontatie die de VS zoekt met China niet snel ten einde zal zijn en bepalend zal zijn voor de komende decennia’.
Zij ziet echter ook de keuzemogelijkheid voor het positieve alternatief:
… een nieuw, verbeterd multilateralisme. Een dergelijke wereldorde kan de steun en stimulansen krijgen van een aantal landen, die zich scharen rond de gemeenschappelijke belangen van de mensheid. Dat is het waar China voor ijvert.
En, zowel op het einde van de ‘Inleiding bij de Nederlandse vertaling’ als van het boek zelf spreekt Jude Woodward een op rationeel denken gestoeld vertrouwen uit: ‘China wint de ideeënstrijd met Trump’. De coherente visie van de Chinese leiders is ‘wetenschappelijk en waar’, terwijl ‘de wereld van Trump, waarin het eigenbelang triomfeert, alleen maar leidt tot conflicten en economische vernietiging’.
Uiteindelijk kan de oorlog het niet winnen van ‘het verlangen van de mensen om vooruit te gaan en een beter leven te krijgen, als ze een weg zien om dat te bereiken’.
Inleiding bij de Nederlandse vertaling
Dit boek rolde van de pers tijdens de eerste maanden van Trumps presidentschap. Het was toen al duidelijk welke koers de nieuwe Amerikaanse president zou inslaan met zijn buitenlandbeleid: vanaf dag één probeerde hij een conflict met China uit te lokken.[1] Zijn campagneslogans waren alom bekend: ‘Amerika eerst’ en ‘Amerika weer groot maken’. Tijdens zijn hele verkiezingscampagne ging hij tekeer tegen multilaterale overeenkomsten en dreigde hij met protectionistische maatregelen.
In zijn inaugurele rede had Trump de VS heel anders voorgesteld dan de ‘onmisbare natie’ die we kennen uit het Amerikaanse naoorlogse exceptionalisme.[2]
‘Vanaf dit moment komt Amerika op de eerste plaats. Elk besluit over de handel, over belastingen, over immigratie of over buitenlandse zaken zal in het voordeel zijn van de Amerikaanse werkers en de Amerikaanse gezinnen… We streven naar vriendschap en goodwill met de landen van de wereld – maar daarbij gaan we ervan uit dat alle landen het recht hebben hun eigen belangen voorop te stellen.'[3]
Trump gebruikte ook Twitter om uit te varen tegen alle vormen van multilateralisme in de internationale betrekkingen. Hij ageerde tegen de VN, WTO en NAVO, handelsovereenkomsten zoals het TPP maar ook NAFTA, multilaterale afspraken zoals het Klimaatakkoord en het nucleaire akkoord met Iran. Hij vond de EU oneerlijk omdat die hem verhinderde om één op één afspraken met Duitsland en Frankrijk te maken.
Als Trump dit alles echt zou menen, zou dat betekenen dat de hele naoorlogse benadering van de Amerikaanse rol in de wereld werd afgedankt.
Door de chaos in het eerste jaar van Trumps presidentschap was het niet meteen duidelijk of hij zou doorzetten met dit nieuwe unilateralisme. Dergelijke verklaringen creëerden wel meteen een ideologisch vacuüm in de rest van het Westen, dat vasthoudt aan de voordelen van multilaterale overeenkomsten, vrije handel en globalisering. Geen enkele westerse leider was echter bereid rechtstreeks in te gaan tegen Trump.
Vóór de verkiezing van Trump had China al een steeds grotere mondiale invloed verworven, doordat de Chinese economie het snelste groeide en de VS al had ingehaald in termen van koopkrachtpariteit. China had al lange tijd veel invloed in de ontwikkelingslanden, maar zoals ik in dit boek aantoon, kreeg het na de financiële crisis van 2007 ook invloed bij traditionele bondgenoten van de VS. Het veelzeggendste voorbeeld was toen het Verenigd Koninkrijk in 2015 de woede van Obama opwekte door zich in allerijl aan te sluiten bij de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank, zelfs zonder het Witte Huis vooraf te informeren. Duitsland en Australië aarzelden wat langer, maar sloten zich ook aan bij de bank. De toenemende invloed van China bleek ook uit andere initiatieven: het Belt and Road Initiative, de Shanghai Samenwerkingsorganisatie, de regelmatige top van de BRICS-landen, de oprichting van het blok van zestien Centraal- en Oost-Europese landen in de ’16+1′ bijeenkomsten met China, en de verbeterde relaties van China met landen die van oudsher verder af stonden van China, zoals Singapore, de Filipijnen en Zuid-Korea.
Begin 2017 ging China een stap verder, door een alternatieve visie op de wereldpolitiek voor te stellen en zo rechtstreeks een ideeënstrijd aan te gaan met Trump en zijn aanhangers. Xi Jinping gaf de aanzet in zijn toespraak op het Davos-forum in 2017, waar hij de globalisering coherent verdedigde en tegen Trump inging, zonder hem te noemen:
‘Landen hebben belangen die elkaar voor een groot deel overlappen en zijn afhankelijk van elkaar. Alle landen hebben het recht om zich te ontwikkelen. Tegelijkertijd dienen ze hun eigen belangen in een bredere context te zien en deze niet na te streven ten koste van anderen.'[4]
De westerse media waren vol lof over de toespraak. De onderliggende boodschap was het team van Trump evenmin ontgaan. Steve Bannon, de belangrijkste strateeg van Trump indertijd, drong erop aan dat ‘mensen de toespraak van Xi in Davos eens zouden [moeten] vergelijken met de inaugurele rede van president Trump… U zult twee verschillende wereldbeelden zien.'[5]
Daar had hij gelijk in. De meeste grote vrienden en bondgenoten van de VS gaven echter eerder de voorkeur aan het wereldbeeld van Xi Jinping dan aan dat van Donald Trump. Martin Wolf, de belangrijkste economische commentator van de Financial Times, stelde het kort en krachtig: ‘De Chinese president Xi Jinping hield vorige week een toespraak over globalisering op het World Economic Forum die we eerder van een Amerikaanse president zouden verwachten. Bij zijn inhuldiging maakte Donald Trump opmerkingen over de handel die we nooit van een Amerikaanse president zouden hebben verwacht. Het contrast is verbazingwekkend.'[6]
In mei 2017 schreven twee senior advisors van Trump een spraakmakend artikel voor de Wall Street Journal waarin het debat werd voortgezet. Dit artikel, van de hand van de nationale veiligheidsadviseur H.R. McMaster en de directeur van de National Economic Council Gary Cohn, was duidelijk goedgekeurd door het Oval Office. Het kernpunt was dat de auteurs Xi Jinping rechtstreeks aanvielen, eveneens zonder hun doelwit te noemen:
‘de wereld is geen “mondiale gemeenschap”, maar een strijdperk waarin landen, niet-gouvernementele actoren en bedrijven actief zijn en elkaar beconcurreren… Wij ontkennen deze elementaire aard van de internationale politiek niet, maar aanvaarden hem.'[7]
In Groot-Brittannië zijn we vertrouwd met dat soort formuleringen, die zijn geworteld in de rechtse neoklassieke economische wetenschap. Margaret Thatcher werd in de jaren 80 berucht vanwege een soortgelijke uitspraak dat ‘de maatschappij niet bestaat’ en dat er alleen ‘individuele mannen en vrouwen zijn’. Dat was het ideologische uitgangsprincipe om te snoeien in de sociale voorzieningen en de huursubsidies, om de vakbonden aan banden te leggen en zo voort.
Voor het buitenlands beleid betekent deze filosofie, zoals toegepast door McMaster en Cohn, dat de Verenigde Staten hun eigen belangen moeten nastreven, zonder te kijken naar die van anderen. ‘Amerika eerst’, zo stellen ze, wil zeggen dat de Verenigde Staten hun diplomatieke, economische en militaire middelen moeten inzetten om de veiligheid en de welvaart van de VS te bevorderen, en de Amerikaanse invloed wereldwijd te vergroten’.
Dit is iets anders dan de ideologische grondslag van het door de VS geleide internationale systeem na 1945, dat was gestoeld op het argument dat de Verenigde Staten hun invloed, in lijn met de gemeenschappelijke belangen van alle landen zoals geuit via instellingen zoals de VN, zouden aanwenden om politieke conflicten tegen te gaan en verder het IMF de middelen zouden verschaffen om gevaarlijke economische hobbels weg te werken. Het doel was dan een harmonieuze mondiale gemeenschap te creëren, waarin – zo werd gesteld – de sterken de zwakkeren zouden beschermen, zodat nieuwe wereldoorlogen en grote economische crisissen zouden worden voorkomen.
Natuurlijk stond ‘gemeenschappelijke belangen’ eigenlijk voor ‘de positie van de VS en hun bondgenoten behouden’, met name om te voorkomen dat het communisme zou oprukken en voormalige kolonies echt onafhankelijk zouden worden. Het ging in het geheel niet om de echte gemeenschappelijke belangen die alle landen hebben bij vrede en ontwikkeling, zoals ik in dit boek uitleg als het naoorlogse optreden van de VS in Azië aan de orde komt. Het was echter ook geen puur inhoudsloze ideologie. Zoals Perry Anderson in zijn analyse aantoont, wierpen de Verenigde Staten zich in de wereld die in 1945 was gecreëerd, en die door hen werd geleid, vooral op ‘als een beschermer van het algemeen belang van alle kapitalen, die zo nodig en zolang als nodig, de internationale baten zou laten voorgaan op de nationale, erop vertrouwend dat de beloning uiteindelijk zou volgen’.[8]
Voor Trump moest dit afgelopen zijn: de Verenigde Staten die nu een relatieve achteruitgang doormaakten, konden zich dat niet langer permitteren, als ze dat al ooit hadden gekund.
Ondanks de uitspraken van Trump en zijn belangrijkste adviseurs bleven de liberale westerse media, en waarschijnlijk de meeste van hun politieke bazen, hopen dat dit alleen maar grote woorden waren om zijn kiezers tevreden te stellen.
Zes maanden lang leek dit ook het geval te zijn; de sturm und drang op Trumps twitterfeed leidde tot heel weinig actie. Trump liet het Trans-Pacific Partnership wel vallen, maar dat was geen aanwijzing voor een algemene koers. Hillary Clinton had immers ook toegezegd dat ze het TPP niet wilde. Toen Trump eiste dat Zuid-Korea en Japan moesten opdraaien voor een groter deel van de Amerikaanse militaire kosten in Oost-Azië, werd dat afgedaan als branie, en viel er sowieso nog over te praten. Zijn aanvallen op de NAVO waren niet populair, maar niemand geloofde dat de Verenigde Staten zich echt zouden terugtrekken uit hun belangrijkste militaire bondgenootschap.
Toch was het niet gewoon maar stoom afblazen van de kant van Trump. We moeten hem serieus nemen als de vertegenwoordiger van een sterke revanchistische stroming binnen de Amerikaanse elites die van mening is dat de Verenigde Staten te lang te veel concessies hebben gedaan aan hun bondgenoten, een te groot deel van de militaire uitgaven wereldwijd hebben betaald en tegelijkertijd te maken krijgen met oneerlijke handelspraktijken, niet alleen van China maar ook van goede bondgenoten. Zo legt Trump uit waarom de VS handelsoverschotten heeft met Duitsland en China, en in mindere mate ook met Korea en Japan.
Trump eist openlijk dat een groot deel van deze overschotten terechtkomen bij de VS, via een combinatie van methoden: door handelsvoorwaarden op te leggen en wisselkoersen af te dwingen die de VS voordeel geven op de concurrenten; door te eisen dat succesvolle economieën investeren in de VS of meer Amerikaanse schuld opkopen; en bondgenoten te verplichten hun bijdrage aan het militaire budget van het Westen te verhogen.
Dit stuit al op weerstand van de landen waar Trump zich op richt, China en Duitsland, die opvallend weinig concessies hebben aangeboden. Het is dus duidelijk dat Trump met zijn project meer druk wil uitoefenen dan hij kan, gezien de staat van de Amerikaanse economie of de huidige bondgenootschappen. Dat is de reden waarom Trump zo blijft hameren op een betere relatie met het Rusland van Poetin, hoe sterk het Pentagon, de buitenlanddeskundigen en medewerkers in het Witte Huis zich daar ook tegen verzetten. In de VS en daarbuiten is er al tijden een serieuze stroming die van mening is dat een band tussen de VS en Rusland een nieuwe uitvoering kan zijn van ‘Nixon gaat naar China’. Een as tussen de VS en Rusland zou wellicht volstaan om China te laten capituleren voor de Amerikaanse eisen. Een tweede overweging is uiteraard dat zo’n bondgenootschap met Rusland Duitsland zou omsingelen en de EU zou klemzetten tussen het Oosten en het Westen; Trumps politieke tussenpersoon, Steve Bannon, en Poetin hebben allebei actief steun verleend aan rechtse en anti-EU-stromingen op het Europese vasteland. Dit is waarom Angela Merkel, anders dan andere westerse leiders, al snel besefte dat de dreigementen van Trump en zijn adviseurs tegen Duitsland en de EU geen holle woorden waren, maar een gevaarlijke desintegrerende kracht in Europa.
Toen medio 2017 het nieuwe team in het Witte Huis eindelijk een beetje zijn draai had gevonden, werd de laatste hoop dat Trump zou kalmeren abrupt de grond ingeboord toen hij kapte met het Klimaatakkoord, dat na zoveel moeite tot stand was gekomen. Er klonk wereldwijd afkeuring voor Trumps opzettelijke sabotage bij zo’n belangrijke kwestie en het was opnieuw China dat in het vacuüm trad. In oktober hield Xi Jinping een belangrijke toespraak en maakte van die gelegenheid gebruik om te benadrukken dat China ‘het roer zou overnemen in de internationale samenwerking rond de klimaatverandering’, en dat het een ‘fakkeldrager zou zijn in het wereldwijde streven naar een ecologische beschaving’.[9] In dezelfde toespraak ging hij opnieuw in tegen de aanpak van Trump door te stellen: ‘Geen enkel land kan de vele uitdagingen waarvoor de mensheid staat alleen aan; geen enkel land kan het zich permitteren zich te isoleren.’
Toen de Verenigde Staten unilateraal besloten om de Amerikaanse ambassade in Israël te verhuizen naar Jeruzalem en de deal met Iran op te zeggen, gooiden ze de multilaterale strategieën voor de regio op de schroothoop. Daarna trokken de Verenigde Staten zich terug uit de UNESCO en de VN Mensenrechtenraad.
Tot slot lanceerden de Verenigde Staten in de lente van 2018 de beloofde nieuwe protectionistische politiek met heffingen op aluminium en staal uit China, maar ook uit Canada, Mexico en de EU.
De toenemende ideologische en politieke verwarring in het Westen die voortvloeide uit deze acties werd weerspiegeld in de chaos op de G7-top in Canada in juni 2018; een bijeenkomst die toevallig vrijwel tegelijkertijd plaatsvond met de top van de Shanghai Samenwerkingsorganisatie (SCO) in Qingdao, China. [10] De SCO-top was de eerste waarop India en Pakistan deelnamen als volwaardige leden, waarmee de SCO de meerderheid vertegenwoordigde van de wereldbevolking en van de landen die verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de jaarlijkse groei van het bbp. De soepele gang van zaken en productieve resultaten van de top stonden in schril contrast met de spanningen en wanorde op de top van de G7.
Die top begon met bittere verwijten en eindigde als een farce, toen Trump zijn handtekening van de voorgestelde slotverklaring haalde. Dit betekende dat de top voor het eerst sinds de oprichting van de G7 eindigde zonder slotverklaring. Als klap op de vuurpijl beledigde Trump de gastheer, de Canadese premier Justin Trudeau, door hem ‘heel oneerlijk en zwak’ te noemen.
De mediastorm die daarop volgde wierp een schril licht op de groeiende zorg over de toekomst van de door de VS geleide westerse wereldorde, en het contrast tussen de chaotische G7 en de harmonieuze SCO. De Diplomat had als kop boven zijn analyse ‘Het Westen in crisis en het Oosten in opkomst?’; The Atlantic vroeg zich af ‘Begint de westerse wereld Amerika te mijden?’.[11]
Door deze crisis van de betrekkingen in het Westen als gevolg van het beleid van Trump gingen niet alleen Europa (het VK wellicht uitgezonderd) en Canada dichter bij China aanleunen, maar zijn er ook gevolgen voor de Chinees-Japanse betrekkingen. De huidige en geplande heffingen van Trump op Europees staal, maar vooral het vooruitzicht van heffingen op Duitse en Japanse auto’s, maken de groeiende Chinese markt potentieel nog belangrijker op lange termijn voor deze twee landen. De Duitse betrekkingen met China waren over het algemeen goed en worden al enige tijd steeds beter, maar na de G7-top besloot ook Abe in Japan om de betrekkingen met China te verbeteren. Bij de geplande wederzijdse bezoeken van Abe en Xi Jinping in de herfst van 2018 staat de handel centraal.[12]
Uiteraard is de handelsoorlog van Trump vooral gericht tegen China. De Verenigde Staten hebben al heffingen van 25% op $ 50 miljard van de export naar de VS ingevoerd en in september 2018 komen daar nog heffingen op $ 200 miljard aan goederen bij. En Trump belooft dat er nog eens $ 267 miljard zal worden belast. Als dat doorgaat, zal de hele Chinese exporthandel naar de VS worden getroffen. De Chinezen hadden niettemin heel redelijke alternatieve voorstellen gedaan en ook belangrijke leden van Trumps regering hadden erop aangedrongen een overeenkomst te aanvaarden.
De Chinese onderhandelaars boden de VS een ‘win-wincompromis’ aan, dat de VS economisch zou helpen en niet nadelig zou zijn voor China. Het Chinese voorstel hield in om het handelstekort te verlagen door meer te gaan importeren uit de VS in sectoren waar de vraag in China toeneemt, bijvoorbeeld luxe voedsel, zoals kersen, kreeft, rundvlees. China bood ook aan de heffingen op Amerikaanse auto’s te verlagen. Dit voorstel was aantrekkelijk vanuit verschillende gezichtspunten en zou gunstig zijn geweest voor de landbouw en productie in de VS.
Trump wuifde dit voorstel weg en begon met de handelsoorlog. Daarmee liet hij zien dat ‘het handelstekort verlagen’ niet zijn belangrijkste doel is; het ware doel is de technologische ontwikkeling en de groei van China af te remmen en zo de politieke onvrede en instabiliteit te bevorderen.
Op het moment dat ik dit schrijf, is het niet duidelijk hoe het handelsgeschil zal aflopen, maar het is al wel duidelijk wie de propagandaoorlog en ideeënstrijd wint. Dat is China.
De westerse politici hebben zich min of meer stil gehouden en lieten het aan China over om de opinieleider te worden die de Verenigde Staten niet meer willen zijn. In woord en daad heeft China een alternatieve visie aangedragen van een ‘wereldgemeenschap’ die is gebouwd op wederzijds voordeel en win-windiplomatie.
De reden dat China steeds meer het ideologische leiderschap krijgt toegewezen is niet gewoon omdat de westerse landen economisch en strategisch te veel verweven zijn met de VS om tegen Trump in te gaan, ook al weten ze dat hij een coherente, agressieve en uiteindelijk heel gevaarlijke internationale strekking vertegenwoordigt. Het is ook omdat ze niet de filosofische en theoretische wapens hebben om de neoliberale ideologie van het recht van de sterkste die Trump en co aanhangen te bestrijden.
Het is ironisch dat China steeds meer niet alleen voor de ontwikkelingslanden kan optreden als opinieleider, maar zelfs voor de hogere belangen van het ontwikkelde Westen. Dat is omdat de wereldvisie van Xi niet berust op het onwetenschappelijke, neoklassiek-economische gebazel van Trump, Cohn en Bannon, maar op de inzichten van Smith en Marx over de ontwikkeling van de productie en maatschappij.
Het kernconcept van Xi voor de internationale betrekkingen is dat van een ‘gemeenschappelijke toekomst voor de mensheid’, een expliciete steunbetuiging voor de globalisering die bij Xi een economische grondslag heeft. Xi stelt bijvoorbeeld: ‘economische globalisering is het resultaat van groeiende sociale productiviteit, en het logische gevolg van wetenschappelijke en technologische vooruitgang.'[13] Xi erkent dat er problemen zijn met de globalisering, gaande van ongelijkheid tot wanbestuur, maar dat de voordelen zwaarder wegen. Hij citeert een oud Chinees gezegde: ‘Als we bang zijn ons te verslikken, moeten we daarom nog niet stoppen met eten’.[14]
Dit is een coherente visie, die is ontleend aan de kernideeën over economische ontwikkeling van Adam Smith, die Marx verder heeft ontwikkeld. ‘The Wealth of Nations’ van Smith, het basiswerk van de moderne economie, opent met de zin dat de grootste ontwikkeling in de productiviteit van de mens ‘het gevolg lijkt te zijn van de arbeidsdeling’. Vervolgens diept Smith dit inzicht uit. Marx nam dit concept over, dat hij later herformuleerde als de toenemende ‘socialisatie van de arbeid, die de belangrijkste bijdrage levert aan de verhoging van de productiviteit van de mensen en van de economische groei. De volledig geïnternationaliseerde socialisatie van de arbeid, met andere woorden globalisering, is dus de grootst mogelijke, geavanceerdste vorm van socialisatie van de arbeid die kan worden bereikt en de basis voor de productiefste ontwikkeling van de menselijke arbeid. Anders gezegd, Smith en Marx tonen aan dat er wel degelijk zoiets is als de maatschappij en dat het individualisme van mensen en landen niet de enige weg vooruit is. Mensen hebben immers als deelnemers aan de productie een wisselwerking met elkaar die de basis is geweest voor de hele toename van de welvaart en alle economische prestaties in de menselijke geschiedenis; hierop zijn de cultuur, de wetenschap en alle andere vormen van vooruitgang gebouwd. Met andere woorden, collectief, sociaal georganiseerde productie betekent dat de totale productie veel groter is dan de som van de individuele inspanningen van elke mens afzonderlijk.
Of zoals Xi het zegt: ‘één plus één kan meer zijn dan twee.'[15] Daarom wint China de ideeënstrijd met Trump; omdat dit wetenschappelijk en waar is, terwijl de wereld van Trump, waarin het eigenbelang triomfeert, alleen maar leidt tot conflicten en economische vernietiging.
[1] Zie hoofdstuk 1.
[2] Zie hoofdstuk 4.
[3] Remarks Of President Donald J. Trump – as prepared for delivery, Inaugural Address, 20 januari 2017, Washington, DC. Op https://www.whitehouse.gov/briefings-statements/the-inaugural-address/ (geraadpleegd 8 augustus 2018).
[4] President Xi’s speech to Davos in full, World Economic Forum, 17 januari 2017, https://www.weforum.org/agenda/2017/01/full-text-of-xi-jinping-keynote-at-the-world-economic-forum (geraadpleegd 12 september 2018).
[5] Costa, R. ‘Bannon calls Trump’s speech “Jacksonian”’, 21 januari 2017, Washington Post. Op https://www.washingtonpost.com/local/2017/live-updates/politics/live-coverage-of-trumps-inauguration/bannon-calls-trumps-speech-jacksonian/ (geraadpleegd 3 augustus 2018).
[6] Wolf, M. ‘Donald Trump and Xi Jinping’s battle over globalisation’, 24 januari 2017, Financial Times.
[7] McMaster, H. R. & Cohn, G. D. ‘America First Doesn’t Mean America Alone’, 20 mei 2017, Wall Street Journal.
[8] P. Anderson, ‘Imperium and consilium’, New Left Review, 83 (september-oktober 2013), 43.
[9] ‘CPC advocates joint building of a clean, beautiful world’, China Daily, 18 oktober 2017. Op http://www.chinadaily.com.cn/china/19thcpcnationalcongress/2017-10/18/content_33404676.htm (geraadpleegd 4 september 2018).
[10] Voor de Shanghai Samenwerkingsorganisatie, zie Hoofdstuk 15.
[11] C. Putz, ”A West in crisis, and East rising?’, Diplomat, 12 juni 2018; K. Calamur, ‘Has the Western world started shunning America?’, The Atlantic, 7 juni 2018.
[12] Reuters, ‘Japan’s Abe tells paper that relations with China are back on ‘normal track’, CNBC, 1 september 2018. Op https://www.cnbc.com/2018/09/02/japan-pm-abe-says-relations-with-china-back-on-normal-track-paper.html (geraadpleegd 8 september 2018).
[13] Xi, J. (2017, 17 januari). Shoulder the Responsibilities of Our Time and Promote Global Growth Together. In J. Xi, The Governance of China Vol.2 (pp. 519-532). Beijng: Foreign Languages Press.
[14] Ibid.
[15] Xi, J. (2014, 23 maart). Follow the Trend of the Times and Promote Global Peace and Development. In J. Xi, The Governance of China (Kindle-uitgave) (e-book locatie 3972-4094). Beijing: Foreign Languages Press.
Het huidige offensief van de VS tegen China. Doel en verloop.
Na Nixon
Sinds de dooi onder Nixon in de jaren 70 had de VS een stabiele politiek van samenwerking tegenover China gevoerd. Het had ups en downs – met name in de late jaren 1980 – maar over het algemeen heerste een beleid van betrokkenheid. China reageerde door in het algemeen het Amerikaanse beleid wereldwijd te steunen of erin te berusten. In de VN stemde het voor of onthield zich op zijn minst. De relatie tussen China en de internationale linkerzijde vertroebelde (bijvoorbeeld door steun aan UNITA in Angola, het niet breken met Pinochet) op het internationale front werd China met rust gelaten. De uitspraak van Deng luidde: ‘verberg je kracht, wacht je tijd af’. Dat betekende gewoon: China is niet van plan om in te grijpen, zelfs als het dat kan, in internationale zaken. In plaats daarvan concentreert het zich op zijn economische ontwikkeling. Aan beide kanten is er veel veranderd, maar niet in dezelfde zin.
Pivot to Asia
De koerswijziging begon onder Obama, en vooral toen Hillary Clinton minister van BuZa was. Er waren al spanningen geweest, maar dit was anders. Een grote wending voor de lange termijn werd ingezet. De militaire middelen werden naar de Pacific overgebracht en Japan kreeg toestemming voor zijn herbewapening plus steun voor zijn retoriek tegen China. De TPP moest een algemeen handelsakkoord worden waarvan China uitgesloten zou zijn en de VS zette de landen in de regio individueel en als ASEAN onder druk om zich tegen China te keren. Het meeste succes had de VS hiermee bij de Filippijnen. Dat land pakte de handschoen op en verbrak de consensus, bereikt door bemiddeling van de ASEAN, die olie op de golven wilde gooien in het conflict over de betwiste eilanden in de Zuid-Chinese Zee. In 2012 leidde een provocatie door de Filippijnen bij de Scarborough Shoal, vrijwel zeker aangemoedigd door de VS, tot een conflict met China, dat tussenbeide kwam om zijn vissersboten in het gebied te beschermen. De patstelling werd vervolgens de aanleiding om de hele kwestie onder UNCLOS naar de internationale rechtbank te verwijzen. De conflicten in Afghanistan, Irak en Oekraïne en de Arabische Lente beletten Obama echter om alles op de pivot te concentreren.
Trumps offensief
Trump had een offensief tegen China aangekondigd tijdens zijn verkiezingscampagne. Hij stelde het uit en het leek vooral om een handelsconflict te gaan. Trump stelde het offensief uit en prees in plaats daarvan Xi en China. Hij beweerde dat ze vrienden waren. Er stonden andere zaken op zijn agenda. In 2018 veranderde dit totaal met een reeks zware aanvallen op verschillende fronten.
National Defence Strategy : China en niet ‘het terrorisme’ is de grootste zorg van de VS
Het begon met een National Defence Strategy in januari 2018. Onder de titel ‘De concurrentievoorsprong van het Amerikaanse leger vergroten’ plaatste het ‘strategische concurrentie’ met belangrijke rivalen, d.w.z. China, boven wat voorheen prioriteit had, de zogenaamde ‘oorlog tegen het terrorisme’. Er staat letterlijk: ‘Strategische concurrentie tussen staten, niet terrorisme, is nu de belangrijkste zorg in de Amerikaanse nationale veiligheid’. En is de tekst wordt dit verduidelijkt:
– ‘De centrale uitdaging voor de welvaart en veiligheid van de VS is het opnieuw ontstaan van strategische concurrentie op lange termijn door wat de nationale veiligheidsstrategie classificeert als revisionistische machten’.
– ‘Strategische competities op lange termijn met China en Rusland zijn de belangrijkste prioriteiten van het ministerie. [1] Dit vereist meer en volgehouden investeringen, vanwege de omvang van de bedreigingen die zij vandaag vormen voor de Amerikaanse veiligheid en welvaart. Bovendien kunnen die bedreigingen beslist toenemen in de toekomst.’
Hier draait het
op uit:
De Verenigde Staten vinden dat ze over een dodelijker legermacht en een
strategie moeten beschikken waarmee ze een oorlog kunnen winnen. Men werkt
precieze voorstellen uit gebaseerd op simulaties van hoe de VS zouden kunnen
winnen in een totale oorlog met China en/of Rusland. In de zomer beslist het
Congres de militaire uitgaven te laten stijgen tot 718 miljard dollar, 13% in
een jaar. (China geeft in 2017 voor defensie 228 miljard dollar uit).
Atoomwapens en terugtrekking uit het Kernwapenverdrag
Een deel van het militaire budget geld gaat naar de verbetering van het kernwapenarsenaal van de VS. Trump heeft zijn land het kernwapenverdrag voor de middellange afstandswapens, het Intermediate Range Nuclear Forces Treaty (INF), laten opzeggen. In brede kring wordt dit gezien als een bedreiging gericht op China. Nu zou de VS op Guam, in Zuid-Korea of in Japan in principe permanent kernraketten kunnen installeren, hoewel dergelijke stappen tot grote politieke verdeeldheid in de regio zouden leiden. Dit zou China kunnen dwingen een kernwapenwedloop aan te gaan die de economie schade zou toebrengen.
Militarisering van de Chinese Zeeën
De VS gedraagt zich agressiever in de Zuid-Chinese Zee en in de Straat van Taiwan, met een groter aantal opgedreven patrouilles binnen de twaalf mijl rond eilanden die China claimt dan onder Obama. Australië doet daaraan mee. Frankrijk en het VK hebben al hun eigen patrouilles, maar overwegen die bij de Amerikaanse te voegen. Ze beschermen zogenaamd de vrije doorvaart, die nooit door China is bedreigd en waar China zelf groot belang bij heeft voor zijn handelstoevoer. Hetzelfde gebeurt in de Straat van Taiwan. De vrije doorvaart die de VS wil is de vrijheid om zijn marine tot vlak voor de Chinese kust te laten varen. Iets wat de VS aan anderen niet zou toelaten te doen bij zijn eigen kusten.
Deze
militarisering dient twee doelstellingen. Het militaire evenwicht moet zo naar
de kant van de VS doorslaan dat het land in staat zou zijn een aanvalsoorlog
tegen China te beginnen wat het op dit moment niet is. China moet zijn
economische middelen richten op een wapenwedloop. Een dergelijke ontwikkeling
zou het Chinese concurrentievermogen zwaar aantasten, de economische neergang
zou de steun voor de regering ondermijnen en er zou een stroming ontstaan om
maar toe te geven aan de VS, in de hoop dat de VS China dan weer een kans zou
geven om zich te ontwikkelen.
Niets wijst er echter op dat China bezig is in deze val te lopen.
Handelsconflicten
Terecht heeft het opbod aan invoerheffingen waarmee Trump is begonnen de grootste aandacht. Hoe dat zal evolueren is moeilijk te voorspellen. Dit heeft ertoe geleid dat Trump dreigde de druk op te voeren met invoertarieven van 25% op meer dan $ 250 miljard aan Chinese invoer in de VS. Het is momenteel niet duidelijk of deze tarievenoorlog door de huidige besprekingen enigszins zal worden verlicht. Er kunnen een aantal dingen gebeuren. De meeste commentatoren suggereren dat de VS en de wereldeconomie dit jaar ergens in een conjuncturele neergang terechtkomen. Volatiliteit en dalingen op de aandelenmarkten van de afgelopen maand zijn hier wellicht een teken van. Dat kan van invloed zijn op de populariteit van Trump. Die gaat al omlaag in de polls. De huidige sluiting van de VS is niet populair. De handelsoorlog met China heeft een boemerangeffect op de Amerikaanse economie door de prijzen op te drijven en aandelen te verlagen. De regering was duidelijk verdeeld, waarbij Lighthizer een hardere lijn volgde en Mnuchin suggereerde dat er kans op een deal was.
China toont geen tekenen dat het wil toegeven – hoewel het wel redelijke concessies en compromissen heeft aangeboden om het handelstekort te verminderen, de maatregelen voor het intellectuele eigendom te verbeteren en meer kansen te creëren voor westerse bedrijven. Maar als Trump oordeelt dat de problemen die in eigen land ontstaan, zwaarder wegen dan de voordelen van de druk die hij op China uitoefent, dan zal hij waarschijnlijk een terugtocht bedenken waarmee hij zijn gezicht kan redden.
Het economisch offensief van de VS neemt echter niet alleen de vorm aan van een tarievenoorlog.
ZTE, Huawei en aanvallen op Chinese bedrijven
Als die bedrijven fouten maken, bijvoorbeeld door beloften inzake sancties tegen Iran niet na te komen, grijpen de Verenigde Staten dat aan om onevenredig en genadeloos te reageren met de bedoeling die bedrijven af te breken en uiteindelijk zelfs te proberen ze te vernietigen. De voorbeelden zijn ZTE en Huawei. Washington haalt andere landen ertoe over om die bedrijven te weren en hun universiteiten de samenwerking ermee te laten opzeggen. Zo is er een samenwerkingsverband met Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk, samen met de VS de Five Eyes genaamd. Dit laat duidelijk zien dat de Verenigde Staten ondanks hun achteruitgang in groei en concurrentievermogen nog steeds ontzettend veel gewicht in de schaal kunnen werpen.
Een echte koude oorlog?
De ander aspecten van het offensief zijn beschuldigingen van spionage en hacken, beweringen over kampen in Xinjiang, steun voor separatisten in Taiwan, aanvallen op investeringen in Afrika die als ‘debt diplomacy’ worden weggezet, aanvallen op steun voor ‘foute regimes’ zoals in Venezuela, tot en met waanzinnige ongefundeerde beweringen over beïnvloeding van de Amerikaanse verkiezingen.
Net zoals Obama krijgt Trump echter af te rekenen met factoren die hem beletten om voluit zijn gang te gaan tegen China. Het Midden-Oosten, Jemen blijven aandacht opeisen. Afrikaanse bondgenoten zijn instabiel. Trump krijgt geen bondgenoten bij elkaar voor een detente met het Rusland van Poetin. De legerleiding waarschuwt voor overstretch.
Toch is het duidelijk dat er bij de huidige regering een meerderheid is voor een volledige koude oorlog tegen China. Ook de voornaamste strategen van het Pentagon willen dat. Lt. Gen Ben Hodges is er zelfs bijna zeker van dat er binnen de 15 jaar een echte oorlog losbreekt.[2] De tactiek van de Democraten is misschien anders, maar ook zij zijn voor een geopolitieke confrontatie. Dat gevaar zal dus niet verdwijnen met een wisseling van de wacht in de VS.
Wie heeft hier schuld aan?
Een vraag die zich opdringt nu de twee grote machten op ramkoers liggen is door wie of wat dit komt. Westerse media, academici en publicaties wijzen sinds 2010 eensgezind en zonder dat ze worden tegengesproken naar de ‘agressiviteit’ in politiek, economie en op andere vlakken van de Volksrepubliek China. Kijk echter aandachtig naar wat China gedurende die periode heeft gedaan en je vindt daarvoor geen bewijs.
Veel beschuldigingen, tegen Huawei bijvoorbeeld, zijn slechts ongegronde beweringen. Men zegt Huawei ‘zou kunnen’, niet van Huawei is aangetoond dat het dit of dat heeft gedaan. Dit terwijl van Amerikaanse hightechbedrijven is bewezen dat ze informatie moeten doorgeven aan de geheime dienst. Bovendien zijn veel Chinese maatregelen reacties op de nieuwe confrontatietactiek van de VS.
Neem de Zuid-Chinese Zee.
De VS wijst beschuldigend naar Chinese marine-installaties op eilandjes. Vele jaren lang echter heeft China nagelaten zijn aanwezigheid daar te verstevigen om de compromissen binnen ASEAN een kans te geven. De andere eisende partijen daar hielden zich echter niet in. Vietnam heeft installaties op 21 betwiste eilandjes. China heeft een andere houding aangenomen en is op eilandjes beginnen te bouwen na 2010. Toen heeft de VS de Chinese claims op een vergadering van ASEAN betwist. Even later was er een provocatie van de Filipijnen (op instigatie van de VS) bij Scarborough Shoal, aangegrepen voor een rechtszaak op last van UNCLOS bij het Arbitragehof in Den Haag.
De landingsbaan op het rif Fiery Cross Reef werd aangegrepen voor Amerikaanse manoeuvres. Over de landingsbanen van Taiwan, Maleisië, Vietnam en de Filipijnen op andere eilandjes in de Zuid-Chinese Zee wordt niet gekikt.[3]
Neem de handel.
Ook hier is sprake van valse beschuldigingen. Technologietransfers die ooit
vrijwillig zijn afgesloten voor winstgevende contracten, worden nu voorgesteld
als het resultaat van afpersing. Het handelsdeficit komt niet voort uit
oneerlijke praktijken of een onderwaardering van de Chinese munt. Het tekort is
vooral een gevolg van het verlies aan concurrentiekracht van de Amerikaanse
economie en is er ook ten opzichte van de Duitse, Zuid-Koreaans of Japanse
producenten.
In werkelijkheid heeft China vanaf 2007 zijn munt met 20% opgewaardeerd, heeft het invoerrechten op soja en gas verlaagd, maatregelen genomen tegen diefstal van intellectueel eigendom en veel van de Amerikaanse schuld opgekocht.
Wat China
(terecht) weigert is om tegemoet te komen aan buitensporige eisen van de VS.
Zo zal China niet (op vraag van Trump) zijn financiën en banken geheel
dereguleren, de staatscontrole op de banken en de munt opgeven, de voornaamste
staatsbedrijven privatiseren, stoppen met financiering van infrastructuur en
technologie, of zijn leger verzwakken.
China weigert ook zich te onderwerpen aan de buitensporige voorwaarden die de VS stelt om de tariefverhogingen stop te zetten, die door M. Wolf van de Financial Times absurd werden genoemd, een moderne versie van de ongelijke verdragen uit de 19e eeuw. Trump eist immers dat China alle Amerikaanse maatregelen accepteert, zijn eigen tegenmaatregelen opgeeft en de zaak niet voor de Wereldhandelsorganisatie brengt.
Het is moeilijk iets anders te concluderen dan dat de VS er welbewust voor kiest een conflict met China te creëren, onmogelijke voorwaarden te stellen, een bewapeningswedloop uit te lokken. De VS zoekt een conflict met China, dat China niet wilde en niet is begonnen.
Waarom doet de VS dat?
Het is duidelijk dat de VS zich bedreigd voelt door de snelheid waarmee China een inhaalbeweging uitvoert en de omvang die deze kent. De VS ziet dit als een existentiële bedreiging voor zijn alleenheerschappij, los van wat China ook onderneemt.
Niemand die nu leeft heeft een tijd gekend waarin de VS niet de grootste economie was. De laatste keer dat er een aflossing van de wacht plaatsvond was in de jaren 1870 toen de VS zelf Groot-Brittannië inhaalde.[4] Binnen de 70 jaar daarna was de dollar de wereldmunt geworden. In die tijdspanne moesten ander concurrenten worden verslagen, Duitsland en Japan, wat twee bloedige en geldverslindende wereldoorlogen opleverde.
Geen wonder dat er angst heerst voor wat de nieuwe aflossing van de wacht de komende decennia zou kunnen meebrengen. Het is echter duidelijk dat China de ‘Pax Americana’ niet wil vervangen door een ‘Pax Sinica’. Even duidelijk is het dat China daar ook niet toe in staat zou zijn.
Ten eerste, China pleit sterk voor een versterking van het multilateralisme. Alle naties moeten een bijdrage kunnen leveren. De grote machten moeten compromissen nastreven die gunstig uitpakken voor de hele wereld. Vooral Xi Jinping heeft het vaak over ‘de gemeenschappelijke toekomst voor de mensheid’ die als kader kan dienen voor de rol die afzonderlijke landen in de wereldpolitiek willen spelen.
Alle landen en naties zijn dan wel anders volgens Xi, maar het belangrijkste is dat ze allemaal op een andere manier kunnen bijdragen aan de rijkdom van de menselijke beschaving en daartoe de kans moeten krijgen.
Deze aanpak voor het gemeenschappelijke wereldbelang en de stappen in die richting die China promoot, de BRI of de AIIB, breken met de ideologie van de ‘Pax Americana’. Die kwam erop neer dat de VS en het Westen op de eerste plaats kwamen.
Ten tweede, de wereldsituatie is helemaal anders dan in 1945. Toen was door de omvang van de Amerikaanse economie de VS de absolute heersende macht in de nieuwe imperialistische wereld van na de wereldoorlog. De overwinnaar van die mondiale strijd bezat een economie die groter was dan die van alle 29 West-Europese landen plus Japan, Canada, Nieuw-Zeeland en Australië bij elkaar opgeteld. Een economie die zelfs bijna zo groot was als alle voornoemde plus die van de Sovjet-Unie ook nog. Het Amerikaanse aandeel in de mondiale industriële productie was nog groter. Dit alles leverde de Verenigde Staten een nooit gezien voordeel op en de mogelijkheden om zijn belangen en leiderschap op te leggen aan het hele politieke en economische wereldsysteem van na 1945. Dat een gelijkaardige Pax Sinica hiervoor in de plaats zou komen is totaal onmogelijk.
China staat misschien op het punt om de economie van de VS qua absolute omvang in te halen, maar er is geen sprake van dat het de VS plus 28 andere landen in omvang kan evenaren.
Het onvermijdelijke einde van de Pax Americana zal ofwel leiden tot conflicten en chaos ofwel tot een nieuw, verbeterd multilateralisme. Een dergelijke wereldorde kan de steun en stimulansen krijgen van een aantal landen, die zich scharen rond de gemeenschappelijke belangen van de mensheid. Dat is het waar China voor ijvert.
Het is onmogelijk om in de toekomst te kijken en te voorspellen of die goed of slecht zal zijn. Het is wel zeker dat de confrontatie die de VS zoekt met China niet snel ten einde zal zijn en bepalend zal zijn voor de komende decennia.
[1] Summary of the 2018 National Defence Strategy of the USA, ‘Sharpening the American military’s competitive edge’, January 2018. https://dod.defense.gov/Portals/1/Documents/pubs/2018-National-Defense-Strategy-Summary.pdf
[2] V. Gera, ‘Retired US General says war with China likely in 15 years’, Associated Press, 24 October 2018, https://www.apnews.com/fe7595bd59414c6fa27f8b497821f0a5
[3] T. Mitchell, T. and G. Dyer, G., ‘US military flight over South China Sea escalates tensions’, Financial Times, 21 May 2015.
[4] A. Maddison, A., The world economy: a millennial perspective, Volume 2: Historical statistics, OECD, Paris, 2006. Tablets 1b and 2b.
Jude Woodwards boek The US versus China, Asia’s new cold war ? (MUP 2017) werd vertaald onder de titel Amerika tegen China. De nieuwe Koude Oorlog? (EPO 2018) en in het Frans als USA-CHINE. Les dessous et les dangers du conflit (Investig’Action 2020). De uitgeverij EPO gaf ChinaSquare toestemming om de ‘Inleiding bij de Nederlandse vertaling’, die enkel in het Nederlandstalige boek te vinden is, over te nemen.
De website Invent the Future heeft op zijn YouTube-kanaal een recente video met een samenvatting van Jude Woodward’s boek. Carlos Martinez, de beheerder van de site, tweet hierover: ‘In een tijd waarin de VS agressief en gevaarlijk op weg is naar een nieuwe koude oorlog met China kan dit boek nauwelijks relevanter zijn.’