Er zijn tekenen dat er goede wil bestaat om de relaties tussen China en India te verbeteren. Het verminderen van de militaire spanningen is er één. De recente internationale politiek van India een andere. De betrekkingen waren sinds een zwaar militair grensincident in 2020 erg verslechterd. En er is een olifant in de kamer.
Gedurende de 16de ronde besprekingen tussen korpscommandanten van China en India langs de Chinees -Indische grens in juli is een akkoord bereikt over de terugtrekking van de troepen uit de betwiste grenszone in de Galwan vallei waar in 2020 een zwaar incident met tientallen dode soldaten plaats vond. Deze terugtrekking is vorige week effectief begonnen. Het gaat om een sectie van de Line of Actual Control (LAC) in het westelijk deel van de grens (tussen Ladakh en Tibet).
De LAC is de feitelijke grens, terwijl beide landen grote stukken grondgebied (verschillende keren België) aan de overkant van de LAC claimen. Het dispuut is een kwalijke erfenis van het Britse imperialisme dat stukken van Tibet bij de Britse kolonie India voegde.
In het akkoord staat dat beide troepen zich stapsgewijze zullen terugtrekken uit de betwiste zone en terugkeren naar hun respectievelijke zones. Alle infrastructuur die in het betwiste niemandsland gebouwd is zal worden weggenomen en het reliëf zal worden hersteld. In de toekomst zullen geen unilaterale voorwaartse missies meer plaatsvinden en de status quo zal behouden blijven. Deze intentie is belangrijk omdat beide partijen het incident van vorig jaar aan elkaars voorwaartse acties weten.
En er volgt nog een zin met positieve intenties. De partijen zullen ‘verder praten om de resterende twistpunten langs de LAC op te lossen en vrede en rust te herstellen in de grenszone tussen China en India’.
De aankondiging van de terugtrekking werd op 4 september gezamenlijk opgesteld door beide landen. Is dit het begin van blijvende ontspanning?
Bredere positieve context voor samenwerking
Enkele dagen voordien, op 30 augustus, deed de Indiase minister van buitenlandse betrekkingen een opvallende uitspraak. Volgens hem hangt de toekomst van Azië in grote mate af van de ontwikkeling van de betrekkingen tussen India en China. Om deze betrekkingen terug op het positieve pad te brengen is wederzijdse gevoeligheid, wederzijds respect en wederzijds voordeel nodig.
Deze week zijn de presidenten van de beide landen aanwezig op de topontmoeting van de Shanghai Cooperation Organisation in Samarkand (Oezbekistan). De terugtrekking van de troepen schept alvast een positieve sfeer voor een eventueel bilateraal gesprek.
In een periode waarin de wereld razendsnel verandert hebben beide landen belang bij rust langs hun gezamenlijke grens om zich aan hun economische ontwikkeling te kunnen wijden.
In antwoord op een vraag na een toespraak over de Indiase visie op de Indo-Paciffic regio in augustus had de Indiase buitenlandminister het over de ‘Aziatische eeuw’. De woordvoerder van het Chinese buitenlandministerie reageerde enkele dagen later positief. ‘… Een echte Aziatische eeuw kan er maar komen wanneer China, India en andere buurlanden ontwikkeld zijn…China en India zijn twee oude beschavingen, twee belangrijke opkomende economieën en twee buurlanden. We hebben veel meer gemeenschappelijke belangen dan verschillen…”China en India vormen geen bedreiging voor elkaar, het zijn partners voor samenwerking en mogelijkheden voor ontwikkeling’.
Chinese experts wijzen er op dat men niet moet wachten op een oplossing van de ingewikkelde grensgeschillen vooraleer voluit te gaan voor wederzijds voordelige economische betrekkingen. De Chinese premier Modi verklaarde op onafhankelijkheidsdag op 15 augustus dat hij van India een ontwikkeld land wil maken tegen 2047. Samenwerking met China kan daar ongetwijfeld bij helpen.
In 2021 bedroeg de bilaterale handel 126 miljard dollar, voor het eerst meer dan 100 miljard dollar.
De VS, de olifant in de kamer
De westerse pogingen om de wereld te mobiliseren tegen Rusland en de nieuwe koude oorlog tegen China stellen India voor de uitdaging om een onafhankelijke buitenlandse koers te blijven volgen.
In de Amerikaanse ‘Indo-Pacific’ strategie tegen China is India een onmisbaar element en de Amerikaanse druk is dus groot.
De weigering van India om zich op vraag van de VS tegen Rusland te keren in de oorlog in Oekraïne, heeft in China zeker voor een positieve indruk gezorgd en geholpen om het akkoord over de troepen aan de LAC erdoor te krijgen. China hoopt dat India ondanks zijn recente pro-Amerikaanse politiek toch zijn strategische autonomie zal bewaren, ook wat zijn politiek tegenover China betreft.
Een aanwijzing daarvoor is de Indiase politiek in verband met het Indo-Pacific Economic Framework (IPEF), een economisch samenwerkingsverband als Amerikaanse tegenhanger van het door China geleide Regional Commercial and Economic Partnership (RCEP). India onderhandelde tot het laatste moment en besloot in 2020 niet als 16e lid toe te treden tot RCEP omdat er handelsvoorwaarden aan verbonden waren die negatief voor India konden uitdraaien.
De voorganger van IPEF was het Trans Pacific Partnership (TPP) van Obama waar India geen deel van uitmaakte en waar Trump uittrok . India neemt nu wel als 14de lid deel aan het nieuwe IPEF, maar het is het enige lid dat het handelsluik niet ondertekend heeft, omdat het discriminatie van de ontwikkelingslanden vreest.
India hoopt het handelsluik nog verder te kunnen onderhandelen. Het heeft als ontwikkelingsland moeite met de Amerikaanse eis van wederkerigheid. Ook de Amerikaanse normen voor techniek, arbeid en milieu zijn niet zomaar over te plaatsen.
Bronnen: South China Morning Post, Global Times
tikfout in paragraaf boven de olifant in de kamer: Indische ipv Chinese