Het 414 bladzijden tellend boek ‘Battleground Tibet’ van de Luxemburger Ettinger weerlegt in 33 secties de talrijke vooroordelen die bestaan over Tibet. Dit gaat over de talrijke doden, geïnterneerden tot en met de beschuldiging van ‘culturele genocide’. Het boek munt uit in belezenheid en de weerlegging is onzes inziens overtuigend.
De volledige titel van het werk is ‘Battleground Tibet History, Background and Perspectives of an International Conflict’. Oorspronkelijk werd het boek door een Duitse uitgeverij gepubliceerd, maar daarna maakte China International Press een vertaling in het Engels.
Geschiedenis
China en Tibet onderhouden sinds het begin van de zevende eeuw nauwe politieke en culturele betrekkingen. Dit werd in de hand gewerkt tussen twee huwelijken tussen Tibetaanse koningen en Chinese prinsessen. Gedurende de Tang dynastie waren er niet minder dan 150 officiële bezoeken tussen Lhasa en Xian. In de 9-de eeuw werd tussen beide zijden een contract van ‘oom en neef’ afgesloten. Van 920 tot 1279 hadden de Chinese heersers andere militaire zorgen zodat ze weinig aandacht schonken aan Tibet.
Onder het bewind van de Mongolen bleven de Tibetaanse lama’s de verhouding tussen ‘priester en patroon’ voortzetten. De Yuan-keizer benoemde gouverneurs en van 1288 stelden ze een politieke raad aan die de godsdienstige- en leken zaken bestuurde in Tibet. Onder de Ming dynastie die de Yuan opvolgde, bleef de verhouding van de keizer met de Tibetaanse elite dezelfde, zij het dat deze iets losser werd. De banden werden echter weer hechter onder de Qing-dynastie.
De Tibetaanse bevolking verwelkomde de keizerlijke troepen die in 1720 de Dzungaarse krijgers uit Tibet verdreven. De ministerraad (Kashag) werd opgericht waarvan de voorzitter en ondervoorzitter door de keizer werden aangesteld. Een keizerlijk garnizoen van 3000 man bleef in Lhasa. Later kwamen daar nog twee Chinese ambans met verregaande bevoegdheden bij. Ze rapporteerden rechtstreeks aan de keizer. Ze bepaalden zelfs de regels over de aanduiding van de reïncarnaties van de dalai lama en de panchen lama. Na een succesvolle inval door Gurkhas uit Nepal verminderde de keizer nog de macht van de ‘onbekwame’ clerus door het aanstellen van een regent. Rond die tijd werden ook experten naar Lhasa gestuurd om de eerste Tibetaanse zilvermunt te ontwerpen die de inscriptie ‘Qianlong schatbewaarder’ bevatte langs de twee kanten in het Tibetaans en het Chinees. Tot in de 19-de eeuw veranderde weinig en werd de aansluiting bij China niet in vraag gesteld.
Britse invasie
Dit werd wel anders met de opkomst van het kolonialisme dat Beijing bezette in 1900. De Britten zonden troepen over de Himalaya naar Tibet. Omdat de dalai lama gevlucht was, tekenden de Tibetaanse vertegenwoordigers de Lhasa Conventie waarbij de Tibetanen reparatiebetalingen moesten betalen voor de misdaden die de Britten hadden begaan. Tibet werd een Brits protectoraat. Britse ambtenaren werden geïnstalleerd in zogenaamde handelsorganen die meer spioneerden dan handel dreven. De Britten die in theorie de soevereiniteit van China erkenden, zetten in de praktijk de Tibetaanse adel op tegen China. Dit verergerde almaar tijdens de burgeroorlog.
Een volledig hoofdstuk is gewijd aan de figuur van de dertiende dalai lama die voor niets terugschrok om zijn tirannie te verstevigen. Hij deed weinig voor het volk en trok ook volledig de kaart van het Verenigd Koninkrijk. De panchen lama vluchtte naar China. Resultaat van de dertiende was chaos, anarchie en misdaad. Het eigen leger werd voornamelijk ingezet tegen binnenlandse tegenstanders.
Tibet behoorde zelfs niet tot de internationale postunie. Er was geen ministerie van transport, noch onderwijs, noch gezondheid en evenmin justitie, laat staan een onafhankelijk rechtssysteem. Gezien er geen zilver meer was, werd overgeschakeld op koperen munten. Handelaars weigerden bankbiljetten te gebruiken. De Belgische ontdekkingsreiziger Alexandra David Neel die in Amdo leefde, rapporteert dat plunderende dievenbendes de provincie terroriseerden en dat cholera en longziekten de bevolking decimeerden. Volgens prof. Grunfeld telde de regio Xikang (Sichuan) tussen 1911 en 1935 500 grote gevechten ofwel tegen Lhasa of Peking of onderling. De 13-de dalai lama overleed in 1933 nadat een ‘geneesmiddel’ tegen ongesteldheid zijn dood veroorzaakte.
Overgang
Omdat hij geen kandidaat opvolger had aangeduid, kwam het bijgevolg tot een machtsstrijd tussen enkele tegenstanders. Onder Reting die het haalde, werd de huidige 14-de dalai lama ontdekt. De moeder van de dalai lama vertelt dat de kleine baby met de zoekenden naar de reïncarnatie vlot praatte in het Lhasa dialect, hoewel hij die taal nooit had gehoord! De oom van de dalai lama was de sponsor van het nabije Kumbum klooster en de krijgsheer Ma Butang die de regio controleerde, was een vriend van moeders familie. De krijgsheer kreeg overigens twintig ton zilver om de geselecteerde baby te laten overbrengen. In januari 1941 trad Reting af, naar verluidt wegens overdadig seksueel leven. Takra Ripoche op wie een mislukte aanslag werd beraamd, volgde hem op.
Honeymoon met China
In 1949 ontstond de Volksrepubliek. Net voordien was de 16-jarige dalai lama benoemd tot de veertiende in de rij. De dalai lama vluchtte uit Lhasa naar de grensstad Yadong. De Chinese Communistische partij wilde Tibet zonder geweld bevrijden. Ze zond de ‘levende Boeddha’ Geda naar Lhasa om te onderhandelen. In de Tibetaanse grensstad Qamdo aangekomen, werd hij echter vermoord door een Brits agent. Het verdeelde Lhasa gaf meerdere maanden geen antwoord op Chinese avances, maar zond wel delegaties naar India die het VK, de VS en India om militaire hulp vroegen. Na maanden vergeefs wachten trok het Rode Leger de Jangtse over en versloeg het Tibetaans leger in een mum van tijd. De toenmalige verslagen bevelhebber Ngabo Ngawang Jigme zou later tot zijn dood als vicepresident van China fungeren. Het verslagen leger stuurde Lhasa een bede om onnodig bloedvergieten te vermijden.
Lhasa zond daarop een delegatie naar Beijing waar gedurende één maand onderhandeld werd over het zgn. Akkoord in 17 punten: Nadat de Kashag dit geratificeerd had, stuurde de dalai lama een telegram naar Mao dat regering en volk het akkoord onderschreven. Het akkoord hield in dat Tibet zijn feodale structuur mocht behouden, het Volksleger de grenzen mocht bewaken en dat China onderwijs en gezondheid zou proberen van de grond te krijgen. Op 15 augustus 1952 werd in Lhasa de eerste lagere school opgericht. Ook wegen werden aangelegd. In 1954 aanvaardde de dalai lama een uitnodiging van Beijing om samen met de panchen lama als afgevaardigden deel te nemen aan het Nationaal Volkscongres. Het was de periode van honeymoon tussen Tibet en China waarin de dalai lama een bewonderend gedicht over Mao schreef.
7000 soldaten werden in Tibet gestationeerd. Ze mochten zich geen lokaal voedsel van de bevolking toe-eigenen en ze aten wortels van planten om aan hun dagelijkse calorieën te geraken. Wel kregen ze toestemming om van 153 ha brakke grond landbouwgrond te maken voor eigen gebruik Sommige soldaten gingen op jacht of gingen vissen tegen het boeddhistisch principe in om geen leven te doden. Een plan om een secundaire school te openen, ontmoette veel tegenstand uit de reactionaire kringen. Erger was dat deze kringen een soort Ku Kux Clan oprichten die niet enkel tegen China was, maar ook tegen de Tibetaanse regering. Ze organiseerden een petitie die de terugtrekking vroeg van het Chinees leger. Ondertussen werden telefoon en telegraaf ontwikkeld, ziekenhuizen opgezet en veterinaire stations.
Vlucht
Vanaf pag. 182 heeft de auteur het over de relaties tussen de VS en Tibet. Dit gedeelte valt zowat samen met onze eerdere analyse van deze verhouding. Khampa strijders kregen CIA steun en vooral de broers van de dalai lama hielpen deze strijd organiseren. Volgens het boek gebeurde de Amerikaanse geheime interventie in Tibet zonder de goedkeuring van de Tibetaanse Kashag en de dalai lama. De CIA-leider Roger McCarthy zegt dat zijn organisatie de volgende jaren tussen de 35 en 40 vluchten met 300.000 kg wapens dropten. In Camp Hale (VS) werden 259 Tibetanen opgeleid in sabotage en guerrilla. Hun infiltratie acties in de Volksrepubliek draaiden meestal op niets uit. Ook de Nepalese basis voor een legertje door de VS betaalde contra’s werd een fiasco omdat ze blijkbaar niet de steun van het volk achter zich hadden.
Omdat de spanningen in Lhasa te hoog opliepen, besloot de dalai lama na het raadplegen van zijn orakel in maart 59 naar India te vluchten. Hij en zijn 37 volgelingen werden geëscorteerd door Khampa rebellen, maar ook door Athar en Lotse die als marconist opgeleid waren door de CIA. Zij seinden elke dag naar Washington waar de troep zich bevond. Prof. Grunfeld weet zelfs dat een Amerikaanse omgevormde Lockheed C310 de vluchtelingen vanuit de lucht bevoorraadde met voedsel. Toen de groep op 27 maart de rebellenbasis nabij Lhuntse Dzong bereikte, hoorde de dalai lama op de “Voice of America” dat China als gevolg van de opstand de Tibetaanse regering ontbonden had. Prompt verscheurde zijne heiligheid het zeventienpunten programma als nietig.
Hij kreeg op 30 april een warm welkom in India en ook 200.000 roepies. De internationale pers smeerde gretig Tibetaanse horrorverhalen uit. Prof. Grunfeld heeft het echter hooguit over 10.000 personen die gevangen genomen werden waarvan de meeste vrijkwamen na acht maanden. De dalai lama had het later over 70.000 slachtoffers enkel in Lhasa. Lalu een van de leiders van de opstand die executie vreesde, kreeg 6 jaar gevangenisstraf. De VS betaalde de Tibetanen 5,3 miljoen $ directe hulp gedurende de 10 eerste jaren.
Weerleggen
Het boek besteedt een hoofdstuk aan het toenmalige rapport van de ‘International Commission of Jurists’ die de vreedzame bevrijding van Tibet als een ‘invasie van een onafhankelijk land’ bestempelde. Ook voor de eerste keer werd toen het woord ‘culturele genocide’ gebruikt. De ‘International Commission of Jurists’ die ook gesponsord werd door de CIA, sprak echter met geen enkele van de 70 journalisten die Tibet in de jaren vijftig bezocht hebben.
Tegenover de claims van de dalai lama-aanhangers dat in het conflict met China 1,2 Tibetanen omkwamen, stelt Ettinger dat prof Barry Sautman op basis van UN-cijfers tot de bevinding kwam dat de bevolking van de autonome regio tussen 1958 en 1969 steeg van 1,2 miljoen tot 1,4 miljoen. Niet te vergelijken met de vermindering van de Aborigines in Australië of de ‘halvering van de bevolking’ in Congo, vindt Sautman. ‘Free Tibet’ spreekt over 100.000 politieke gevangenen, maar Asia Watch telde in het midden van de jaren ‘90 1710 geïnterneerden van alle Chinese minderheden. ‘Tibet Initiative Deutschland’ geeft het cijfer van 119 Tibetaanse politieke gevangenen in 2007. Volgens Chinese statistieken zijn er 0,7% per duizend Tibetanen gevangen, wat ver onder het Amerikaanse cijfer van 7,12 per duizend ligt.
Hoofdstuk 24 weerlegt de aanklacht van ‘culturele genocide’ door aan te tonen hoe de Tibetaanse cultuur opbloeit. In hoofdstuk 25 gaat het over de grenzen van de godsdienstvrijheid en vergelijkt de auteur bijvoorbeeld de 40.000 boeddhistische monniken met de 1300 monniken en 5500 nonnen in Frankrijk Vervolgens behandelt Ettinger het thema mensenrechten met onder meer het onderwijs, voorts het raciale argument dat ‘Tibetanen geen Chinezen zijn’ en bestempelt de oproep van de dalai lama voor een groot-Tibet als een poging tot etnische zuivering van Amdo en Kham. Drie hoofdstukken zijn gewijd aan de extreemrechtse vrienden van de dalai lama: de Oostenrijkse bergbeklimmer Heinrich Harrer, de rassenonderzoeker en oorlogsmisdadiger Bruno Berger e.a. Het voorlaatste hoofdstuk behandelt de Tibetaanse steungroepen zoals de ‘International Campaign for Tibet’ die niet meer door de CIA gesponsord worden, maar sinds de Reagan tijd door de ‘National Endowment for Democracy’. Het boek besluit met de affaire van de zelfverbrandingen. Een zeer gedetailleerd en gedocumenteerd boek.
Albert Ettinger, Battleground Tibet History, Background and Perspectives of an International Conflict, China International Press, 2018, 414 pag
Dalai lama zei altijd in 1950 waren er 2 miljoenen Tibetanen, maar na dat de Chinese leger erbij komt waren er maar 0,8 miljoen in Tibet. Als je de geschiedenis niet weet, is dat behoorijk misleidend. In 1950 waren er 0,8 miljoen in tibet en 1,2 buiten tibet.
Ik weet niet of het aanhalen van een marginale figuur, zonder academische achtergrond in het onderwerp, de argumenten veel goed doen.