Het boek ‘China’s engagement with the Islamic Nations’ analyseert de betrekkingen van China met de Islamlanden. Het benadrukt de relatie met Iran en vooral de samenwerkingsovereenkomst die tussen beide landen werd ondertekend. Ook de relaties met Egypte, Saoedi-Arabië en de Golfstaten (GCC) worden in detail behandeld.
Van de 5 alomvattende strategische partnerschappen die Beijing heeft ondertekend met West-Aziatische staten, zijn er 3 met Golfstaten (Iran, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten) en van de 7 strategische partnerschappen die China heeft ondertekend, zijn er 4 met Arabische Golfstaten (Oman, Qatar, Irak en Koeweit). In 2019 was 78% van China’s 299 miljard $ aan goederenhandel met West-Azië en Noord-Afrika (WANA) bestemd voor de staten van de Samenwerkingsraad van de Golf (GCC), Iran en Irak. Dit deelgebied, dat slechts een klein segment vormt van de bredere WANA-regio, staat dus centraal in de regionale strategische berekening van China.
Enerzijds waren de binnenlandse oliereserves van China in 1993 niet langer toereikend om aan de groeiende energiebehoeften van het land te voldoen. Anderzijds steeg het Chinese aandeel in de totale wereldproductie van minder dan 2% in 1990 naar 15% in 2015. Tevens daalde volgens de Verenigde Naties het armoedepercentage van 84% naar 16% van de bevolking in 2015 en slaagde China er in 2020 in om de absolute armoede uit te bannen.
Xi Jinping lanceerde de nieuwe zijderoutes, waarbij het land zijn infrastructuur, handel en communicatie uitbreidt met een agenda van economische groei en zo nieuwe markten creëert en oude ontwikkelt. Daarnaast werkt China in de regio aan zijn soft power met Confuciusinstituten die ook in het Midden-Oosten als paddenstoelen uit de grond schieten. Er zijn 17 Confuciusinstituten in het Midden-Oosten en vijf ‘Confuciusklaslokalen’. Dit zijn Chinese lokalen binnen plaatselijke onderwijsinstellingen.
Tijdens de pandemie stuurden landen uit het Midden-Oosten, zoals Koeweit, medische apparatuur ter waarde van 3 miljard $ naar China. Saoedi-Arabië leverde eveneens medische apparatuur, persoonlijke beschermingsmiddelen en chirurgische maskers. De pandemie veranderde China voor het Midden-Oosten van een pure zakenpartner naar een wetenschappelijke weldoener en medewerker. China beantwoordde de vriendschapsgebaren en bood de landen in het Midden-Oosten medische hulp aan, in de eerste plaats door medische benodigdheden en vaccins te leveren en kredietlijnen te verstrekken. China schonk Iran meer dan 400.000 mondmaskers en ongeveer 15 ton medische benodigdheden, waaronder een groot aantal dozen met diagnostische kits. Bovendien stuurde het een team van medische experts.
Egypte
Voortbouwend op de geopolitieke ligging van Egypte, zijn enorme markt van 90 miljoen consumenten en zijn culturele en politieke kracht, is de Chinese interesse in Egypte voornamelijk van economische aard. De belangrijkste doorgang van China naar Afrika in het zuiden en Europa in het noorden via het Middellandse- Zeebekken is Egypte. Bovendien is Egypte een prominent lid van 3 regionale vrijhandelszones in Afrika. Met hun 26 Afrikaanse landen zijn deze 3 vrijhandelszones goed voor meer dan de helft van de bevolking en meer dan 60% van het bbp van het continent.
Egypte bouwt via het Belt & Road Initiative (BRI: nieuwe zijderoutes) megaprojecten die enorme sociaaleconomische veranderingen teweeg zullen brengen. Onder deze megaprojecten zijn de ‘Nieuwe Administratieve Hoofdstad’, het Elektrische Treinproject in de Nieuwe Ramadanstad en de Chinees-Egyptische Suez Economische en Handelssamenwerking. China blijft één van de grootste investeerders in Egyptische ontwikkelingsprojecten, met meer dan 1.200 bedrijven die in het land actief zijn. Het zal deze rol naar verwachting ook in de nabije toekomst blijven spelen.
In de Suez Economische en Handelssamenwerking wisselen beide landen maandelijks voor ongeveer 2 miljard $ aan goederen en diensten uit. Terwijl de Egyptische uitvoer voornamelijk bestaat uit minerale brandstoffen en minerale oliën, bitumineuze stoffen, noten, citrusvruchten, meloenen en andere basisproducten, bestaat China’s belangrijkste export uit elektrische machines en apparatuur, geluidsrecorders en -weergevers, televisies, mechanische apparatuur, en dergelijke.
Iran
Centraal in het boek staan de relaties met Iran en vooral een analyse van de in 2020 goedgekeurde overeenkomst tussen Iran en China. De samenwerking tussen beide landen bereikte een hoogtepunt onder het presidentschap van Ahmadinejad (2005-13) vanwege zijn antiwesterse standpunten en de gevolgen van sancties. Met de versterking van de Amerikaanse economische sancties tegen Iran gingen de twee landen over op ruilhandel (olie versus goederen) om de samenwerking uit te breiden. In 2016 sloten de twee staten het strategisch partnerschap af. China hoopte dat Iran met de VS tot een akkoord zou komen over het Iraans atoomprogramma. Het jaar voordien had Iran immers het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA) ondertekend, zodat de westerse sancties wat verlichtten.
De regering van Hassan Rouhani gaf er echter de voorkeur aan om de banden met de Europese landen aan te halen in plaats van met China. Daarom kwamen 1 jaar na de ondertekening van de nucleaire overeenkomst handelsdelegaties uit verschillende Europese landen naar Teheran en kondigden aan dat ze bereid waren om deel te nemen aan de olie- en gassector, de auto-industrie en aan de productie van huishoudelijke apparaten en landbouwmachines. Het partnerschap met China werd niet echt nagestreefd tot het moment dat president Trump zich in 2018 terugtrok uit het JCPOA, gevolgd door de terugtrekking van Total uit het Zuid Pars olieveld. Iran wendde zich bijgevolg opnieuw naar China.
Na onderhandelingen keurde de regering Rouhani op 23 juni 2020 het akkoord tussen China en Iran goed. Al op 3 september 2019 publiceerde de Petroleum Economist de details van de overeenkomst en beweerde dat China 280 miljard $ zou investeren in de olie- en gasindustrie en 120 miljard $ in de Iraanse transportinfrastructuur.
De ondertekening van deze overeenkomst viel samen met de laatste maanden van de regering van Hassan Rouhani en de aanvang van de regering van Ebrahim Raisi. De politieke standpunten van de regering-Raisi volgden het ‘Kijk naar het Oosten’-buitenlands beleid. De Iraanse minister van Olie verklaarde dat de regering Raisi bereid was om volledig samen te werken met Chinese bedrijven om projecten in de olie-industrie te ontwikkelen in de up- en downstreamsectoren. Hij voegde eraan toe: ‘We zijn van plan om de komende 4-8 jaar voor 145 miljard $ aan investeringen aan te trekken voor de ontwikkeling van de up- en downstream olie-industrie’.
De 25-jarige overeenkomst kan China een plan op lange termijn bieden om grondstoffen voor Chinese industrieën te bekomen en biedt tegelijkertijd de mogelijkheid om in dit gebied te investeren. China moet 68,5% van zijn olie, 30,3% van zijn gas, 46,4% van zijn aluminium, 88,5% van zijn ijzer en 66,4% van zijn koper invoeren. Iran is het enige land in het Midden-Oosten dat al deze grondstoffen bezit en ze exporteert.
Een van de meest aantrekkelijke aspecten van het akkoord is echter China’s deelname aan de implementatie van BRI, de nieuwe zijderoutes. Het belangrijkste onderdeel van de BRI voor Iran is de verbetering van de transportinfrastructuur. Het akkoord vermeldt de hogesnelheidstreinprojecten Teheran-Mashhad, Isfahan-Shiraz en Teheran-Tabriz, die het oosten en het westen van Iran met elkaar verbinden. Tabriz is het knooppunt van de Iraanse petrochemische sites en het beginpunt van de Tabriz-Ankara gaspijpleiding. De 2.300 km lange Zijderoute zal Urumqi met Teheran en uiteindelijk met Europa verbinden. Het boek betwijfelt of China de totaliteit van de toegezegde 400 miljard $ zal investeren, omdat dit bedrag een grote hap betekent in het voor het BRI beschikbare budget.
Saoedi-Arabië
Naast het Perzisch sprekende en sjiitische Iran wil China ook goede betrekkingen met het Arabisch sprekende Soennitische Saoedi-Arabië. De diplomatieke betrekkingen met Saoedi-Arabië dateren uit 1980, het jaar na de Sovjetinvasie van Afghanistan, die beiden veroordeelden. Het was daarmee de laatste staat aan de Perzische Golf die de Volksrepubliek erkende, na de VAE in 1984, Qatar in 1986 en Bahrein in 1989. Bij zijn troonsbestijging in 2006 brak de voormalige Saudische koning Abdullah met de traditie door zijn eerste buitenlandse reis naar Beijing te maken in plaats van naar Washington. In 2008 werd een strategisch partnerschap afgesloten dat in 2016 opgetild werd tot een alomvattend strategisch partnerschap.
De bilaterale handel steeg van 1,2 miljard in 1990 tot 74 miljard $ in 2015. In 2021 leverde Saoedi-Arabië China meer petroleum dan gelijk welk ander land. De Saoedi’s willen in de eerste plaats hun hoofddoel ‘Saudi Arabia’s Vision 2030’ realiseren en hopen zowel op Chinese technologie, bouwprojecten en kapitaal om transport, infrastructuur, financiën en hightech te verbeteren. Eigenlijk waren beide landen het al in 2009 (nog vóór de Zijderoutes) eens dat China Railroad Construction Company de Mecca Metro zou bouwen, die op 13 november 2010 afgewerkt was. Sindsdien heeft de Mecca Metro meer dan 20 miljoen pelgrims vervoerd die deelnemen aan de jaarlijkse hajj.
Energie blijft echter de hoofdreden voor China om in Saoedi-Arabië te investeren. Tijdens het eerste semester van 2022 ontving het land met 5,5 miljard BRI-investeringen meer dan enig ander land. Van dat bedrag is 4,6 miljard $ bestemd voor energieprojecten. In 2022 werd tussen het Chinese Sinopec en de Saudi-Arabische Oliemaatschappij (voorheen Aramco) een reuzedeal gesloten. De overeenkomst omvat ‘diepgaande en brede samenwerking op het gebied van raffinage en petrochemische integratie, engineering, inkoop en constructie, olievelddiensten, upstream- en downstreamtechnologieën, koolstofafvang en waterstofprocessen’. Aramco bouwt in Shandong een fabriek voor olieraffinage. China helpt Saoedi-Arabië ook met de ontwikkeling van kernenergie. Hoewel petroleum instaat voor driekwart van de handel, voert China naast infrastructuur ook machines, auto’s, ICT, bancaire en gezondheidsdiensten uit. In 2015 waren 148 Chinese bedrijven aanwezig in het land met 18.515 Chinese arbeiders in 2018. In Iran waren er slechts 3.268.
Golfregio
De Golfregio is de thuisbasis van de grootste olie-uitvoerders, die meer dan een vijfde van de wereldwijde olievoorraad produceren. Volgens schattingen van het Amerikaanse ministerie van Handel zal China tegen 2030 80% van de olie-export door de Golfstaten opkopen.
China is sinds 2012 de grootste exportmarkt voor de Gulf Cooperation Council (GCC-staten) en de bilaterale handelsbetrekkingen zijn uitgemond in duurzame economische partnerschappen. Alle lidstaten hebben zich bij het BRI-initiatief aangesloten. Voorts spelen de staatsinvesteringsfondsen van de GCC-landen (geschat op meer dan 3 biljoen $) een essentiële rol in de ondersteuning van China’s internationale financiële systemen. Ten derde is elk GCC-land één van de oprichtende leden van AIIB. Tot slot willen China en de regeringen in de Golfregio de samenwerking tussen het BRI en de nationale ontwikkelingsplannen van de Golfregio bevorderen.
In 2020 verving China de Europese Unie als grootste handelspartner van de GCC, met een bilaterale handel ter waarde van 161 miljard $. Vanaf 2013 steeg het handelsvolume tussen de Golfmonarchieën en de Volksrepubliek van 175 miljard $ naar meer dan 232 miljard $ in 2021. Het handelsvolume van China met de GCC als blok zowel als met de individuele staten nam toe. Saoedi-Arabië (87,3 miljard $) is de belangrijkste handelspartner van China in de GCC-staten geworden, de VAE staan op de tweede plaats (72,3 miljard $) en Oman op de derde (32,1 miljard $). Dan volgen Koeweit (22,1 miljard $), Qatar (17,1 miljard $) en Bahrein (1,7 miljard $).
Chinese staatsbedrijven, particuliere investeerders en beheerders van staatsfondsen investeren in de Golf en leveren er technologische expertise voor industriële en infrastructuurprojecten, met name voor de aanleg van de spoorweg-, haven- en telecommunicatie-infrastructuur. Naast deze fysieke realisaties zorgt China ook voor de digitale ruggengraat van de regio. Chinese bedrijven hebben 5G-deals gesloten met elk land in de GCC. Huawei is sterk vertegenwoordigd in alle GCC-landen.
Chinese bedrijven hebben aanzienlijke investeringen verricht in de bouw van infrastructuur en in verschillende sectoren van de GCC: chemie (1,7 miljard $), energie (38,4 miljard $), onroerend goed (11,1 miljard $), toerisme (1,2 miljard $), transport (9,5 miljard $) en nutsbedrijven (8,8 miljard $). Energie-, infrastructuur- en bouwprojecten vertegenwoordigen meer dan de helft van de investeringen. Terwijl de waarde van de projecten voor Bahrein, Koeweit, Oman en Qatar relatief bescheiden tenoemen valt (18,2 miljard $), wordt de projectwaarde van de VAE begroot op 28,3 miljard $ en die van Saoedi-Arabië op 26,7 miljard $.
Chinese bedrijven hebben eigendoms- en ontwikkelingscontracten voor havens (Abu Dhabi’s Khalifa Port Free Trade Zone, Oman’s Duqm Special Economic Zone Authority) en industrieparken (Abu Dhabi’s Khalifah Industrial Zone, het Oman Industrial Park in Duqm, Saudi-Arabië’s Jazan City for Primary and Downstream Industries) in de regio. Chinese bedrijven hebben al geïnvesteerd in meer dan 100 havens in 63 landen. 20 van deze participaties bevinden zich in de regio Midden-Oosten en Noord-Afrika.
Terloops valt op te merken dat China ook aanzienlijke handelsactiviteiten met Israël onderhoudt. China Briefing meldde dat ‘tussen 1995 en 2022 de directe investeringen (FDI) in Israël gemiddeld 14,28 miljard $ bedroegen, met een piek van 112 miljard $ in het derde kwartaal van 2021’.
Het boek bevat ook een hoofdstuk over de relatie met de landen uit Centraal Azië. Dit eindigt echter in mineur met een Xinjiang-hoofdstuk dat volledig ten prooi valt aan het westers narratief over de zogenaamde ‘onderdrukking van de Islamitische Oeigoeren’. Volgens het boek durven de andere moslimlanden hierop geen kritiek leveren, omdat ze anders dreigen Chinese investeringen mis te lopen. Gezien het boek vorig jaar is uitgegeven, bevat het niet de evoluties sinds de oorlog in Gaza, noch de verzoening tussen Iran en Saoedi-Arabië. Toch bevat het voldoende gedegen informatie over de historiek van de betrekkingen tussen China en de Islamitische landen.