Hieronder bespreken we nogmaals een drietal boeken die handelen over de stedelijke problematiek: het eerste behandelt in detail de migrantenproblematiek en het tweede analyseert de ecosteden in China, weliswaar eerder vanuit theoretisch standpunt. We eindigen met een uitstekend boek over de nieuwe verstedelijkingspolitiek. De boeken zijn uitgegeven door de uitgeverij Springer.
Onder de algemene titel ‘Annual Report on Urban Development of China 2013′ gaat een interessant boek schuil dat vrij gedetailleerd de toestand weergeeft van de inburgering van de 240 miljoen migranten in de Chinese steden. De migrant werkt 55 uur per week, verdient maar 58% van de stedeling, is maar een derde zo geschoold en is eveneens gammel behuisd indien hij al niet leeft in slaapplaatsen die voorzien worden door het werk. De verschillende geschiedkundige fasen in de migrantenpolitiek worden ontleed. Het boek tekent ook een strategie op lange termijn uit en berekent hiervan eveneens de kosten: gemiddeld bedraagt de totaliteit van de diverse kosten (voor openbare diensten, infrastructuur en de sociale zekerheid..) 131.000 yuan gemiddeld per migrant. Een apart hoofdstuk handelt over de plaats van de migranten in de megasteden. Hierbij wordt Guangzhou al voorbeeld gegeven van het puntensysteem, Chengdu als voorbeeld voor een integratie van stad en platteland en Shanghai voor zijn HR-recruteringssysteem.
Het zevende hoofdstuk bespreekt in detail het hukouprobleem en doet suggesties voor de toekomst. Het boek pleit onder meer voor een eengemaakte grondmarkt tussen steden en platteland opdat de migrant zijn rurale activa zou kunnen te gelde maken en stelt vast dat hier nog te weinig verhandelingsplatformen voor handen zijn. Het boek wil eveneens dat de collectieve economie op het platteland gereorganiseerd wordt. Ook met betrekking tot de arbeidsmarkt is het boek voorstander van een eengemaakt systeem. Voorts maken de auteurs een beoordeling van de sociale zekerheid in zijn diverse facetten. Telkens worden per sub domein politieke aanbevelingen geformuleerd. Voor wat de huisvesting van de migranten betreft, worden 5 bestaande modellen besproken, maar ook op dit vlak ziet het boek vooral heil in een geïntegreerde aanpak tussen steden en landelijke gebieden. Het boek verrast vooral doordat het onder een vrij nietszeggende titel eigenlijk een erg detailleerde analyse maakt en alternatieven opstelt.
Ecosteden
‘China’s Eco-city Construction’ is eveneens een uitgave van uitgeverij Springer en bevat een vrij uitgebreide theoretische benadering van het fenomeen eco-cities in China. Verschillende internationale instanties hanteren verschillende definities en/of indicatoren en deze worden weergegeven en beoordeeld. Dit wordt dan in de Chinese context geplaatst voor de opbouw van een ecologische beschaving die geïnspireerd is door de Hu Jintao theorie van “De wetenschappelijke kijk op ontwikkeling”. Een tweede hoofdstuk gaat kijken hoe de ecosteden zich in China ontwikkelen. Verschillende problemen worden onderkend: de ecologische aanpak wordt beklemtoond in het stadscentrum maar ontbreekt nog in de integratie met de omliggende gebieden; er bestaat een gebrek aan wetgeving en ook aan eco-standaarden ter ondersteuning hiervan; het publiek wordt weinig betrokken; er is eveneens een gebrek aan aanpassing ten aanzien van de specifieke lokale omstandigheden. Daarna volgen de principes, de ideeën en praktijken van de ecosteden in China met een reeks aanbevelingen voor groene ontwikkeling, een kringloopeconomie, een leven met laag koolstofgehalte en culturele leefbaarheid.
Het tweede deel wil dan de praktijk “te velde” analyseren. Toch blijft hier het boek eerder theoretisch bij de uitwerking zowel van wat milieuvriendelijke steden (hoofdstuk 3) zijn als in de uitwerking van het begrip van steden die spaarzaam omspringen met hun grondstoffen (hoofdstuk 4). Shanghai wordt bij wijze van illustratie als voorbeeld van milieuvriendelijke stad vermeld. In het vijfde hoofdstuk komen groene industriële steden aan bod en kringloopsteden in het zesde. Voor dit laatste wordt Guiyang als voorbeeld gesteld. In het zevende hoofdstuk worden landschapssteden voor de vrije tijd ontleed waar Guangzhou als voorbeeld geldt terwijl het achtste hoofdstuk gaat over steden met een groen verbruik met Dalian als voorbeeld. Kortom een eerder theoretische ontleding van de diverse ecosteden in China.
Nieuwe verstedelijking
‘China’s New Urbanization, Developmental Paths, Blueprints and Patterns’ is een verrassend concreet boek over de nieuwe verstedelijking die niet enkel groen & duurzaam, sociaal en slim is, maar vooral in harmonie leeft met de ontwikkeling van het omgevende platteland. Het eerste hoofdstuk geeft een overzicht van de verstedelijking in China met de flessenhalzen. De auteur onderscheidt de diverse fasen in de verstedelijkingspolitiek die de afgelopen 65 jaar werd gevoerd. Als de bestaande politiek zou doorgetrokken worden, dreigt zowel een tekort aan water, energie als aan grond. In de toekomst wordt de druk van de verstedelijking op het ecosysteem 1,4 maal deze van nu, zo berekende de Chinese Academy of Sciences. De auteur bekritiseert fel de lokale overheden die onder het mom van nieuwe stadsgebieden aan te boren een ongebreidelde expansie doorvoeren die niet enkel niet wetenschappelijk doordacht is, maar bovendien contraproductief uitvalt. Zo wordt veel waardevolle landbouwgrond verkwist. Uiteraard behandelt hij ook de stedelijke ziektes zoals de luchtvervuiling en eveneens de pseudo-verstedelijking: terwijl 53 % van de bevolking in de steden leeft, beschikt maar 35 % van de bevolking een permanent stedelijke registratie.
Het tweede hoofdstuk heeft het over de strategie en beginselen van de nieuwe verstedelijking. De auteurs verwerken hierbij zowel de resultaten van de Werkconferentie over verstedelijking in december 2013 als het regeringsplan van de regering uit maart 2014. Het boek trekt 4 rode lijnen waaronder de evolutie niet mag gaan: de landbouwgrond mag niet meer zakken, het ecosysteem moet beschermd worden i.p.v. verder af te takelen, de stadsgrenzen moeten wetenschappelijk afgebakend worden i.p.v. ongebreideld uit te breiden en ten slotte moeten hier de financiële middelen voor handen zijn. De auteur denkt vooral aan een financieringssysteem voor de conversie van de boeren tot stedelingen. In detail wordt ingegaan op de doeleinden van de nieuwe verstedelijking: slimme en efficiënte groei, koolstofarm, ecologisch duurzaam en dit leidt tot de principes voor de nieuwe stedelijke ontwikkeling. Hierna worden de principes overlopen van de verstedelijking gedurende de verschillende vijfjarenplannen met de zwakke kanten van de huidige regeling. Het hanteert hierbij wel de indeling in 6 soorten steden die de regering al voorstelde.
Het derde hoofdstuk heeft het over de verschillende modussen van de nieuwe verstedelijking: hoewel dit zeer gevarieerd en concreet wordt behandeld, pikken we er een uit die vrij fundamenteel is. De auteur wil dat de steden hun ontwikkeling integreren met het platteland ernaast. Maar m.b.t tot de landbouwgebieden is het boek niet enkel voorstander van agglomeratie van de agro-nijverheden zodat overtallige boeren werk vinden in eigen streek, maar ook in de rurale dorpen en gemeenten zelf bepleit het boek dat de boeren samen bijeen gaan wonen in nieuwe buurten waar ze over het modern comfort beschikken. Deze verhuis kan bekostigd met de verkoop van hun voormalige hofsteden waarvan na reorganisatie eveneens een gedeelte terug naar landbouw kan gaan. Ook voor herders- en mijngebieden reikt het boek modellen aan.
Het vierde hoofdstuk bekijkt de ruimtelijke organisatie van de nieuwe verstedelijking. Een stedelijke agglomeratie bestaat uit een hiërarchisch systeem dat zowel grote, middelgrote als kleine steden omvat. Vanuit dit perspectief bekritiseert de auteur een paar bestaande agglomeraties. Het boek becommentarieert gedetailleerd de clusters die de regering in dit opzicht heeft weerhouden. Hoofdprobleem is dat er te veel grote steden zijn en deze nemen nog toe en dat er te weinig kleine steden zijn en dat deze verder afnemen. De auteur doet een reeks aanbevelingen om van deze omgekeerde piramide weer een normaal piramidaal systeem te maken. Het vijfde hoofdstuk heeft het over de ontwikkeling van regio’s dat ook zeer in detail gaat. Het zesde en laatste hoofdstuk behandelt de kwaliteit en de manieren tot verbetering. De auteur slaagt er geheel het boek in om de theorie aan de praktijk te koppelen. Een verrassend goed boek over de Chinese stedenbouw en ruimtelijke planning van de toekomst.
Pan, J. (et al.) (Eds.), Annual Report on Urban Development of China 2013, Springer 2015, 288p
Li, J. (et al.) (Eds.) China’s Eco-city Construction, Springer, 2016, 230p
Fang, C. (et al.), China’s New Urbanization, Developmental Paths, Blueprints and Patterns, Springer, 2016, 329p