Hieronder bespreken we drie boeken van de uitgeverijen Edward Elgar en Routledge over het stedelijke beleid, de hukoupolitiek en de manier waarop de migranten in stadsdorpen gehuisvest worden evenals de problemen en oplossingen daar omheen. Binnenkort volgt nog een tweede aflevering met 3 boeken over de stedelijke problematiek.
Het boek ‘China’s Urban Century Governance, Environment and Socio-Ecponomic Imperatives‘ werd samen gesteld door de Franse professor Francois Gipouloux en bevat bijdragen van een dertigtal specialisten. De feiten zijn ondertussen bekend. Waar China bij het begin van de Volksrepubliek 10 % stedelingen telde, bedroeg dit bij het begin van de hervormingen in 1978 nauwelijks 17,9 %, maar tegen 2013 steeg dit tot 53 %. De Wereldbank voorspelt 70 % tegen 2030, wat neerkomt op de totale bevolking van de VS, EU en Japan gecombineerd. Sinds de hervormingen groeide het aantal steden met meer dan 3 miljoen inwoners van vier tot 37. In contrast hiermee staat het feit dat maar 35 % van de bevolking een stedelijke registratie heeft en over de diverse facetten en determinanten van deze tegenstelling gaan deze boeken.
Van 2000 tot 2011 verhoogde de bebouwde stedelijke oppervlakte met 76% terwijl de bevolking met 50 % toenam. De stadsuitbreiding is de belangrijkste vorm van stadsontwikkeling maar de grond wordt niet echt efficiënt gebruikt. Het aantal industriezones neemt te veel ruimte in en van deze 6015 zones in eind 2016, was maar een derde vergund. De lokale overheden hangen voor meer dan de helft van hun inkomsten af van de verkoop van het gebruiksrecht van hun gronden. Om de nodige infrastructuur uit te bouwen, verdubbelden de schulden van de lokale overheden tussen 2008 en 2013 tot 36 % van het bnp. Anderzijds betalen deze lokale besturen wanneer ze boeren onteigenen maar een schamele 2,5 % van de som die ze van de promotoren terugkrijgen aan schadeloosstelling. Om te begrijpen van wat er gebeurt met de gronden is de tweedeling essentieel tussen stedelijke grond die door de stad bestuurd wordt en de landbouwgrond die door onder de dorpsgemeenschap valt. Migranten gaan niet enkel in stadsdorpen wonen omdat het comfort elementair is en de huur goedkoop (ctr boek Fulong Wu verder), sommige dorpen laten echter bouw toe waar dit niet mag en volgens een schatting valt een derde van de huizen te Shenzhen onder deze categorie eufemistisch met “kleine eigendomsrechten” genoemd.
Vermaard hukouspecialist Kam Wing Chan geeft al een beoordeling van het nationaal plan over verstedelijking uit maart 2014 en over de hukou directieve uit juli 2014. Hij schat dat de komende 6 jaren jaarlijks 17 miljoen migranten de stedelijke hukou zullen krijgen en dat is zowat de helft meer dan het aantal tussen 2000 en 2010. Gebaseerd op dit ritme schat de professor dat het tot 45 jaar kan duren vooraleer alle migranten in de steden over een stedelijke registratie zullen beschikken. De auteur gelooft voorts dat de migranten hoofdzakelijk aangetrokken zullen blijven tot de grotere steden die het hen moeilijker maken qua toekenning van de hukou dan de kleinere steden.
Volgens officiële statistieken leeft een derde van de migranten in slaapzalen, 10 % in barakken naast het werk, 20 % in gedeelde huisvesting; 13 % in huurwoningen en 13 % pendelen. Tot voor kort kwamen de migranten helemaal niet in aanmerking voor sociale huisvesting. In Chongqing werd een politiek gelanceerd waarbij boeren die hun grondrechten inruilden voor een sociale woning dit wel konden, maar deze politiek blijkt weinig boeren aan te trekken. De geschetste problematiek wordt verder scherper gesteld met casestudies onder meer uit Shanghai, Chongqing en Kunming.
Van dezelfde uitgeverij Edward Elgar is ook het boek ‘Handbook of Chinese Migration Identity and Wellbeing’ samengesteld door Robyn Iredale & Fei Guo dat eveneens bijdragen bevat van een 25-tal auteurs. Kam Wing Chan steekt van wal met het schetsen van de hukou-politiek gedurende de laatste 5 decennia. Daarna volgt een vergelijking tussen de volkstellingen uit 2000 en 2010 over de migranten. Het aantal migranten groeide sterk aan, migranten van kortere duur blijven de hoofdmoot uitmaken, maar de Jangtse rivierdelta heeft de Parelrivierdelta verdrongen als hoofdontvanger, terwijl de regio rond Beijing-Tianjin een nieuwe bestemming wordt. Verdere bijdragen onderzoeken of er loondiscriminatie tegenover migranten bestaat; welke de loonachterstallen zijn; het welzijn van de overgebleven senioren in de landelijke gebieden, een casestudy van een relocatie van gehele lokale gemeenschappen in Guizhou waarvan de helft minderheden… Ook Internationale migratie komt aan bod met onder meer bijdragen over de Chinezen in de VS, Chinese immigranten te Barcelona en de Chinese wetenschappers in Australië.
Het derde boek ‘Rural Migrants in Urban China’ is uitgegeven door Routledge en samengesteld door Fulong Wu, Fangzhu Zhang en Chris Webster. In deel 1 bespreekt Cindy Fan & Chen Chen het verschil tussen de migranten van de eerste en deze van de nieuwe generatie die geboren zijn na 1990. Het aantal vrouwen en beter opgeleiden nam toe, ze hebben geen ervaring in de landbouw en sturen minder grote sommen huiswaarts. De klemtoon van het boek ligt op de leefomgeving en huisvesting van de migranten.
Deel 2 heeft het over hun sociaal leven: hoe ze werk zoeken en vinden via personen uit het netwerk van hun lokaliteit van herkomst. Een apart hoofdstuk gaat over hun plaats in de stad en hoe ze zich verplaatsen. Een hoofdstuk onderzoekt hun integratie in Guangzhou en onderscheidt daarbij 5 types. Dan volgt er een vergelijking van hun integratie in de stadsdorpen van Beijing, Shanghai en Guangzhou. Het ontwikkelingsmodel in Shanghai is meer overheid gestuurd, terwijl dat in Guangzhou meer marktgericht is en Beijing zich tussen de twee bevindt. Ook Foxconn-city wordt behandeld. De hoofdstukken daarna hebben het enkel nog over de stadsdorpen.
Een hoofdstuk analyseert de stadsdorpen in Shanghai, een ander behandelt het economisch cluster rond de Zhongda textielmarkt in Guangzhou, nog een ander spitst zich toe op de ruimtelijke evolutie van de stadsdorpen in Shenzhen. Het vierde en laatste deel heeft het uitsluitend over de herontwikkeling van deze buurten. Eerst komt daarbij de sanjiu-politiek in Guangdong aan de beurt en het hoofdstuk nadien onderzoekt de symbiose tussen de stadsdorpen en de stad. Vooraleer in het het laatste hoofdstuk conclusies worden getrokken, worden de herontwikkelingsplannen besproken van deze stadsdorpen in Guangdong en in Shenzhen. Het boek vormt een goede synthese, maar bevat weinig echt nieuwe ontwikkelingen. Zo wordt niets gezegd over de pilotprojecten in Chengdu en Chongqing die de opdeling tussen stad en platteland willen opheffen.