Chen Yun: zijn 3 evenwichten, zijn vogelkooi

Chen Yun bij Mao

Chen Yun  een van de “onsterfelijken” van de Chinese revolutie is overleden. Vele tientallen jaren heeft hij mee vanuit de eerste loge het beleid in China mee bepaald. Hoewel er overeenstemming zal zijn dat hij de belangrijkste econoom was onder de Chinese leiders, is er minder overeenstemming over zijn betekenis. Volgens de enen de eerste ‘marketeer’ bij de verantwoordelijken van de Volksrepubliek, volgens de anderen de laatste Stalinist. Feit is dat zijn invloed het grootst was bij de stichting van de Volksrepubliek tot in 1957 enerzijds en bij het begin van de hervormingen van ’78 tot ’85, hoewel hij ook erna steeds werd gekonsulteerd bij de belangrijke beslissingen. Hij zal vooral bijblijven wegens zijn pogingen om een marktpolitiek te laten gedijen binnen een socialistisch systeem.
 
Chen Yun werd in 1905 geboren in Qingpu, een dorpje van Jiangsu dat nu onder de jurisdictie valt van Shanghai. Hij verloor beide ouders -arme boeren-gedurende zijn jeugd en werd opgevoed door een oom. Hij gaat werken in een drukkerij te Shanghai en wordt in 1925 lid van de Kommunistische Partij, waar hij deelneemt aan de onderdrukte opstand. In de jaren dertig werkt hij in de Sovjetgebieden, verricht ondergronds werk in Shanghai, wordt naar Moskou gestuurd als afgevaardigde bij de Komintern waarna hij naar Yenan terugkeert. Tot aan de bevrijding staat hij aan de top van financieel-ekonomische verantwoordelijkheden. Tijdens de eerste dagen van de Volksrepubliek was hij vice-premier en hoofd van de Financieel-Ekonomische Kommissie van de regering.  Van oktober ’49 tot april ’50 diende hij even als minister van zware industrie. Gedurende de eerste negen maanden besteedde hij het meeste van zijn aandacht aan de het bedwingen van de hyperinflatie.  Het was in feite hij die de ekonomie leidde van 1949 en 1952, gesteund door Zhou Enlai.  Naast de strijd tegen de hyperinflatie hield hij zich bezig met vergaderingen over thee, spijsolie, douane, taksen, waterbeheersing, kolen, wegen, spoorwegen, graan, ijzer en staal, post, non-ferro, energie maar het belangrijkst vond hij de financiën. Tegen april ’50 was zijn strijd tegen de inflatie met succes afgerond, zodat hij kon focussen op het reorganiseren van industrie en handel. Zijn tweede belangrijke taak was de produktie herstellen door privehandel en industrie te kontroleren terwijl ze ze terzelfdertijd ook gebruikt en gestimuleerd worden. Om de kapitalistische produktie en handel langzaam binnen het bereik van de planning te brengen is Chen voorstander van het kontraktsysteem tussen staat en handelaars, waarbij laatstgenoemden een bepaalde winst gegarandeerd wordt. Ook dit leek te werken, waarna de industrie aan de beurt is. Hij waarschuwt daarbij voor een te sterke extractie uit de landbouw om de industrialisatie te betalen en stelt dat bij het bekostigen van sleutelprojekten eerst de energie moet aan bod komen en later de infrastruktuur. Dit is nooit goed begrepen, want tot heden zit China met een energieprobleem. Volgens Rode Gardisten zou Chen Yun weinig gevoeld hebben voor het meedoen van China in de Koreaanse oorlog, omdat dit de ekonomische heropleving erg moeilijk zou maken.

Vijfjarenplan

Chen Yun steunde de 3 Anti-kampagne, maar had meer reserves over de 5 Anti-kampagne die de priveondernemingen viseerde.  Door zware boetes en kampagnes tegen de prive, ging het staatsaandeel in handel en industrie er op vooruit zodat sommigen zich gingen afvragen of de prive nog wel zin had. Chen Yun vond dat het staatspercentage van 25 pct in de handel konstant mocht blijven, de priveindustrie mocht winstpercentages kennen van 10 tot 30 pct en hij vond dat kontroleurs die 80 pct van de door de prive geproduceerde goederen niet volgens de standaard vonden, overdreven. Het is duidelijk dat Chen Yun met zijn speech waarin “economie op de kommandopost” leek te staan, in aanvaring kon raken met de kampagnes waarin de “politiek op de kommandopost” kwam.  Feit is dat gedurende de herfst van 1952 de Staatsplanningskommissie werd opgericht die Chens invloed zou verminderen. Dit zou er niet op verbeteren toen Chen Yuns ondergeschikte een gelijke taks voorstelt voor staats- en privebedrijven. Mao bekritiseert dit plan als “weerspiegeling van burgerlijke ideeën” en Bo wordt als minister vervangen door Deng Xiaoping. Terzelfdertijd werkt Chen samen met Li Fuchun aan het eerste vijfjarenplan dat in nauwe samenwerking wordt opgesteld met Sovjetexperts. Fabrieken van Sovjetmakelij zouden instaan voor meer dan 25 pct van de industriële produktie.  De ratio van investering tussen lichte en zware industrie was 1 tegen 7,3. Landbouw kreeg nog geen 10 pct van de fondsen. Inzake landbouw pleit Chen voor de vorming van koöperaties maar tegen geen te hoge snelheid. Tegen 1957 zou volgens Chen Yun een derde van de landbouwgezinnen deel moeten uitmaken van coöps.
Ondertussen werd hij benoemd tot vice-premier. In de periode van ’54 tot ’56 wilde hij dat de planning uitgebreid wordt tot alle terreinen van de ekonomie, ook de privesektor. Hij werkte een tweejarenplan uit voor de socialistische transformatie van de priveondernemingen, dat door Mao werd goedgekeurd. De burgemeester van Peking Peng Zhen presteert het echter om de transformatie in zijn stad uit te voeren op 12 dagen tijd. Chen waarschuwt echter dat dit een lang en gekompliceerd proces zal zijn.  In het restaurant waar hij zijn geliefkoosd geroosterd schaap ging eten, is de kwaliteit van het voedsel na de transformatie niet meer die van vroeger. Van dan af stapt hij af van het principe “hoe meer planning hoe beter” en gaat hij de rol van de markt erkennen.

Achtste Kongres
 
Het achtste partijkongres (eerste zitting:sept ’56) was de plaats om een juiste stand van zaken op te maken. In zijn toespraak tot het Kongres gaf hij zijn meest bekende werk ten beste en misschien een van de twee belangrijkste in zijn carriere. Ook wordt de tekst gezien als een van de 3 die braken met  het Sovjetmodel. De 2 andere zijn de toespraak van Zhou Enlai over de intellektuelen en Mao’s 10 grote verhoudingen. In de 5 punten van zijn speech wordt voornamelijk gefocust op de nieuw gesocialiseerde privehandel- en nijverheid. Vooreerst argumenteert hij dat de fabrieken zouden moeten toegelaten worden zelf de grondstoffen te kopen enerzijds en hun produkten te verkopen anderzijds i.p.v. dat handelsdepartementen dit voorschrijven. Tweedens haalt hij uit tegen een blind amalgaam in industrie, handel en artisanaat. Ten derde pleitte hij voor kompetitie en konkurrentie die een monopolievorming in de staatssektor zouden tegengaan. Ten vierde was hij er voorstander van dat bepaalde prijzen konden variëren volgens de markt. Tenslotte vond hij dat alhoewel de planning de hoofdmoot in de produktie uitmaakt, dit moet aangevuld met de marktsoepelheid.
Dit was een nogal sterke wending met de Sovjet-methoden die tot dantoe werden gehanteerd. Vandanaf gaan de wegen van Chen en deze van Li Fuchun uiteen. Li Fuchun blijft het Sovjetmodel van planning met hoge akkumulatievoeten ten voordele van de zware industrie volgen. In Chen Yuns toespraken was er wel weinig plaats voor de massabewegingen die Mao zo geliefd waren en Mao gispt hem op een bepaald ogenblik wegens zijn ‘boekhoudersmentaliteit’, waarop Chen Mao lik op stuk geeft met zijn repliek ‘Het is even verkeerd enkel de cijfers te zien zonder de politieke principes, als het verkeerd is alleen oog te hebben voor de grote principes, zonder te zien welke middelen er zijn om deze principes te verwezenlijken.” In mei ’56 wordt weer een nieuwe Staats Ekonomische Kommissie opgericht onder leiding van Bo Yibo die de jaarlijkse plannen zou opstellen. Bo Yibo was ook een planner die vooral middelen wou voor de zware industrie.

Evenwichten
 
Op een konferentie in juli 1957 stelt Chen dat te veel aandacht gaat naar het maken van fabrieken en machines terwijl de dagelijkse noden van de arbeiders verwaarloosd worden. Dit benadrukken dat de behoeften van levensonderhoud even belangrijk zijn als deze van de industriële opbouw blijkt uit de meeste van zijn toespraken in ’56 -’57. In januari ’57 lanceert hij zijn fameuze theorie van de 3 balansen waarbij zowel inzake begroting, bankleningen en goederen er een evenwicht moet zijn. Dit kan gegarandeerd via 5 methoden. Vooreerst moeten financiële ontvangsten en uitgaven in evenwicht zijn evenals bankleningen en terugbealingen, liefst met een klein overschot voor de inkomsten en de terugbetalingen. Tweedens is bij de goederenstroom het verzekeren van het minimum voor levensonderhoud prioritair, gevolgd door de produktienoden en tenslotte de kapitaalopbouw. Ten derde moet het aanbod van konsumptiegoederen korresponderen met de sociale koopkracht. Ten vierde kunnen plannen wanneer het evenwicht niet kan bereikt op een jaar, overvloeien naar het volgende. Tenslotte zou de landbouw maar traag groeien, gezien het meeste geld gaat naar het bekostigen van de nieuwe industrie.  Hij was ondertussen vice-voorzitter van de Kommunistische Partij en terwijl de andere Chinese leiders na Kroetsjevs destalinisatiespeech en na de gebeurtenissen in Polen en Hongarije, zich toeleggen op de politiek heeft Chen Yun de handen vrij in de economie. In november ’56 werd hij tot minister van handel en als Zhou Enlai het land verlaat, is Chen waarnemend premier. In tegenstelling tot Deng was Chen Yun een voorstander van Mao’s Honderd bloemen kampagne.  Dit verklaart misschien waarom Mao in de strijd tussen de planners volgens het Sovjetmodel enerzijds en Chen Yuns ‘financiële koalitie’, van oktober ’56 tot februari ’57 de zijde van de laatste kiest.

Tweestrijd
 
Tot de eerste groep behoorden Li Fuchun, Bo Yibo en de topministers van de zware industrie. Tot de financiele koalitie hoorden naast Chen Yun de ministers van financiën, landbouw, lichte industrie, textiel en handel met o.m. Li Xiannian en Yao Yilin. Deze ministeries waren het die het graan van dee boeren kollekteerden en met deze inkomsten en taksen een begroting moesten maken die zo weinig de landbouw en lichte industrie bevoordeligde. Van de afwezigheid van Zhou Enlai maakt Chen Yun gebruik om de volgens hem te hoge objektieven van het plan voor 1957 en het tweede vijfjarenplan, te drukken. Vanzelfsprekend zinnen de planners reeds op een methode om toch hun slag thuis te halen. In de periode van maart ’57 tot juni ’57, periode waarin Mao een rektifikatiebeweging op gang wil krijgen maar tegenwind krijgt van binnen de partij, kruisen ze het land door en keren terug met een gerenoveerde strategie. Ze pleitten voor het opzetten van middelgrote en kleine lokale fabrieken in de mijnbouw en metallurgie. Mao’s impliciete kritiek (In zijn “Behandeling van de tegenstellingen onder het volk”) dat de planners te weinig oog hebben voor de landbouw, pareren ze met de nadruk te leggen op de kunstmeststofsektor. Bo Yibo voegt er aan toe dat er een grotere landbouwproduktie kan bereikt door massamobilisatie, wat Mao als muziek in de oren klinkt. Hun vernieuwde aanpak legt de klemtoon op selfreliance, kleinschaligheid en massamobilisatie wat Mao goed lijkt uit tekomen in zijn zoektocht naar nieuwe methoden. In september ’57 schaart hij zich langs de zijde van de planners. Deng Xiaoping van zijn kant doet een uitval tegen de opening van vrije markten op het platteland en de trend tot herstel van het kapitalisme vooral bij welgestelde boeren. Tijdens dit derde plenum mocht Chen Yun een speech geven over decentralisatie die een van de nieuwe methoden moest worden om los te komen van de centrale bureaucratie. Hoewel hijzelf liever een decentralisatie gezien had naar de bedrijven met kontrole vanuit het ministerie van financiën, werkte hij de plannen uit met een decentralisatie via de lokale overheden. Hij ging akkoord met de irrigatieplannen en met meer kunstmest, maar  herhaalde nogmaals zijn bekende themas: behoedzaam en evenwichtige groei plus klemtoon op landbouw en konsumptiegoederen. Hij beloofde enkel jaren van hard werken voor in het beste geval met moeite een aanbod van de basisgoederen. Een weinig opbeurend pespektief. Mao van zijn kant ziet alles in termen van klassenstrijd. Deze is lang niet afgelopen zegt hij in tegenstelling tot het jaar voordien. Meteen  geeft hij Zhou Enlai en Chen Yun een veeg uit de pan omdat ze in 1956 tegen zijn kleine sprong voorwaarts waren. Massabeweging hangt in de lucht, wat in konflikt raakt met de marktaanpak gekombineerd met materiële stimulans van Chen. Na het plenum verdwijnt Chen Yun voor een jaar uit het zicht.

Sprong Voorwaarts
 
Mao gaat naar Moskou waar de eerste Sputnik de lucht in gaat en hij keert terug vol overtuiging van de superioriteit van het socialisme. Hij zou vol revolutionair voluntarisme “een nieuwe sprong voorwaarts” lanceren die duidelijk gericht was tegen de voorzichtigen. In Nanning werden aanvallen gelanceerd die zowel tegen Chen als tegen Zhou gericht waren. Chen verliest zijn portefeuille als minister van handel. Tijdens de tweede sessie van het Achtste Partijkongres, toen Liu Shaoqi de sprong definitief lanceerde, werd Chen Yun naar Moskou gezonden om een COMECON-konferentie bij te wonen. Op 6 weken tijd werden de agrarische kollektiviteiten omgevormd tot communes.In 1958 zijn er verschillende partijkonferenties om de sprong te bespreken. Naarmate het duidelijker wordt dat de sprong het kontakt met de realiteit verloor, wordt Chen Yun teruggeroepen. In het partijblad ‘Rode Vlag’ heeft hij het over de noodzaak van recentralisatie, bekritiseert de provinciale self-reliance, stigmatiseert de lage kwaliteit van de projekten en doet een oproep tot eengemaakte planning. Hij vond dat de staalquota drastisch dienden gereduceerd. Hij schreef aan Mao een brief waarin hij kritiek uitoefende op diens kleine staaloventjes. Daarna valt hij “ziek”. Nochtans gaf Mao Chen midden ’59 uitdrukkelijk gelijk in zijn teorien over de 3 evenwichten van januari ’57: Mao zegde dat de massalijn enkel kan funktioneren in een ekonomisch evenwicht. Na de konferentie van Lushan met de aanval van Peng Dehuai op de sprong, wordt deze niet afgezwakt, integendeel. De Sovjets roepen hun adviseurs terug en het jaar 1960 verloopt in zwarte miserie. In 1961 besluit Zhou Enlai Chen terug te roepen. Tijdens zijn politieke retraite had hij zich in zijn geboortestreek bezig gehouden met pingtan, een lokale soort opera, en hij korrespondeert met de nationale partijverantwoordelijke over de pingtan policy. Terug in de politiek doet hij een aantal enquetes, maar het is moeilijk om tot konklusies te komen die  Maos gezag niet in het gedrang brengen. Hij wordt gelast de kolensektor vlot te trekken, waar noch Li Fuchun noch Bo Yibo in geslaagd zijn. Wanneer Mao hem vraagt een overzicht te geven over de ekonomische toestand, heeft hij maar weinig zin in hetzelfde euvel te trappen als in 1959 en hij antwoordt dat alle cijfers over de financiën nog niet binnen zijn. Hij geeft die toespraak wel een maand later, wanneer Mao afwezig is. Hij schetst de rampzalige toestand en stelt dat het 3 tot 5 jaar zal duren vooraleer de economie terug normaal zou draaien. Chen zou er nog even met de hulp van Zhou Enlai in slagen de te hoge staalnormen uit het Derde Vijfjarenplan te verminderen ten voordele van meer aandacht voor de landbouw en konsumptiegoederen. Mao kiest echter in 1964 voor Yu Qiuli om plannen op te stellen met snelle ontwikkeling en massieve investeringen in het binnenland, het zogenaamde derde front. Chen Yun verdwijnt terug uit het oog. Volgens Rode Gardisten was Chen een voorstander voor een opsplitsen van de landbouwgrond per gezin, wat als een negatie van het socialistisch systeem aanzien werd. Mao geloofde dat het ergste voorbij was en benadrukt resoluut de klassenstrijd. Bij het begin van de kulturele revolutie wordt Chen gedegradeerd van de vijfde tot de elfde plaats in de partijrangorde. Tijdens de kulturele revolutie heeft Chen 3 maal de 3 delen van Marx Kapitaal gelezen. In het begin van de zeventiger jaren speelt hij een meer formele rol.

Herstel 
Maos opvolger Hua Guofeng vraagt hem wat hij denkt van de politiek en hij vraagt de rehabilitatie van het Tienanmenincident (1976) en deze van Peng Dehuai, Peng Zhen, Deng Xiaoping en Bo Yibo.. Hoewel Hua het afwijst, groeit zijn invloed als overlevende van het Achtste Kongres. Deng Xiaoping en Chen Yun vinden mekaar en beiden komen terug op het voorplan. Chen Yun vond het eerst en vooral nodig dat de economie terug in orde gebracht wordt. In ’77-’78 was onder invloed van de zgn. Petroleumlobby -die inzake planning vooral de nadruk legden op de zware industrie- een te ambitieus plan aangenomen om het land te modernizeren door import van westerse technologie. Chen Yuns voorstel voor een herstelperiode wordt aanvaard en hij brengt zijn theorie van de evenwichten in de praktijk. De ideeën die hij naar voor brengt zijn niet nieuw. Zijn vogelkooitheorie (de vogel alias de markt moet kunnen vliegen binnen het raam van de kooi alias de planning) is eigenlijk een hernemen van wat hij in 1956 zei over planning en markt. Gedurende de tachtiger jaren is er eigenlijk ook een strijd tussen een drietal lijnen. Vooreerst is er de Petroleumlobby van de zware industrie met Yu Qiuli en Li Xiannian. Tweedens zijn er de ‘reajusters’ rond Chen Yun  en Yao Yilin. De derde fraktie wordt gevormd door de hervormers met o.m. Zhao Ziyang en Wan Li. In de periode ’78-’83 slaagt Chen Yun er in dat Yu Qiuli als hoofd van de Plankommissie vervangen wordt door Yao Yilin. Ook op theoretisch vlak was zijn invloed groot en in de toespraak op het Twaalfde Kongres komen zijn ideeën over plan- en marktverhouding aan bod. Ondertussen was geheel het financieel-ekonomisch planapparaat in handen van Chen Yun aanhangers. Vanaf oktober ’84 gaat Deng meer de richting van de hervormers steunen, omdat hij Chen wat te voorzichtig vindt. De strekking van de hervormers vindt veld tussen 1985 en 1988. Zij gaan pleiten voor een hoge groei die in werkelijkheid tot een oververhitting leidt. Hun nadruk op een ontwikkeling van de zelfstandigheid van de bedrijven veroorzaakt een investeringshonger die tot te hoge extrabudgettaire fondsen leidt. Een gruwel in het oog van Chen.  Tijdens dat jaar steekt een hoge inflatie op -niet in het minst door Dengs aankondiging dat de prijzen zouden losgelaten worden- en Li Peng werkt samen met Yao Yilin een soberheidsprogramma uit dat zich inspireert op Chens evenwichtsideeën, zoniet door hem gedikteerd is. Dit soberheidsprogramma zou duren van eind 1988 tot eind 1991, zij het dat het vanaf 1990 soepeler wordt toegepast. Tijdens de Tiananmenkrisis nam Chen Yun Deng kwalijk dat die op eigen initiatief de 7 gewestelijke militiare leiders had ontboden om de reaktie tegen de studenten voor te bereiden, zonder dat andere ouderen daarbij gekonsulteerd worden. Hij verweet Deng een “linkse” overreaktie terwijl Deng voordien een te “rechtse” politiek had gedoogd. Tegen begin 1992 neemt Deng echter opnieuw het initiatief over met zijn bezoek aan de speciale zones in het zuiden. Bij de dood van Li Xiannian die ook een tijdje de boodschap van Dengs bezoek aan het zuiden heeft geblokkeerd, zegt Chen Yun medio 1992 “Dat hij nieuwe dingen te leren had…Bepaalde handelswijzen uit het verleden zijn niet langer geldig tijdens de nieuwe situatie van hervormingen en open deur…We moeten onophoudelijk nieuwe problemen exploreren en oplossen” aldus nog de hoogbejaarde patriarch die midden april dit jaar kwam te overlijden. Ondertussen is weer een inflatie in China de kop komen opsteken. Chen zal er niet meer bij zijn om die te beteugelen. Anderen zullen zich van die taak kwijten zoals zijn zoon Chen Yuan die mede aan het hoofd staat van de Nationale Bank.

BIBLIOGRAFIE

D. Bachman Chen Yun and the Chinese Political System, Berkeley, 1985
D. Bachman Bureaucracy, economy and leadership in China. Institutional Origins of the great leap forward 1991
J. Fewsmith Dilemmas of Reform in China Political Conflict and Economic Debate, London -NY, 1994
N. Lardy, K. Lieberthal Chen Yuns Strategy for Development: A Non-Maoist Alternative, NY, 1983

Chen en Deng

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *