China – Arabische landen: wie zal wie inspireren?

  
 


China's en Sina's antwoord op Twitter


‘Is er in China een beweging mogelijk (op korte of lange termijn), vergelijkbaar met die in een aantal Arabische landen?’
Het is een vraag die veel waarnemers en journalisten, vooral in de Angelsaksische wereld, bezighoudt. Je kunt de vraag echter ook omkeren.

De meeste vragenstellers antwoorden al meteen zelf: waarschijnlijk niet. Dat kan goed kloppen. De meerderheid van de Chinese bevolking is tevreden over de sterk toegenomen en nog altijd stijgende welvaart. De Chinezen denken dat hun regering met succes zal blijven reageren op de economische crisis. Problemen ziet iedereen genoeg, maar ook dat er met man en macht aan oplossingen wordt gewerkt. Het feit dat de Chinese leiders het land weer op de internationale kaart hebben gezet als een grote macht die een woordje meespreekt, stemt tot tevredenheid. Optimisme en gegroeide zelfverzekerdheid komen naar voren uit de berichten over het China van vandaag en de reis- en verblijfservaringen van buitenlandse toeristen en werknemers. Er heeft zich een levendige consumptiemaatschappij ontwikkeld in de miljoenensteden en in grote delen van het land. In opiniepeilingen, ook internationale zoals die van Pew, geven de ondervraagden hun maatschappij en hun regering goede cijfers. Een totaal ander beeld dan in 1989, toen er op het Tiananmenplein een beweging ontstond die sommigen graag vergelijken met die op het Tahrirplein van de afgelopen weken. Toen was er echter politieke tweedracht aan de top en twijfel aan de werkbaarheid van het socialisme. Het Westen werd in brede kringen blind geadoreerd, onder meer omdat er 10 jaar lang een naïef ideaalbeeld was verspreid. Dat alles is verdwenen of sterk afgezwakt. Ook inflatie en corruptie lijken vandaag beter onder controle dan in de jaren ‘88-’89.
Verrassingen zijn natuurlijk niet uitgesloten. De hemel boven China hangt vol met wolken. Economische onweerswolken van de vastgoedbel, inflatie, te grote afhankelijkheid van export, nog te lage binnenlandse consumptie. Sociale onweerswolken van de bekende ongelijkheden en van de corruptie en andere schandalen zoals dat van de kinderhandel. Er hangt ook letterlijk een donker wolkendek van vervuilde lucht boven de steden en de bevolking ondervindt last en loopt gezondheidsrisico’s vanwege de smerige waterlopen. In bepaalde regio’s hebben separatistische bewegingen enige invloed.
Als er iets echt grondig misgaat, zou het wel degelijk kunnen komen tot grootschalige onrust. Daar staat tegenover dat het vertrouwen van de Chinezen in de CPC niet moet worden onderschat. De partij had een zo indrukwekkende staat van dienst voor 1949 dat ze overeind kon blijven ondanks de fouten die er onder Mao werden begaan. Vervolgens bleek de CPC in staat tot een historische en diepgaande zelfkritiek op de periode van de Grote Sprong en de Culturele Revolutie. Ze kon zich herbronnen, een essentieel andere koers inslaan en sinds 1978 leiding geven aan een traject dat nog niet is afgelopen en dat in hoofdzaak een succesverhaal mag heten. Redenen voor de bevolking om de kritieken te combineren met een overwegende goedkeuring. 
Waarnemers en journalisten zijn het op punten met de bovenstaande inschatting eens. Ze wegen de kansen af en voorspellen: op Tiananmen in elk geval dit jaar nog geen Tahrir. Daarvoor is de verklaring dan dat de Chinese regering de bevolking heeft ‘omgekocht’ met welvaart. Daarbij komen de andere bekende verhalen. ‘De angst voor een herhaling van de chaos en van de repressie in 1989 zit er nog steeds in. De bevolking wordt toch nog erg kort gehouden door censuur, politie en partijdige justitie.’ 
De democratie op zijn Chinees leeft 
Wie China alleen door die negatieve bril beziet negeert een essentiële ontwikkeling die evengoed bezig is. Chinezen zijn niet alleen tevreden dat ze het nu veel beter hebben dan ooit, ze waarderen wel degelijk ook de langzaam toenemende vrijheden en inspraak. Er was in China ook nooit eerder meer democratie dan vandaag (tenzij misschien de misleidende en destructieve democratie van de Culturele Revolutie). Ook daarvoor zijn er aanwijzingen. Er is de feitelijke afwezigheid van dissidentie van betekenis. De fundamentele tegenstanders van het systeem hebben meer aanhang in het Westen dan in hun eigen land en dat niet alleen omdat hun boodschap weggemoffeld wordt, maar ook omdat ze niet aanslaat. Dat kan ook moeilijk bij een bevolking met mensen waarvan er velen het nog steeds niet breed hebben of zich levendig herinneren hoe het was om arm te zijn.
Er is het gretige gebruik van de snel groeiende diverse mogelijkheden om je mening te geven. Tienduizenden reageren op internetraadplegingen over wetsvoorstellen, spreken mee op de internetfora, er waren stakingen voor hogere lonen en op straat geeft men tegenwoordig ongezouten zijn mening. Een onderzoek van de internationaal bekende Jiao Tong universiteit in Shanghai wijst uit dat er in 2010 om de vijf dagen wel ergens een protestactiviteit of een crisissituatie was. Het rapport geeft aan dat het crisismanagement nog sterk kan verbeteren, maar ook dat de overheid al een heel eind op de goede weg is. Een belangrijke kanttekening hierbij: protesten worden getolereerd, geaccepteerd en zelfs als valabele en terechte kritieken gunstig onthaald. De belangrijkste voorwaarde is dat ze de kern van het systeem, het machtsmonopolie van de CPC, niet bedreigen.
Een voorbeeld. Twitter wordt geblokkeerd. Het aantal internetgebruikers dat deze censuur wil en kan omzeilen (met technische kennis en geld) is gering. Maar het Chinese antwoord op Twitter, de microblogs van Sina, kent honderdduizenden gebruikers in China alleen al. Een actie, begin van dit jaar, om via die microblogs kinderen op te sporen die waren ontvoerd en tot bedelen gedwongen kende een reusachtig succes en werd door de overheid gezien als een welkome aanvulling door het publiek van het werk dat de politie rond dit probleem al verzet. De kritieken op de laksheid uit het verleden tegenover de kinderhandel blijven scherp, maar opbouwend. Sina zal de grenzen van wat er mag worden gepubliceerd ook wel aftasten en oprekken, maar er zelden helemaal overheen gaan.
Een wereld van verschil 
Nu dan maar even naar de Arabische landen. Toen Mubarak zei dat hij ‘altijd het volk heeft willen dienen’ werd hij in zijn eigen land op hoongelach onthaald. De Egyptenaren hebben zich nooit illusies gemaakt over het regime. Als daarentegen de Chinese leiders zeggen dat ze het volk dienen wordt daar alleen in het Westen om gelachen. De Chinese bevolking heeft ondervonden dat ze er dank zij de leiding van de CPC voortdurend op vooruit is gegaan. Sterker nog, de Chinezen gaan er niet van uit de CPC een corrupte bende is. Zij zijn doordrongen van het besef dat ‘het volk dienen’ de openlijk uitgesproken intentie en bestaansreden is van de CPC en rekenen de partij daarop af. Het wordt kaderleden en ambtenaren bijvoorbeeld hevig verweten als ze hun werk niet goed doen en hun principes verloochenen.
Als de huidige uitwassen van corruptie, pollutie en de inkomenskloof niet afdoende worden aangepakt zullen partij en staat echt van karakter veranderd zijn en daardoor hun draagvlak onder de bevolking kwijtspelen. Een goed bestuur voor de meerderheid van het volk is de voornaamste en enig correcte doelstellling voor die partij en niet ‘de laatste manier voor de CPC om zich aan de macht vast te klampen’, zoals  het hier wordt voorgesteld. Mensen zoals Mubarak hebben altijd de belangen van de binnenlandse economische elite, met een sterke vertegenwoordiging in het leger, behartigt en waren de mannen van de VS in hun landen, veel meer dienaren dan bondgenoten. In China is er geen economische elite die de politiek dicteert. De overheid moet wel steeds meer rekening houden met de druk die uitgaat van de ondernemers en rijken die ze zelf de ruimte heeft gegeven om de economische ontwikkeling te stimuleren. Beijing en lokale overheden komen daardoor ook in aanvaring met hun eigen achterban van vakbonden, kleine boeren en werknemers. Verder gaat het niet: de regering en de leidende partij is niet ondergeschikt aan de zakenwereld.
De CPC is niet de partij van één of twee belangengroepen binnen de leidende klasse, partij van standen of ondernemers. En het verdedigen van de nationale zelfstandigheid is zowat de oogappel van de Chinese staat, en alweer een grond waarop de CPC aan de macht is gekomen en blijft. 
Eigenlijk zijn al die verschillen tussen China en de Arabische landen hemelsbreed. De vraag ‘is er in China een beweging mogelijk zoals die in een aantal Arabische landen?’ komt neer op appels met peren vergelijken. Toch stellen velen in het Westen die vraag, want ze menen dat een Chinese variant van wat er in de Arabische landen gebeurt een goede zaak zou zijn. Volgens hen heeft China een democratische revolutie nodig. Hun definitie van democratie hierbij is de westerse: onaantastbaarheid van privébezit – verkiezingen – meerpartijenstelsel – onaantastbaarheid van burgerlijke vrijheden.
Sommigen (bijvoorbeeld in de elite van de VS) vinden dat China deze vorm van ‘democratie’ nodig heeft omdat ze beter grip zouden kunnen krijgen op een China met een meerpartijenstelsel en elkaar beconcurrerende groepen en regio’s. Anderen (een meerderheid onder de linkse en progressieve intellectuelen bijvoorbeeld) vinden de westerse democratie nodig voor China uit de twee verwante overtuigingen dat dit de enige echte democratie is en dat het de Chinezen zou bevrijden en mondig maken.
De beide richtingen voeren daarom een gepassioneerde ideologische campagne om de merken vrijheid en democratie (made in the West) te promoten. Die zorgt voor een emotionele, ‘betrokken’ en tendentieuze berichtgeving over Tunesië en Egypte die fel afsteekt tegen de afstandelijkheid en zakelijkheid van de Chinese berichtgeving. 
Laten we de vraag maar eens omkeren

‘Zullen de bewegingen in Arabische landen erin slagen hun politieke en economische systemen te veranderen in stelsels die vergelijkbaar zijn met dat van China?’ 

Wat is er kenmerkend voor die Volksrepubliek? De belangrijkste sectoren van de economie, de grond en andere productiemiddelen zijn staatseigendom. De economie functioneert onder voogdij van een staat die bepaalt welke en hoeveel vrijheden en speelruimte ondernemers krijgen. De staat wordt op zijn beurt gedomineerd door een partij die per definitie de belangen van de meerderheid van de bevolking behartigt en die in de praktijk bewezen heeft dat te willen en te kunnen. Er is een bewuste keuze gemaakt voor mensenrechten in een bepaalde hiërarchie en met twee snelheden: basisbehoeften en economische zekerheid eerst en met snelle en gedurfde ingrepen, politieke vrijheden en inspraak op de tweede plaats, maar wel in ontwikkeling, zij het langzaam en voorzichtig.

In China hebben ze een andere definitie van democratie, onlangs verwoord door Hu Jintao: ‘dat wat goed is voor de meerderheid van de bevolking’. Ze streven er minder naar een representatieve democratie dan naar een participatieve democratie.
Aan de nationale integriteit en onafhankelijkheid en aan de niet-inmenging in andere landen houdt China stevig vast. Beijing wil wel de internationale betrekkingen democratiseren en meespelen op het internationale vlak zonder zich te laten manipuleren. De rol die het speelt in de kwesties rond Korea, Iran en Soedan illustreert dat goed: voorzichtige op vreedzame oplossingen gerichte bemiddeling, systematisch uitgaande van eigen analyses (en belangen).  

Bewegingen anders bekeken

Als we de kenmerken van dat systeem overlopen en hoe gunstig dat alles overwegend uitpakt, dringen een paar conclusies zich op. Het zou goed zijn als de bewegingen in de Arabische landen een programma zoals hierboven beschreven zouden kunnen overnemen. Het zou goed zijn als ze dit stelsel zouden kunnen creëren, aangepast aan hun eigen situatie en traditie natuurlijk. De bevolking heeft redenen genoeg om in opstand te komen: armoede, corruptie, geen toekomstperspectief, vernedering van de Arabieren, machteloosheid. Om die opstand tot een goed einde te brengen hebben ze een duidelijk programma nodig en principevaste, goed georganiseerde partijen om het te realiseren. Ze zouden de historische ervaring van China kunnen bekijken als een best practice met zowel negatieve als positieve voorbeelden.
De Chinese regering kan niet veel anders doen dan waar ze nu mee bezig is: observeren, afwachten en zich pragmatisch aanpassen aan wat er de komende maanden uitrolt. Zij gelooft niet in het exporteren van een revolutie of een politiek stelsel. Regeringen in andere derdewereldlanden zijn in de eerste plaats zakenpartners, geen marionetten of mensen die je onder druk kunt zetten. Natuurlijk leggen de Chinezen met plezier uit (en demonstreren ze in de praktijk) wat de resultaten en de voordelen van hun aanpak zijn, maar ook hier: verder gaat het niet. 
Zullen de bewegingen van Arabische landen navolging vinden in China?
De Chinezen zuchten echt niet onder een dictatuur, ze hebben geen regime dat het land tot een pion van het Westen maakt, ze hebben veel te verliezen bij een periode van onzekerheid, verdeeldheid en in het slechtste geval burgeroorlog op grote schaal. Dus Tahrir op Tiananmen? Niet nodig, niet waarschijnlijk en vooral: niet wenselijk.
 Zullen er in sommige Arabische landen partijen naar voren komen die een maatschappij nastreven en kunnen verwezenlijken zoals in China? Dat wil zeggen: een stelsel met duidelijke leiding die zorgt voor groei, toename van de welvaart en vooruitgang, de basis voor een toenemende democratie voor het volk. Een regering die zorgt voor eenheid en die echt afstand neemt van de VS en van haar beleid. Als dat het soort overwinning is dat de Arabische bewegingen binnenhalen, dan zullen ze werkelijk een fundamentele en gunstige wending aan hun geschiedenis geven.
 Dirk Nimmegeers redacteur China Vandaag, Chinasquare.be

4 comments for “China – Arabische landen: wie zal wie inspireren?

  1. Nog nooit heb ik in de 30 jaar dat ik in westen woon, zo’n correcte analyse over China gelezen. Een verademing!

  2. ‘De meerderheid van de Chinese bevolking is tevreden over de sterk toegenomen en nog altijd stijgende welvaart’: De meerderheid leeft in armoe.
    ‘Het feit dat de Chinese leiders het land weer op de internationale kaart hebben gezet als een grote macht die een woordje meespreekt, stemt tot tevredenheid.’: ik zie alleen een ouwerwetse koloniale mogendheid.
    ‘Het Westen werd in brede kringen blind geadoreerd, onder meer omdat er 10 jaar lang een naïef ideaalbeeld was verspreid.’ Dat is nog steeds zo.
    ‘Ook inflatie en corruptie lijken vandaag beter onder controle dan in de jaren ‘88-’89.” Ben je blind?
    ‘De partij had een zo indrukwekkende staat van dienst voor 1949 dat ze overeind kon blijven ondanks de fouten die er onder Mao werden begaan.’ Fouten???? Misdaden !!!
    ‘Als er iets echt grondig misgaat, zou het wel degelijk kunnen komen tot grootschalige onrust. Daar staat tegenover dat het vertrouwen van de Chinezen in de CPC niet moet worden onderschat

  3. De recente oproep tot een ‘jasmijnrevolutie’ kwam -ook volgens Westerse media- uit het buitenland. Het geringe gevolg dat eraan gegeven werd illustreert hoe extreem marginaal de dissidentie in China wel is. De oproep voor een ‘frietrevolutie’ in België kreeg verhoudingsgewijs oneindig veel meer respons. Alhoewel sommige media zoals het Laatste Nieuws uitpakten met sensationele titels blijkt uit de beschrijving en de foto’s dat de Chinese politie gewoon ongewapend aanwezig was en zich beperkte tot het naar huis sturen van de demonstranten die zonder toelating bijeen gekomen waren. Veel kans dat een niet aangevraagde betoging bij ons stukken hardhandiger aangepakt wordt.

  4. Tja, het is een beetje een discussie van “de kip of het ei” – dissidentie à la Liu Xiaobo en Charta ’08 is inderdaad vrij marginaal in China, op dit ogenblik, vermoed ik. Maar dat heeft mijns inziens veel te maken met het “stabilisatie & harmoniserings”-beleid van de KP. Laat je de media helemaal open berichten over zaken als Charta ’08, Tian an Men, de Culturele revolutie, business-en politieke belangenvermenging aan de top van de KP,… dan heb je een ander verhaal, denk ik. Anderzijds is het duidelijk dat de perikelen in het Midden-Oosten (met het buitensporige geweld in Libië als treurig dieptepunt) Chinezen wel twee keer zullen doen nadenken voor ze gaan voor een ‘revolutie met Chinese karakteristieken’. Brede groepen in de Chinese samenleving hebben ondertussen veel te verliezen bij langdurige instabiliteit. Ik geloof echter niet in een ‘Chinese uitzondering’ – de ‘Arabische uitzondering’ is ondertussen ook al naar de geschiedenisboeken verwezen… China volgt, vroeg of laat. En dat is vooral jammer voor de goeie aspecten van Chinese governance, die dan ook dreigen te verdwijnen. Het kind met het badwater weggooien, heet zoiets. We hoeven maar naar de VS te kijken om te weten dat het westerse model ook verre van zaligmakend is.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *