Boekbespreking
Peter Nolan beseft het gevaar voor een langdurige en hevige strijd tussen het Westen en China, die enorme materiële en menselijke schade kan veroorzaken. Een manier om die ramp te vermijden is zorgen dat China en het Westen elkaar beter leren kennen en begrijpen.
Volgens de gezaghebbende professor uit Cambridge weten veel Chinezen, en zeker de vooraanstaande personen onder hen, meer van de westerse geschiedenis en actualiteit dan westerlingen van China weten of willen weten. Daar hoopt Nolan verandering in te brengen.
Twee beschavingen
China and the West: Crossroads of Civilisation bestaat uit drie delen. Eerst vergelijkt Nolan de routes die het Westen en China in de afgelopen 3000 jaar hebben afgelegd. Vervolgens legt hij uit dat de kapitalistische globalisering een tweesnijdend zwaard is, met zowel heel redelijke als uiterst onredelijke elementen. Het laatste en veruit grootste deel behandelt de communistische partij, haar rol en hoe ze staat tegenover de parlementaire democratie. Veel verschillen tussen het Westen en China gaan volgens Nolan terug tot wat hij het Ancien Régime noemt. Gedurende dat tijdperk voorafgaand aan de revolutie, in Europe geëindigd met de 18e eeuw, in China met de 19e eeuw, hadden die twee grote beschavingen een totaal uiteenlopend, bijna tegengesteld karakter.
Twee evoluties
De auteur ziet lange periodes waarin ze op elkaar gaan gelijken en naar elkaar toegroeien. Die worden afgewisseld met eeuwen waarin beide helemaal anders evolueren en van elkaar vervreemden. In elk tijdperk wordt het denken en handelen in de twee gebieden gevormd en dat werkt door tot op heden. Nolan bespreekt de terreinen die ertoe doen in de verhouding tussen de beide entiteiten. Hij geeft zijn visie op hun denkbeelden betreffende: eenheid of verdeeldheid, politiek, expansie, balans tussen de bevolkingsgroepen, religie, militarisme, innovatie, nationalisme en communisme. Hoe China vandaag naar het Westen kijkt wordt in grote mate bepaald door wat de Chinezen over het verloop van de geschiedenis in Europa en de Verenigde Staten weten en zelf hebben ondervonden. Veel daarvan nemen ze ook nu nog waar of menen ze steeds opnieuw te bespeuren. Zoals de bereidheid van het Westen om in andere werelddelen met geweld zijn belangen te behartigen en zijn waarden op te leggen.
Verdeeldheid + conflict vs. Eenheid + harmonie
Na eeuwen waarin
het Romeinse Rijk en het Chinese Keizerrijk tot uitgestrekte verenigde
universums uitgroeiden, verbrokkelde het eerste terwijl het laatste grotendeels
één en stabiel bleef. In Europa en in de grote delen van de wereld die het
inpalmde heersten vaak moorddadige interne en externe confrontaties. Onder dat
laatste vallen honderden jaren van gebiedsroof, kolonialisme genaamd, die zijn
uitgemond in bloedige oorlogen tegen onafhankelijkheidsstrijders en in
neokolonialisme. In China speelden militairen, zoals we die kennen van het terracotta
leger, na de Han Dynastie (geëindigd in 220 van onze jaartelling), nog slechts
een marginale rol. Ze vielen vooral onder het gezag van de ambtenarij, zoals
het Volksleger vandaag aan de CPC gehoorzaamt.
Chinezen bekijken het conflictueuze parcours van het Westen volgens de auteur
met een mengeling van verwondering, weerzin en een zekere angst. China kende
eeuwenlang een grote hang naar hiërarchie, stabiliteit, maar vooral naar
harmonie. Het is een verklaring voor de huidige geopolitieke tegenstelling
tussen de leidende natie van het Westen en China: zero-sum versus positive-sum,
ook win win genoemd.
Markt en bureaucratie
Gedurende eeuwen, en dat zal vele lezers verrassen, was een andere constante in China de markt die door de staat werd geregeld. De markt zorgde voor economische ontwikkeling en welvaart voor grote delen van de bevolking. De confucianistische ambtenarij werd geselecteerd op verdienste en op de wil om de belangen van de bevolking te dienen. Ook hier harmonie: het evenwicht tussen de markt met zijn gezonde (dynamische) concurrentie en de regulering door het staatsapparaat, bedoeld om excessen van de markt tegen te gaan. Harmonie en dynamische competitie sloten elkaar niet uit, maar vulden elkaar veeleer aan.
Maoïstisch intermezzo
De vijandigheid tegen de markt bij de Maoïsten en hun eenzijdige nadruk op ideologie, enerzijds het revolutionaire geweld en anderzijds de afkeer van elke concurrentie, hoorden volgens Nolan bij een variant van het communisme. Die werd voor een deel door de Sovjet-Unie voorgeschreven, maar was verder een reactie tegen het al even ideologisch bevlogen en gewelddadige anticommunisme van het Westen en zijn bondgenoten. Het Maoïsme heeft tijdens het anti-Japanse verzet en de burgeroorlog samengeleefd met een stroming die meer gericht was op het verbeteren van de levensomstandigheden. Tegelijk flakkerde de strijd tussen deze twee lijnen regelmatig op.
Volgens professor Nolan heeft het Maoïsme in feite slechts twee decennia lang het beleid bepaald. Na 1976 is de communistische partij langzaam maar zeker teruggekeerd naar het soort verstandshuwelijk tussen de markt en de staat dat typisch was voor het confucianistische China. Deng Xiaoping en zijn opvolgers hebben dat confucianisme (en andere eeuwenoude filosofische stromingen zoals het taoïsme) creatief en met succes gecombineerd met hun eigen Chinese vorm van marxisme. Zij zijn na een ‘afwijking’ teruggekeerd naar de tweeduizend jaar oude Chinese weg.
Marxisme van Nolan
Dat geeft stof tot nadenken en wellicht tot discussie, net zoals Nolans beeld van het marxisme. De auteur stelt dat Lenin, Mao en hun volgelingen het marxisme op een selectieve manier hebben opgevat. Hij doet dat echter zelf ook. Zo vestigt hij sterk de aandacht op de bewondering die Marx had voor de dynamiek van het kapitalisme. Dat zou Marx zelfs hebben verleid tot een goedkeuring van het kolonialisme dat immers achtergebleven landen het moderne kapitalisme in sleurt. Nolan meent zelf de beste analyse van Marx’ denken te vinden bij Shlomo Avineri. Deze politicoloog is van oordeel dat Marx de communistische revolutie zag als een evolutionair proces op lange termijn. Het belang dat de hedendaagse Chinese communisten hechten aan klassenstrijd en hun onderdrukking van bewegingen die het socialisme ondermijnen, komen er waarschijnlijk daardoor nogal bekaaid vanaf in Nolans boek.
Nieuwe inzichten en vervaagde
De kennis die Nolan ons bijbrengt over de confucianistische harmonie, het militaire domein, de markt en de bureaucratie in het China van voor de 20e eeuw kan ons in staat stellen ontwikkelingen in het China van vandaag te herkennen en te begrijpen. Deze inzichten zullen voor vele lezers nieuw zijn en kunnen de ogen openen voor een andere kijk op het land.
De auteur geeft echter niet alleen nieuwe inzichten. Hij frist ook oude kennis op of wijst op zaken die we vanzelfsprekend zijn gaan vinden. Zodat we niet meer zien hoe bijzonder ze zijn, of voor Chinezen wel moeten zijn. Het feit dat het Christendom de hele Europese cultuur heeft gedomineerd vanaf de nadagen van het Romeinse Rijk tot diep in de 20e eeuw bijvoorbeeld. Een vergelijkbare invloed en macht van de godsdienst heeft China niet gekend. De Chinezen bewonderen de kunstschatten die dat heeft voortgebracht , maar vrezen dat andere product van de geloofsijver: de bekeringsdrang die ze terugvinden in het streven naar regime change in andere landen.
Uitvindingen
Nog iets dat we in het Westen logisch vinden, terwijl het dat voor de Chinezen helemaal niet is: de wetenschappelijke voorsprong van de VS en Europa en de middelen die het Westen bezit om te innoveren en de moderne technologie te controleren. Ooit waren de verhoudingen omgekeerd. Talloze Chinese uitvindingen kwamen langzaam via de Zijderoutes naar Europa en hebben mee de industriële en technologische revoluties mogelijk gemaakt, zonder dat er overigens toen sprake was van intellectueel eigendom. De Chinese leiders en de bevolking willen de sterke positie weer innemen die China op het gebied van wetenschap en technologie had tot het einde van de 18e eeuw.
Nuances
Het bovenstaande geeft enkele grote lijnen weer die Nolan ziet in de discrepanties en de spanningen tussen het Westen en China. De auteur heeft echter ook oog voor nuances en uitzonderingen. In de paragraaf over balans tussen de bevolkingsgroepen legt hij bijvoorbeeld uit dat de zero-sum mentaliteit en het gedachtegoed van neoliberale denkers aantrekkelijk is voor die Chinezen die de grootste winnaars zijn van de markthervormingen. Volgens de auteur zijn het vooral de politieke leiders van China die daarentegen de traditie van het zoeken naar positive-sum oplossingen voortzetten, om de ongelijkheid en de armoede het land uit te helpen, waarbij ze een wisselend succes kennen.
Parlementarisme
Nolan erkent dat het in Europa niet al kommer en kwel was. Na de Renaissance leverde het Westen met succes een inhaalslag op vlak van technologie tot het in 1800 China bijgebeend had, weliswaar vaak door originele uitvindingen aan te passen. Nolan juicht ook de lange onmiskenbare vooruitgang toe van feodalisme naar parlementaire democratie, opmerkend dat dit laatste ook in het Westen een heel jong systeem is, net zoals het verschijnsel van de Europese natiestaten. De auteur leert ons dat Chinese leiders en burgers het parlementarisme grondig bestuderen en de invloed ervan ondergaan, en tot op zekere hoogte verwelkomen. Overtuigend legt hij daarna echter uit dat de twijfels van veel Chinezen aan de geschiktheid van dat soort democratie voor hun eigen land, beslist gewettigd zijn. Een meerderheid van Chinezen verkiest nog steeds de meritocratische bureaucratie boven een meerpartijenstelsel. Want het huidige systeem is volgens hen meer geschikt voor een land met de omvang, geschiedenis en graad van ontwikkeling van China. Bovendien biedt de macht van de communistische partij en haar toezicht op de overheid ook de beste garantie dat politici en ambtenaren ernaar streven om het volk te dienen.
Kennis of karikatuur
Peter Nolan onderkent dat we in gevaarlijke tijden leven. ‘Als het Westen en China er niet in slagen samen te werken zal het resultaat rampzalig zijn voor de hele mensheid. Wij hebben geen keuze (mei you xuanze de xuanze)’, zo staat er in de inleiding. China is veranderd maar westerlingen willen dat niet zien, uit angst voor de groeiende economische en militaire macht of uit ideologische afkeer. Het mag ons niet verwonderen dat China teleurgesteld is over de karikaturen die cynische en achterdochtige westerlingen maken van hun politieke stelsel en zijn beleid. Bij de rol van de staat in China denken wij direct aan communisme, bij ‘dien het volk’ alleen aan Mao en volgens westerse journalisten zijn de Chinese leiders ‘geobsedeerd door stabiliteit’ om een herhaling van de Culturele Revolutie te voorkomen. In werkelijkheid zijn de staat, dienstbaarheid aan de bevolking en stabiliteit al 2000 jaar aan de orde in China, zo leert Nolan ons. (Overigens, 100 denkscholen is geen beeldspraak bedacht door Mao, maar een periode in de geschiedenis van de Chinese filosofie van de 6e eeuw voor onze tijdrekening tot het jaar 200, die de Chinese leider grondig kende).
Motivering van Nolan
China vreest dat westerse politici de bevolking mentaal voorbereiden op oorlog en zo werken aan een zichzelf vervullende voorspelling. Dat geeft Peter Nolan een sense of urgency die hem motiveert om met toehoorders en lezers van hier zijn fenomenale kennis van China en de verhouding van dat land met het Westen te delen. Dat er in China een grote belangstelling voor zijn ideeën en opvattingen bestaat heeft hij jarenlang ondervonden. Met het boek China and the West : Crossroads of Civilisation zal dat niet anders zijn. Hopelijk bereikt zijn boodschap ook in het Westen een groot publiek.
China and the
West : Crossroads of Civilisation
Peter Nolan
2019 Routledge, London
Paperback, 268 pp. € 34 (bij de uitgever)
Op 8 mei 2018
hield de auteur aan de School of Oriental and African Studies (SOAS), University of London, de lezing China and the West: Crossroads of
Civilisation,
VIDEOhttps://www.youtube.com/watch?v=MT6uJni993A
Peter Nolan
University of Cambridge, Fellow of Jesus College, Cambridge
Oprichter-directeur van Centre of Development Studies, Emeritus Chong Hua
Professor in Chinese Development, directeur van het Chinese Executive
Leadership Programme (CELP) dat elk jaar in Cambridge een lezingenprogramma
organiseert voor de CEO’s van de grootste Chinese ondernemingen. De Financial
Times schreef over hem: ‘Peter Nolan weet
meer van Chinese bedrijven en hun internationale concurrentie dan wie ook in de
wereld èn in China zelf’.
interessant en leerzaam voor iedereen