Vorige zaterdag is in China de eerste Nationale Herdenkingsdag van het Japanse Militaire Geweld in Nanking gehouden. Volgens Chinese bronnen zijn daar tijdens de Japanse invasie 300.000 Chinezen – overwegend burgers- koelbloedig vermoord door het Japanse leger.
De herdenkingsdag is dit jaar ingesteld opdat de jongere generaties Chinezen de gruwelen van de oorlog en de offers voor de bevrijding van China niet zouden vergeten. Dat de dag nu officieel herdacht wordt heeft allicht ook te maken met de verslechtering van de betrekkingen met Japan en het feit dat China de Japanse premier als een gevaarlijk militarist beschouwt. De dag – 13 december- valt samen met de Japanse invasie in Nanking, op 13 december 1937. Op 3 september is er ook een herdenkingsdag voor de eindoverwinning op Japan in 1945.
In Nanking zelf waren 10.000 personen aanwezig op de ceremonie. Onder hen ook nog overlevenden van de moordpartij. President Xi hield een toespraak. Hij benadrukte de noodzaak voor het Japanse en Chinese volk om in vriendschap te leven en schoof de schuld voor de Japanse gruweldaden in de schoenen van militaristen. “De geschiedenis zal niet toelaten dat de moord op 300.000 personen ontkend wordt”, verklaarde hij. Dat was een duidelijke allusie op de standpunten van sommige Japanse politici die Nanking minimaliseren. Het moorden, verkrachten en vernietigen in Nanking duurde zes weken. Sommige westerse academici betwijfelen het aantal slachtoffers. De Britse historicus Jonathan Spence houdt het op 42.000 doden en 20.000 verkrachtingen. Sommige Japanse politici vinden zijn schatting nog te hoog. Het officiële Japanse standpunt is dat er veel burgerdoden gevallen zijn, maar dat het aantal moeilijk te bepalen is. Vooraanstaande Japanse politici, en zelfs de huidige premier, bezoeken jaarlijks het Yakasuni monument voor de Japanse slachtoffers van de oorlog; daar liggen echter ook verschillende zware oorlogsmisdadigers begraven.
Enkele weken geleden spraken de Chinese president en de Japanse premier voor het eerst sinds lang weer met elkaar op de APEC-top. In Japan heeft premier Abe intussen verkiezingen uitgeschreven en gewonnen. Zijn coalitie heeft nog steeds een tweederden meerderheid, zij het verzwakt ; en waarnemers merken op dat er nooit zo weinig Japanners gestemd hebben als nu, nauwelijks de helft. Abe dankt zijn overwinning niet aan enthousiasme over zijn beleid maar aan het gebrek aan slagkracht van de oppositie. China hoopt dat Abe gedurende zijn nieuwe ambtstermijn daden zal voegen bij de woorden die tijdens de APEC-top gesproken werden en dat de betrekkingen echt zullen ontdooien.
Bronnen: Xinhua, Guardian
De herdenking mag niet in het teken staan met de relatie met Japan, maar met de verwerking van de geschiedenis van China zelf. De gebeurtenis is meer dan 70 jaar geleden en de tijd is voorbij om nog wraakgevoelens erover te koesteren, hoe gruwelijk ook.
De voorbij 70 jaar hebben Chinese leiders de gebeurtenis nooit hoog op de politieke agenda geplaatst, al zijn er sterke emoties hieromtrent bij het gewone volk. De politieke realiteit in binnenlandse en buitenlandse aangelegenheden liet niet toe om expliciete compensaties te eisen en de zaak op de spits te drijven. Japan is daarme heel erg goedkoop van afgekomen (in vergelijking met Nazi-Duitsland).
De herdenking zie ik eerder als een stap in de volwassenwording van de Chinese maatschappij. Het is tijd om komaf te maken met dit stukje van onverwerkt verleden (en lessen eruit te trekken) zonder wraakgevoelens. Dit als voorbeeld aan Japanse leiders en burgers.