China zal nog meer dan in het verleden non-ferro uit het buitenland aanboren om de groeiende binnenlandse vraag aan te kunnen. De groei van de productie van de 6 voornaamste non-ferrometalen groeide vorig jaar met het dubbele vergeleken met het gemiddelde uit het elfde vijfjarenplan.
China heeft de rechten om in het buitenland 80 miljoen ton kopererts, 30 miljoen ton ertsen van lood en zink en 6 miljoen ton nikkelerts op te delven. Deze leveren een jaarlijkse productie op van 200.000 ton koper, 35.000 ton nikkel en 900.000 ton lood en zink. China’s snelle verstedelijking en industrialisering zal de groeiende vraag naar non-ferro in de hand werken aldus vicevoorzitter Chi Shang Fushan van China’s vereniging voor de non-ferro. De bestaande binnenlandse reserves zijn echter onvoldoende om te vraag te voldoen en na 2008 is er meer concurrentie
in deze mijnbouw internationaal. In 2011 bedroeg China’s productie van de 6 grootste non-ferrometalen –koper, zink, nikkel, stannium en stibium- 8,25 miljoen ton wat een sprong betekent met 18 %, een groeivoet die het dubbele bedraagt van de gemiddelde jaarlijkse groeivoet tussen 2006 en 2010.
Shang voorspelt dat de groei zal blijven aanhouden onder meer door een nieuwe groep van mijnen en ook door recyclage. China heeft grote grondstoffenbases gevormd zoals voor koper in Centraal-Tibet, voor diverse non-ferro metalen in Yunnan, centraal-oost Tibet en in Xinjiang. Ook de recyclage heeft nog een groot potentieel. Volgens een onderzoek van zijn vereniging bezit China 3,8 miljoen ton overschotten van de mijnbouw tussen 1949 en 2011. Deze residuen bevatten nog 1,45 miljoen ton koper, 730.000 ton stannium, 200.000 ton wolfram plus 3,2 miljoen ton lood en zink.
Bron: China Daily