Dr. Jenny Clegg*
Deze analyse geeft een breed overzicht van het politieke traject dat China tegenwoordig volgt. De tekst is gepubliceerd door Friends of Socialist China. Het is een herziene en uitgebreide versie van een serie die oorspronkelijk verscheen in de Morning Star.
ChinaSquare publiceert de onderstaande vertaling als opiniestuk, in een dossier. Per definitie is de auteur verantwoordelijk voor de stellingen en meningen in de tekst.
ABSTRACT
Dr.Clegg wijst de karikatuur af van Xi Jinping, de ‘autoritaire’ leider, die in de media wordt opgehangen. Zij analyseert zijn politieke ontwikkeling in de loop van een aantal decennia. Zo vraagt zij in het bijzonder aandacht voor zijn langdurige deelname aan het gevecht tegen de klimaatverandering, zijn inzet voor armoedebestrijding en zijn overtuiging dat China moet afstappen van de groei van het bbp als centrale maatstaf voor economisch succes. (Wie graag meer uitleg wil over de noodzaak van een sterke leiding – met Xi in het centrum van de macht – omwille van de grote uitdagingen die zich stellen, willen wij verwijzen naar Cleggs artikel De ‘autoritaire wending’ van Xi Jinping: prioriteit geven aan stabiliteit in een tijd van wereldwijde turbulentie.
In zijn functie van secretaris-generaal van de Communistische Partij en president van China zijn de meest opvallende aspecten van Xi’s staat van dienst de uiterst strenge (en populaire) campagne tegen de corruptie; het succes bij het uitbannen van extreme armoede; een grote aandacht voor milieuvraagstukken; en het feit dat hij op de agenda een project voor gemeenschappelijke welvaart heeft gezet dat al in gang is gezet om de ongelijkheid te verminderen en de omstandigheden van de armen te verbeteren.
Het artikel is positief maar niet kritiekloos. Het biedt waardevolle inzichten en een realistische beoordeling van de vooruitzichten die China heeft om zich te ontwikkelen tot een ‘modern geavanceerd socialistisch land dat sterk en welvarend is’ tegen de honderdste verjaardag van de oprichting van de Volksrepubliek China (2049).
1. Wie is Xi Jinping?
Het 20e congres van de Communistische Partij van China heeft Xi Jinping herbenoemd als algemeen secretaris voor een derde termijn. Volgens de mainstream media glijdt China onder de ‘driemaal gekroonde’ leider opnieuw af naar een ‘alleenheerschappij’. Maar wat voor heerschappij zal dat zijn?
China is de op één na grootste economie ter wereld en het beleid van zijn leider is van belang voor de wereld. Dus wat is Xi’s beleid? Wat heeft zijn leiderschap de afgelopen 10 jaar voor China betekend en welke richting moet het land in de komende 5 jaar en daarna inslaan?
De politieke ontwikkeling van Xi
Xi is de zoon van een held van de revolutie die in de jaren vijftig vicepremier van China werd en later het slachtoffer zou worden van de politieke woelingen tijdens de Mao-periode.[1] Hijzelf moest als jonge man vanaf zijn vijftiende ‘onder de boeren gaan leven’. Zeven jaar werkte hij in een arme plattelandsgemeenschap in het westen van China. Hij was een tijdlang leider van een volkscommune en nam de werkstijl aan van ‘eenvoudig leven en hard werken’ – het ideaal dat de CPC vanaf haar begindagen huldigde.
Hoewel deze ervaringen hem vormden en de kern van zijn politieke visie zouden worden, kwam zijn meer concrete politieke praktijk voort uit zijn werk als partijsecretaris van de provincie Zhejiang van 2002 tot 2007. Zhejiang is een handeldrijvende provincie, een van die belangrijke gebieden aan de oostkust die de snelle groei van het land hebben aangejaagd.
Na de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in 2001 werden de plaatselijke kaders er aangespoord om het bedrijfsleven te stimuleren, nieuwe ondernemingen bij te staan en buitenlandse investeringen aan te trekken, om nieuwe banen en kansen te creëren. Maar de snelle industrialisatie bracht ook toenemende ongelijkheid mee, aantasting van het milieu en corruptie die toenam naarmate de grenzen tussen politiek en bedrijfsleven vervaagden.
Xi was intussen een van de 3.000 bestuurders op het hoogste partijniveau. Hij uitte zijn bezorgdheid in een reeks artikelen waarin hij grote nadruk legde op de morele normen van de kaderleden en op de noodzaak te voorkomen dat partijfunctionarissen zich zouden aaneensluiten tot een bevoorrechte elite die losstaat van de rest van de samenleving.
Macht, zo stelde hij, is geen persoonlijk bezit om carrière te maken. Macht moet het algemeen belang dienen. Het werk aan de basis is van cruciaal belang – het is daar dat de partij samen met het volk bouwt aan een betere toekomst. Hij legde de nadruk op de kwaliteit en niet alleen op de kwantiteit van de groei – ‘het bbp is niet alleenzaligmakend’; en op het belang van het milieu – ‘er is maar één wereld en maar één milieu’. Zo bereidde Xi een nieuwe weg voor.[2]
Een schoonmaakbeurt in de partij
In 2012, toen Xi partijleider werd, had China zich snel hersteld na de zware klap van de wereldwijde financiële crisis van 2008/9. In het land was de snelle groei hervat die de economie in het voorgaande decennium meer dan verdubbeld had. Het was nu aan hem om de eerder gestelde doelen van een ‘redelijk welvarende samenleving’ tegen 2020 te realiseren.
De eerste stap van Xi was om de partij opnieuw te laten focussen op haar hoge waarden van openbare dienstverlening, met een verreikende campagne gericht tegen de corruptie bij ’tijgers’ aan de top en ‘vliegen’ aan de onderkant. Hij drong er bij zijn naaste familieleden op aan dat ze geen zaken mochten doen, en dat sloeg aan bij de mensen en maakte hem populair.
Xi, met zijn diploma chemische technologie en een doctorstitel in de marxistische rechtstheorie, was ook een goed communicator, dat was hij geworden tijdens zijn jaren op het platteland. Het feit dat hij zijn politieke boodschap op een toegankelijke manier kon overbrengen, zonder hoogdravende retoriek, droeg ook bij aan zijn populariteit.
Vastbesloten om de ideologie terug te brengen naar het hart van de partij, moedigde hij marxistische studie en een breder marxistisch intellectueel debat aan, iets waarbij het hem niet ging om theorievorming maar om een methode waarmee je het beleid en de praktijk vooruit kon helpen.
Hij bevestigde in 2013 dat de markt een ‘beslissende rol speelt bij de toewijzing van middelen in de economie’. Het leidde tot een uitbreiding van de markthervormingen en een nieuwe nadruk op het handelsrecht. Tegelijk werden er in veel meer ondernemingen partijcomités opgericht. Dat alles heeft de bedrijfspraktijk aanzienlijk verbeterd. Vanaf 2015 heeft een massale injectie van overheidssteun de rol van staatsbedrijven in het centrum van het economisch beleid versterkt.
Twee bijzondere stappen vooruit tijdens Xi’s eerste termijn waren, op het binnenlandse front, het Made In China-project van 2016, de basis voor China’s technologische opwaardering naar een hoger stadium van modernisering; en een ingreep van formaat op het internationale terrein, het Belt & Road Initiative (de Nieuwe Zijderoutes), wat een totaal nieuwe benadering zou worden om China in de wereldgemeenschap te integreren.
De Chinese politiek nieuw leven ingeblazen
Groter economisch succes had tot hogere verwachtingen en een meer gediversifieerde samenleving geleid: een massa van ongeveer 400 miljoen burgers met een middeninkomen, waaronder eigen huisbezitters, van wie velen een universitaire opleiding hebben en reizen naar het buitenland maken, leefde in de steden samen met miljoenen migranten van het platteland, waarvan velen nog armoede kennen. Tegelijkertijd werd een klein maar zeer zichtbaar deel van de superrijken, aan het hoofd van particuliere zakenimperia, steeds machtiger.
Door de toenemende kansen en de dagelijkse verbetering van de levensomstandigheden van de mensen genoot de CPC veel steun en tevredenheid onder de bevolking. Het groeitempo was echter onhoudbaar geworden en een vertraging was onvermijdelijk. Dit betekende dat de partij nieuwe manieren moest vinden om een meer divers publiek aan te spreken als ze haar legitimiteit wilde behouden bij een enorme bevolking die niet alleen enorm is, maar ook veel uiteenlopende dingen wil, en die niet langer alleen tevreden is met een sterker wordend China.
Xi zou zijn tweede termijn als CPC-leider in 2017 beginnen met een boodschap van eenheid waarin hij opriep tot de ‘herleving van de natie’ – een herbevestiging van het revolutionaire doel om een welvarende, gemoderniseerde samenleving te worden met de status van een wereldmacht.
Het 19e Partijcongres van 2017 was het begin van een nieuw tijdperk waarin minder nadruk zou liggen op de economische groei die Dengs focus was geweest – in Chinees marxistische bewoordingen was ‘de belangrijkste tegenstelling die nu moest worden aangepakt, die tussen onevenwichtige en ontoereikende ontwikkeling en de steeds groeiende behoefte van het volk aan een beter leven’.
Ondanks deze verschuiving maakte Xi duidelijk dat China’s status als ontwikkelingsland niet was veranderd toen hij de doelstellingen voor de twee honderdste verjaardagen voor het voetlicht bracht: China moest een redelijke welvaart bereiken en extreme armoede uitbannen tegen 2021, de honderdste verjaardag van de oprichting van de CPC; en tegen 2049, bij de viering van 100 jaar Volksrepubliek, een modern, geavanceerd socialistisch land worden dat sterk en welvarend was.
In de afgelopen vijf jaar is China aanzienlijke vooruitgang blijven boeken op een aantal terreinen. De luchtvervuiling is aangepakt. Er zijn enorme investeringen in groene ontwikkeling, waardoor China vooroploopt bij de productie en de inzet van hernieuwbare energie. Er is de gigantische vooruitgang in het vervoer en in Onderzoek & Ontwikkeling (O&O) met de verspreiding van innovatieve toepassingen van geautomatiseerde technologieën. Basispensioenen, sociale zekerheid en ziekteverzekering staan op poten. China heeft enkele universiteiten van wereldklasse. En er is nog veel meer. De belangrijkste resultaten waren de uitroeiing van extreme armoede en het streven naar nul COVID, waardoor het aantal doden tot nu toe zeer beperkt is gebleven. China is ook steeds zelfverzekerder geworden in aangelegenheden van buitenlandse politiek.
Toen het 20e CPC-congres naderde, deed Xi enkele opvallende uitspraken – ‘huizen zijn bedoeld om in te wonen en niet om mee te speculeren’, en ‘de wanordelijke uitbreiding van het kapitaal moet worden voorkomen’. Gesteund door harde maatregelen in de sectoren van de kansspelen, het particulier onderwijs en de hightechsector waren dit aanwijzingen voor een ‘socialistische wending’ met een herbevestiging van de staatsmacht over de markt.
Vooruitgang in de juiste volgorde
Met dit alles moet niet worden ontkend dat China aanzienlijke problemen en tekortkomingen heeft: schendingen van de mensenrechten, uitbuiting in sommige bedrijfstakken, aanhoudende corruptie. Evenmin kan het de bedoeling zijn te beweren dat het beleid bij iedereen populair is – delen van de bevolking hadden duidelijk genoeg van het ‘dynamische nul-COVID beleid’.
Ongetwijfeld bestond er ernstige bezorgdheid, zelfs bij sommige mensen die over het algemeen met China sympathiseren, over de manier waarop de situaties in Hong Kong en Xinjiang werden aangepakt. Maar het Westen slaat politieke munt uit bepaalde kwesties en zo wordt hun complexe context ondergesneeuwd. De vraag is hoe de problemen aan te pakken en verbeteringen door te voeren.
Politiek is niet de vluchtige dagelijkse aangelegenheid die het vaak lijkt te zijn, maar een langetermijnproces waar je stap voor stap aan moet werken. Uitgaande van de feitelijke omstandigheden in China, voortbouwend op de economische successen van zijn voorgangers en met de blik gericht op het doel de status van ontwikkeld land te bereiken, heeft Xi allereerst getracht de geloofwaardigheid van de partij te herstellen als een organisatie die in staat is de problemen van het land aan te pakken en de situatie voor de bevolking te verbeteren – door haar ethos van dienstbaarheid aan het volk nieuw leven in te blazen en haar marxistische ideologische grondslagen te vernieuwen. Toen de partij meer gefocust en gedisciplineerd was, bestond de tweede stap erin opnieuw aansluiting te vinden bij het volk bij de voltooiing van de in 1949 begonnen ‘historische missie’ om een modern land te worden door de socialistische weg te volgen.
Xi slaagde erin een verhaal over te brengen over waar China vandaan kwam, hoever het was gekomen en waar het naartoe ging, op een manier die gewone mensen konden begrijpen. Zijn op de toekomst gerichte boodschap gaf voor iedereen de richting aan, wekte vertrouwen en maakte de mensen trots over de rol van China in de wereld, los van de diversiteit van hun sociaaleconomische belangen.
Dit moest gepaard gaan met inspanningen om de partijwerking aan de basis, op de werkvloer en in de samenleving nieuw leven in te blazen, door samen te werken met de bevolking. In de campagnes om een einde te maken aan extreme armoede en om de verspreiding van COVID tegen te houden werd dit goed zichtbaar.
Geleidelijk aan, en naarmate China economisch sterker wordt, verlaat Xi het Dengistische kader van prioriteit voor economische groei en een onopvallende rol in de wereld. Xi zet de gemeenschappelijke welvaart en de gedeelde ontwikkeling op de agenda.
Het is niet dat de aanpak van ‘hervorming en openstelling’ wordt losgelaten maar wel dat dit beleid steviger in dienst wordt gesteld van de algemene belangen van het land en het volk nu Xi de politiek weer op de commandopost plaatst. Zoals hij zegt, zullen de komende vijf jaar cruciaal zijn.
2. ‘Gemeenschappelijke welvaart’ op de agenda in China
In zijn derde termijn als CPC-leider heeft Xi ‘gemeenschappelijke welvaart’ naar voren gehaald als een ‘essentiële eis aan het socialisme’, terwijl hij de koers uitzet naar een gemoderniseerde socialistische staat in 2049, 100 jaar na de oprichting van de Volksrepubliek China.
De uitdrukking werd voor het eerst gebruikt door Mao Zedong in de jaren vijftig, en ook Deng Xiaoping hanteerde ze bij gelegenheid. Aan zijn oproep om ‘sommigen eerst rijk te laten worden’ voegde Deng altijd het nuancerende zinnetje toe ‘zodat zij anderen kunnen helpen hun achterstand in te halen’.
Xi wil de aanzienlijke verschillen in rijkdom en inkomen in China verkleinen, maar toch moeten we ‘gemeenschappelijke welvaart’ niet invullen als een gelijkschakeling van inkomens of een radicale herverdeling van de rijken naar de armen. In zijn Verslag voor het 20e CPC-congres spreekt Xi eerder over het verhogen van de lage inkomens en de uitbreiding van de middeninkomensgroep.[3]
Het ongelijke China
China’s inkomen per hoofd van de bevolking bedroeg in 2021 ongeveer 12.000 dollar, de grens die de Wereldbank trekt tussen de landen in de hogere middeninkomensgroep en die in de hoge inkomensgroep.
Langs de weg naar ‘een redelijke welvaart’, bouwde China steden, moedigde het privé-ondernemingen en het bezit van aandelen aan en ontwikkelde het een onroerendgoedmarkt. Intussen nam de ongelijkheid toe. Hoewel de ergste armoede in China is uitgeroeid, zoals premier Li Keqiang in 2020 zou erkennen, moeten 600 miljoen mensen nog steeds overleven met een inkomen van slechts ongeveer 140 dollar per maand.[4]
De opkomende middenklasse laat meer van zich horen en krijgt nu de aandacht van de regering met eisen om de voedselnormen te verbeteren, de luchtvervuiling aan te pakken en de eigendoms- en consumentenrechten ruggengraat te geven. Maar hoe zit het met de lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden van de 300 miljoen plattelandsmigranten? Hoe zit het met de ongeveer 500 miljoen mensen die nog op het platteland wonen, waarvan sommigen nog steeds met de opbrengst van een klein stukje land moeten rondkomen?
De ongelijkheid is in de Chinese samenleving gestructureerd in de kloof tussen stad en platteland en de ongelijke regionale ontwikkeling. In de komende jaren zullen er plattelandsbewoners blijven migreren naar de stedelijke gebieden, waardoor de weg wordt vrijgemaakt voor een modernisering van de landbouw die de resterende boeren van een hoger inkomen moet voorzien.
Maar ‘gemeenschappelijke welvaart’ op de agenda zetten houdt ook in dat er niet enkel wordt gekeken naar de opkomende middenklasse, maar ook naar de verbetering van de rechten en de situatie van de arbeiders.
Verbetering van de verloning en van het leven
Vooral de particuliere sector blijft kampen met lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden. Met inbegrip van familiale en micro-ondernemingen spreken we dan over ongeveer 80 procent van de werkgelegenheid in de steden. Er zijn nu strengere regels ingevoerd in de sector van de maaltijdbezorging – minimuminkomensgaranties, versoepeling van de bezorgtijden, gewaarborgde sociale zekerheid – terwijl het ‘996’-model van zes dagen per week van 9.00 tot 21.00 uur werken, dat veel voorkomt bij technologiebedrijven, onwettig is verklaard.[5]
De Chinese arbeidswetgeving staat internationaal gezien op een redelijk niveau, maar de toepassing ervan is in de praktijk zeer ongelijk. Een recente documentaire van Channel 4 over kledingbedrijf Shein , waarvan de oprichter Chris Xu een bekende tycoon is, lokt verontrustende vragen uit over de werkomstandigheden: buitensporig overwerk en het inhouden van loon bij ondermaatse prestaties.[6]
Deze praktijken komen misschien niet overal voor, en verschillen per sector, maar ze bestaan zeker – ze zijn in strijd met de wet, zoals het tv-programma overigens aangaf. Maar in China, waar de handel de laatste twintig of dertig jaar zo snel uitbreiding heeft genomen, en meestal via persoonlijk contacten, kan je met individuele invloed de wet nog steeds omzeilen, ook al is de toestand fel verbeterd.
Xi Jinping heeft in zijn Congresverslag opgeroepen tot verbeteringen in de arbeidswetgeving en meer voorzieningen om de problemen aan te pakken door bureaus voor wetsadvies. Collectieve onderhandelingen – met onafhankelijke werknemersvertegenwoordigers afkomstig van de werkvloer in de auto-industrie bijvoorbeeld – kunnen ook een grotere rol gaan spelen.[7] Hoe dringend deze verbeteringen ook zijn, een radicale aanpassing van de verhoudingen tussen kapitaal en arbeid in de particuliere sector zou tot economische ontwrichting leiden en zal met voorzichtigheid worden doorgevoerd.
‘Gemeenschappelijke welvaart’ dat wil ook zeggen: een billijker toegang tot betere openbare diensten. Er wordt gewerkt aan maatregelen voor een hogere belasting van de rijken en voor verbeteringen in de sociale zekerheid, maar het accent in het beleid ligt duidelijk nog altijd op het scheppen van kwalitatief betere en beter betaalde banen. En de weg vooruit voor de 800 miljoen arbeidskrachten in China is via het onderwijs.
‘China sterker maken door wetenschap en onderwijs’ [8]
De onmiddellijke prioriteit van China is de verbetering van zijn technologisch niveau. Om uit de impasse van goedkope exportproductie in ruil voor hoogwaardige import te geraken, moeten investeringen worden gedaan in vaardigheden en eigen wetenschap en technologie. Het volstaat niet langer om met Chinese merken de Chinese consumenten te verleiden. Innovatie is nodig, de grenzen opzoeken en verleggen van nieuwe technologieën om de industrialisatie van de toekomst aan te drijven.
Deze heroriëntering van het economisch model is al enige tijd aan de gang, maar is een kwestie van overleven geworden, aangezien de ontkoppeling door de VS erop gericht is China in een val te lokken waarin het enerzijds niet langer goedkope arbeidskrachten aan de onderkant van de toeleveringsketen kan aanbieden, maar anderzijds ook niet in staat is om aan de bovenkant te concurreren.
Nu Xi de staat in een hogere versnelling laat gaan om te zorgen voor doorbraken in de modernisering, beweren westerse criticasters dat de Chinese bureaucratie nieuwe ideeën alleen maar zal verstikken en dat de red tape de innovatie zal wurgen. Blijkbaar kan volgens hen alleen het kapitalisme de creativiteit stimuleren.
Maar het Chinese systeem heeft zijn sterke kanten: Xi concentreert zijn middelen op de ontwikkeling van een contingent eersteklas wetenschappers, hoogopgeleide ingenieurs en arbeiders en stelt ‘innovatieteams’ samen. In het Verslag voor het Congres van Xi wordt hoge prioriteit gegeven aan het hoger onderwijs en wordt opgeroepen het beroepsonderwijs daarbinnen beter tot zijn recht te laten komen.
Een netwerk van nationale laboratoria en onderzoekscentra wordt aangevuld met flexibele regelingen waarin staatseigendom en particulier eigendom worden gecombineerd. Door lokale overheden aan startende bedrijven aangeboden ‘begeleidingsfondsen’ zijn bedoeld om O&O te stimuleren en talenten op te leiden.[9] Een systeem van staatsaandelen in particuliere bedrijven kan worden gecoördineerd om clustering te bevorderen en de toeleveringsketen rond kernbedrijven van de staat op lokaal niveau aan te vullen.
Bij het beheer van ondernemingen kan, zoals bij Huawei is aangetoond, het aandeelhouderschap van werknemers een doeltreffende manier zijn om motivatie en loyaliteit te stimuleren. De uitgave van ‘technologieaandelen’ is een praktijk in Chinese bedrijven om gewaardeerde specialisten en bekwaam personeel aan zich te binden.
Het is vaak in het eigenlijke productieproces dat nieuwe technieken worden uitgewerkt. En hier kan China voortbouwen op de erfenis van zijn eigen premoderne praktijken van uitvinden, experimenteren en leren-door-te doen, zoals de beroemde sinoloog Joseph Needham gedetailleerd heeft beschreven in zijn boeken over wetenschap en beschaving in China.
Het vermogen om zowel westerse als traditionele benaderingen van de wetenschap te gebruiken lijkt zijn vruchten af te werpen nu China aan de top staat met bijna een derde van de octrooien voor hernieuwbare energie in de wereld.[10]
Decarbonisatie wordt namelijk gezien als de weg naar hoogwaardige ontwikkeling, en de regering beschouwt dit als een aanknopingspunt om de hele sociale en economische structuur van het land te veranderen.[11]
Het Experiment van Zhejiang
Xi heeft zich ten doel gesteld de middeninkomensgroep tegen 2035 te verdubbelen tot 800 miljoen als criterium voor het succes van een fundamentele socialistische modernisering. In de provincie Zhejiang, die een ‘common prosperity demonstration zone’ moet worden, een showroom van de gemeenschappelijke welvaart, zal de middeninkomenscategorie – de inkomens tussen 14.000 en 70.000 dollar – tegen 2025 de kans krijgen te groeien tot 82% van de bevolking, meer dan in Duitsland en de VS. Tegelijkertijd moet het aantal inschrijvingen in het tertiair onderwijs in Zhejiang stijgen tot meer dan 70% en moeten er ‘openbare dienstencentra’ komen voor stadsbewoners met voorzieningen voor kleuteronderwijs, gezondheidszorg en ouderenzorg, en lichaamsbeweging, op 15 minuten loopafstand. Bovendien is het de bedoeling de levensverwachting op te trekken boven het huidige nationale gemiddelde van 78 jaar tot meer dan 80 jaar. [12] (de levensverwachting in de VS is intussen naar schatting gedaald tot 76,1 jaar). [13]
China’s idee van een socialistische toekomst van ‘gemeenschappelijke welvaart’ is misschien niet wat sommigen ter linkerzijde in het Westen voor ogen staat: enerzijds is het gestelde doel de bijstelling van te hoge inkomens, anderzijds zal de particuliere sector in omvang blijven groeien, zij het niet in verhouding tot de totale economische waarde. China zal nog steeds tycoons hebben en zal grote inspanningen blijven leveren om buitenlandse investeringen aan te trekken. Niettemin onderscheidt de Chinese economie zich duidelijk van de kapitalistische economieën doordat de reële economie het zwaartepunt blijft en doordat de hybride staat-marktbenadering productie en consumptie, vraag en aanbod met elkaar zal blijven verbinden. China zal ook de nadruk blijven leggen op het behoud van ‘betaling naar werk’ als leidend principe, nog een verschil met het kapitalisme.
Als China erin zou slagen de ‘wanordelijke expansie van het kapitaal’ zo in te dammen dat de doelstellingen van Zhejiang in de komende 27 jaar in heel China worden bereikt, al is het maar bij benadering, dan zou dat zeker iets heel opmerkelijks zijn. Als wij denken aan de toekomst moeten we ons afvragen wat zo’n enorme toename van de marktvraag zou kunnen betekenen voor hoe de wereldeconomie er dan uit zal zien.[14]
Op dit ogenblik krijgt Xi echter duidelijk te maken met ernstige uitdagingen, met de vastgoedmarkt die op het punt staat in een crisis te belanden, met de COVID-uitstap, en met de toenemende technologieoorlog met de VS.
3. De socialistische modernisering van China
De specifieke betekenis van het 20e CPC-congres was dat het de doelstelling van een ‘socialistische modernisering met Chinese kenmerken’ bovenaan de agenda heeft geplaatst om tegen 2049 een moderne socialistische staat tot stand te brengen. Het Congresverslag van Xi Jinping geeft enige kijk op de inhoud van de toekomstplannen. Laten we echter eerst de vraag stellen: wat houdt modernisering in?
Twee wegen naar modernisering
Zoals uiteengezet door Walt Rostow in zijn befaamde werk The Non-Communist Manifesto uit de jaren 1950 – onderkent de moderniseringstheorie vijf stadia van ontwikkeling. De samenleving gaat van eenvoudig naar complex voornamelijk onder de impuls van technologie, ondernemerschap, individualisme en concurrentie.
Volgens Rostow’s schema lijkt China zich ergens in fase 4 te bevinden: de drang naar volwassenheid – een lange periode van aanhoudende groei en structurele veranderingen waarbij de moderne technologie zich over de gehele economie uitbreidt, de armoede afneemt, de agrarische beroepsbevolking afneemt en de lonen stijgen naarmate de werknemers meer vaardigheden verwerven. Infrastructuur en communicatie, onderwijs en media, professionalisme worden allemaal tot een hoog niveau ontwikkeld, samen met een effectiever leiderschap van een bevolking die nieuwe mogelijkheden realiseert terwijl zij ‘ernaar streeft het beste uit het leven te halen’.
Fase 5: met het tijdperk van de massaconsumptie bereikt de maatschappij dan het welvaartsniveau van het Westen. Op dat punt leven de burgers, die zich nog nauwelijks de strijd om het bestaan van de vorige fasen herinneren, in comfort en ze brengen de dagen door met het genieten van kunst.
De moderniseringstheorie is natuurlijk een fantasie die bedoeld is om de weg van het Westen op te hemelen en zijn imperialistische aard te camoufleren. Van de 190 landen worden er volgens de VN-ranglijst slechts 36 als ontwikkeld beschouwd: zij maken minder dan een vijfde van de wereldbevolking uit, hun opmars ging ten koste van klassenpolarisatie, milieuvernietiging en plundering, oorlog en kolonialisme.[15]
China is van plan om nog eens een vijfde van de wereldbevolking op het niveau van de moderniteit te brengen, maar dan via een onmiskenbaar groene ontwikkeling, gemeenschappelijke welvaart en vreedzame betrekkingen met de rest van de wereld – wat allemaal essentiële kenmerken zijn van de voorgenomen socialistische modernisering Chinese stijl.
Het staat buiten kijf dat dit enorm ambitieus is.
China heeft zijn eigen ontwikkelingsstadia gevolgd: eerst herstelde Mao de soevereiniteit die nodig was opdat het land materieel vooruit zou kunnen gaan ondanks de tegenwerking van de imperialistische machten. Mao legde een industriële basis. Vervolgens ontketende Deng met zijn ‘hervorming en openstelling’ de snelle groei die van de Chinese economie de op een na grootste in de wereld maakte, een beleid dat de dynamiek van de particuliere sector ontketende, maar het eigendom en de controle van staat en overheid als kader handhaafde.
China is nu halverwege zijn eigen ‘opmars naar volwassenheid’ en plant de overgang doorheen de volgende eerste stadia van de primaire fase van het socialisme: tegen 2035 moet een basisniveau van socialistische modernisering worden bereikt en tegen 2049 moet de moderne socialistische samenleving een feit zijn.
De kenmerkende economische operatie van China
Met het oog op de modernisering van het industriële systeem richt de regering zich op de reële economie en streeft zij naar economische groei door de kenmerkende combinatie van marktmechanismen met de ‘strategische ondersteunende rol van de staatseconomie’.
Volgens de Chinese aanpak staan consumptie en investeringen niet los van elkaar, maar zijn ze volledig met elkaar verbonden: consumptie wordt beschouwd als fundamenteel voor het stimuleren van de economische groei; en investeringen worden gezien als de sleutel tot verbetering van de aanbodstructuur. Vraag en aanbod worden samen beheerd.
In overeenstemming met de verbintenis om het beschikbare inkomen aanzienlijk te verhogen, moet in de algemene inkomensverdeling meer gewicht worden toegekend aan de beloning voor het werk en moet de groei van het persoonlijke inkomen in grote lijnen gelijke tred houden met de economische groei, waarbij de beloning stijgt naarmate de productiviteit toeneemt.[16]
Aan de aanbodzijde moeten de investeringen strikt worden gedirigeerd naar terreinen die door de staat als prioritair worden aangemerkt, waarbij kapitaalstromen worden omgebogen van onproductieve speculatie in de financiële en de vastgoedsector naar de ondersteuning van innovatie bij productiegoederen van eigen land, met inbegrip van die welke de groene transformatie aandrijven.
Daartoe moeten het functioneren van de kapitaalmarkt worden verbeterd en moet het aandeel van directe financiering – hetzij door staatsbanken, hetzij door ondernemingen die opnieuw winst maken – worden verhoogd.
De volgende stap in de modernisering van China aan de aanbodzijde is, zoals al gezegd, de vorming van een eigen contingent geschoolde specialisten in wetenschap en techniek.
Nu wil China met de ‘dubbele circulatiestrategie’, die zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde werkt, een groter deel van de uitwisseling van producenten- en consumptiegoederen op de binnenlandse markten tot stand brengen en tegengaan dat er door ‘ongelijke ruil’-verhoudingen nog meer onbetaalde arbeid wegvloeit naar het buitenland.
Deze verwevenheid van staat en markt, van vraag en aanbod, maakt ten slotte de trilaterale coördinatie mogelijk van de strategische industriële planning en het fiscale en monetaire beleid die een bijzonder kenmerk is van het totale Chinese economische systeem.
De complexiteit hier vereist een doeltreffender bestuur en de aandacht verschuift naar een verbetering van het democratisch toezicht en de juridische praktijken op alle niveaus. China hanteert een systeem van raadpleging en participatie via volkscongressen, werknemerscongressen in ondernemingen, organisaties op gemeenschapsniveau en vrijwilligersorganisaties waarbij wordt gestreefd naar een geleide democratisering.
De opvatting van de CPC is dat het te snel openen van de deur kan leiden tot slecht doordachte wetten en slechte beslissingen, waardoor wanorde ontstaat die leidt tot ontmoediging.
De ervaring van de Culturele Revolutie laat nog steeds zijn sporen na, aangezien de chaos die eruit voort kwam een remmend effect heeft op de deelname van de bevolking. Het is duidelijk dat de motivatie van de bevolking om deel te nemen aan de politiek essentieel is voor een effectieve democratie en omgekeerd – dat effectief bestuur een impuls geeft aan actieve participatie.
Over veiligheid
Volgens de moderniseringstheorie komt er in samenlevingen, naarmate zij het tijdperk van grote massaconsumptie naderen, een moment waarop ze moeten kiezen of hun voornaamste bekommernis uitgaat naar het militaire en de veiligheid of naar gelijkheid en welzijn.
Westerse commentatoren en politieke analisten hebben zichzelf ervan overtuigd dat China voor het eerste kiest, en beweren bij hoog en bij laag dat Xi in zijn Verslag aan het 20e Congres van de CPC voor nationale veiligheid heeft gekozen boven economie – alsof het niet het doel van de staat is om de veiligheid van het volk voorop te stellen!
En het is waar, Xi verklaarde dat de veiligheid van het volk het uiteindelijke doel is – dat wil echter zeggen politieke, economische, technologische, culturele en sociale, alsmede militaire veiligheid. In zijn Verslag werd opgeroepen tot een opwaardering van de defensie, maar werd ook aandacht besteed aan kwesties op het gebied van voedsel-, milieu- en energiezekerheid; er werd aandacht besteed aan zowel traditionele als niet-traditionele veiligheidskwesties en, opmerkelijk genoeg, niet alleen aan nationale maar ook aan gedeelde veiligheid – een uiting van China’s vreedzame politiek.
Een vreedzame externe omgeving wordt noodzakelijk geacht voor succes, maar de internationale situatie van China wordt steeds meer op de proef gesteld. In het Rapport van Xi wordt geconstateerd dat ‘het tekort aan vrede, ontwikkeling, veiligheid en bestuur toeneemt’. Hij bevestigde dat China zich inzet voor wereldvrede en ontwikkeling, maar zei dat het zich noodzakelijkerwijze moet ‘voorbereiden op het onverwachte’ en ‘klaar moet zijn om harde wind, een kolkende zee en zelfs gevaarlijke stormen te doorstaan’.
Het Westen toont niet langer waar de toekomst voor de wereld ligt
De socialistische modernisering van China wordt gehard doorheen de strijd tegen het Amerikaanse imperialisme en hegemonisme. China moet immers manieren vinden om buitenlandse sancties, inmenging van buitenaf en de lange arm van de zogenaamde ‘op regels gesteunde orde’ van het Westen tegen te gaan.
Om de veerkracht te trainen, adviseert Xi: ‘We moeten ons zelfvertrouwen vasthouden en op eigen benen staan’.
Deng Xiaoping moedigde zijn landgenoten aan van het Westen te leren, maar in het licht van nooit eerder geziene uitdagingen – pandemieën, klimaatverandering – en van nieuwe mogelijkheden die zich aandienen aan de grenzen van de technologie, voldoet dit advies niet langer.
Het vinden van zijn eigen weg naar moderniteit houdt voor China ook in dat het de geavanceerde kapitalistische landen niet meer kopieert en in plaats daarvan naar zijn eigen bronnen kijkt voor ideeën over hoe het moet. Voor Xi gaat het erom de marxistische ideologie te combineren met het beste van China’s tradities – het confucianistische model om ambtenaren te selecteren op basis van verdienste en de taoïstische aanbeveling van harmonie tussen mens en natuur, bijvoorbeeld.
44 jaar geleden begon China zich open te stellen voor de wereld met vier speciale economische zones langs zijn kust. Voortgestuwd door de globaliseringsgolf, zou het de ‘werkplaats van de wereld’ worden. Met een bevolking die groter is dan die van alle ontwikkelde landen samen, belooft de modernisering van China nieuwe horizonten te openen voorbij de duisternis waarin de oorlogen en het militarisme van de VS de wereld hullen.
Maar is de opkomst van China als die van een nieuwe imperiale macht die zijn eigen neokoloniale uitbuitingsrelaties creëert? ‘Ongelijke ruil’-verhoudingen zijn onlosmakelijk verbonden met de handel tussen economieën met verschillende loonniveaus, en China, samen met andere opkomende economieën, moedigt zijn bedrijven aan om in het buitenland te investeren in de verwachting winst te maken en niet langer verlies voor lief te nemen. Maar dit betekent niet dat de voordelen allemaal naar een partij gaan. Het punt is dat, daar waar het imperialisme eenzijdige deals sluit om een monopoliepositie te verwerven, China zich niet met de politiek van zijn partnerlanden mengt met de bedoeling hun onderhandelingspositie te ondermijnen.
Voor die anderen zijn er zowel uitdagingen als kansen. Maar het feit dat China erop aandringt dat landen het recht hebben hun eigen ontwikkelingsweg te kiezen, maakt ook een verschil: China steunt het recht van ontwikkelingslanden op een speciale en gedifferentieerde behandeling in de Wereldhandelsorganisatie (WTO), steunt het beginsel van gemeenschappelijke en gedifferentieerde verantwoordelijkheid op klimaatconferenties en verzet zich tegen de gewoonte die het IMF heeft om voorwaarden op te leggen.
China’s visie op zijn eigen moderniseringsproces tot 2049 is misschien niet die van de arbeidersdemocratie en participatieve planning die sommige westerse socialisten voor ogen staat. Maar als China erin slaagt de kloof tussen arm en rijk te verkleinen en een samenleving met een middeninkomen voor de meerderheid te creëren zonder dat de middenklasse aan bepaalde voorrechten kan vasthouden; als zij haar verbintenissen inzake het koolstofvrij maken van de economie kan nakomen – en het land is als goed geplaatst om hierin te slagen[17]; als zij in eigen land vooruitgang kan boeken zonder andere landen te benadelen en in de plaats daarvan juist de ruimte kan creëren die ze nodig hebben voor hun ontwikkeling, dan zou het land inderdaad iets tot stand brengen dat de wereld verandert. De komende 27 jaar zullen het uitwijzen.
Vertaling: Dirk Nimmegeers
*Dr. Jenny Clegg is een onafhankelijke Britse onderzoeker, Chinaspecialist en vredesactivist. Ze doceerde Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Lancashire en publiceerde ‘China’s Global Strategy’ bij Pluto Press (2009).
VOETNOTEN
[1] Xi Zhongxun werd later gerehabiliteerd door Deng Xiaoping en nam een leidende rol op zich in de provincie Guangdong.
[2] Dit is gebaseerd op de bespreking van Xi’s Nieuwe Uitspraken uit Zhejiang in Kerry Brown, Xi: a study in power, Icon Books, 2022 pp. 69-85.
[3] Verslag van Xi Jinping aan het 20e Nationale Congres van de Communistische Partij van China, 16 oktober 2022 https://www.fmprc.gov.cn/eng/zxxx_662805/202210/t20221025_10791908.html
[4] Li Qiao, 600m met 140 dollar maandinkomen baart de leiding zorgen, Global Times, 29 mei 2020 https://www.globaltimes.cn/content/1189968.shtml
[5] Michael Dunford, ‘The Chinese Path to Common Prosperity’, International Critical Thought Vol. 12, Issue 1, 2022 https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/21598282.2022.2025561
[6] Inside the Shein Machine, The Cut Channel 4, https://www.youtube.com/watch?v=Hq7bre03pZs
Xu heeft vervolgens toegezegd de situatie te verbeteren, zie Katy Linsell, ‘Shein to spend $15 Million on Factories After Labor Abuse’, Bloomberg, 5 december 2022, https://www.bloomberg.com/news/articles/2022-12-05/shein-to-spend-15-million-on-factories-after-labor-abuse-claims?leadSource=uverify%20wall
[7] Yunxue Deng en Xiaolo Tian, ‘Triadic Interaction and Collective Bargaining of Autoworkers in South China’, Journal of Contemporary China, Vol. 31, No.135, May 2022.
[8] Geciteerd uit Xi’s Verslag voor het 20e CPC-congres.
[9] The Economist, ‘Meet China’s new tycoons:
Who is winning in Xi Jinping’s economy?’, 13 augustus 2022 https://www.economist.com/business/2022/08/05/meet-chinas-new-tycoons
[10] Dominic Dudley, ‘China Is Set To Become The World’s Renewable Energy Superpower, According to New Report’, Forbes Report, 11 jan 2019 https://www.forbes.com/sites/dominicdudley/2019/01/11/china-renewable-energy-superpower/
[11] John Feffer, ‘The Future of China’s Green Revolution’, 2002 https://fpif.org/the-future-of-chinas-green-revolution/
[12] Ma Zhenhuan, ‘Zhejiang details pilot zone for common prosperity’ China Daily, 21 juli 2021 http://english.www.gov.cn/news/topnews/202107/21/content_WS60f77769c6d0df57f98dd505.html
East China’s Zhejiang unveils detailed plan to establish a common prosperity demonstration zone, Global Times,19 juli 2021 https://www.globaltimes.cn/pagina/202107/1229062.shtml
[14] Global Times, ‘Middle-income population to rise to 800 million by 2035 in China: scholar’, 5 dec 2021.
https://www.globaltimes.cn/page/202112/1240659.shtml#:~:text=Huang%20also%20noted%20that%2C%20by,25%20percent%2C%22%20said%20Huang.
[15] Het Verslag van Xi Jinping voor het 20e Nationale Congres van de Communistische Partij van China, 16 oktober 2022 https://www.fmprc.gov.cn/eng/zxxx_662805/202210/t20221025_10791908.html
[16] Xi Jinping, Verslag voor het 20e Nationale Congres van het CPC
[17] China’s Transition to a Low-Carbon Economy and Climate Resilience Needs Shifts in Resources and Technologies, Wereldbank 12 oktober 2022 https://www.worldbank.org/nl/news/press-release/2022/10/12/china-s-transition-to-a-low-carbon-economy-and-climate-resilience-needs-shifts-in-resources-and-technologies.