China reikt de hand aan andere landen, te beginnen in Azië

China ontvangt de APEC en zal tijdens de top in Beijing zijn buitenlandbeleid promoten: economische ontwikkeling voor en door vrede, plus multipolariteit.

De APEC, de organisatie van Aziatische landen en landen die aan de Stille Oceaan grenzen, vergadert in Beijing. Op 10 en 11 november is de grote finale van de reeks bijeenkomsten: de APEC-top, de ‘ontmoeting van de economische leiders’. Gastland China hoopt op concrete stappen voorwaarts naar een vrijhandelszone in het gebied rond de Stille Oceaan, maar Beijing wil ook graag afspraken zien voor de verbetering van infrastructuur en de verbindingswegen. De Chinese regering zal daarom reclame maken voor de Aziatische Investeringsbank die onlangs is opgericht en voor initiatieven met kleurrijke namen als ‘Economische zone aan de Zijderoute’ en ‘Maritieme Zijderoute voor de 21e eeuw’. De hang naar regionale integratie en vreedzame, gezamenlijke ontwikkeling is voor de onmiddellijke regio een soort antwoord op de toenemend conflictueuze sfeer, aangewakkerd door de ‘wending naar Azië’ van de VS. In algemene zin is het een uiting van het specifieke, actievere buitenlandbeleid van China in de hele wereld. De kernachtige samenvatting ervan: economische ontwikkeling voor en door vrede, plus multipolariteit.

Een ander buitenlandbeleid en apec Chinaniet-inmenging van China

China is al enige tijd bezig om aan zijn principe van ‘niet-inmenging’ een andere inhoud te geven. Beijing wordt actiever in het bemiddelen bij conflicten. Bemiddeling is een vorm van inmenging, want ze betekent in elk geval dat je niet afzijdig of onverschillig blijft. De Chinese bemiddeling is gericht op vreedzame en politieke oplossingen en op onderhandelingen tussen strijdende partijen. Beijing hecht er daarbij telkens veel belang aan om de achterdocht weg te nemen en de bereidheid tot compromissen te verhogen. China intervenieert zowel in conflicten tussen twee of meer soevereine staten als in binnenlandse geschillen. Bij die laatste soort respecteert Beijing, zolang de realiteit op het terrein het mogelijk maakt, de macht van de zittende regering (of die nu door verkiezingen of anderszins aan die macht is gekomen) en het recht van die regering om zich te verdedigen tegen opstanden of staatsgrepen. China negeert anderzijds het bestaan niet van massale oppositie- of opstandige bewegingen. Hierbij toont Beijing een combinatie van beginselvastheid en pragmatisme. Twee voorbeelden daarvan zijn de voorzichtige rol die het heeft gespeeld in Syrië en in Libië.
Een ander steeds terugkomend kenmerk, ook van de bemoeienis met die laatstgenoemde brandhaarden, is dat China handelt onder toezicht van de Verenigde Naties, het liefste in het kader van een gezamenlijke VN-actie en dat het op zijn minst scrupuleus streeft naar goedkeuring door de Verenigde Naties. China is tegen de Amerikaanse neiging om steeds weer te streven naar een unipolaire wereld. Vandaar de oproepen om ook de strijd tegen IS en het internationale terrorisme in het algemeen te voeren onder het leiderschap van de VN. Mevrouw Fu Ying, voorzitter van de Chinese parlementscommissie Buitenlandse Zaken, legt uit waarom: ‘als de VS een land (China bijvoorbeeld) beoordeelt, moeten de anderen volgen of meedoen. Dit is een aanpak die het Chinese volk niet op prijs stelt.’ Het essentiële verschil met de ‘bemiddeling’ door het Westen is dat China in conflicten geen partijen bevoordeelt. Conflicten aangrijpen om de eigen militaire en politieke aanwezigheid te versterken heeft het tot nog toe niet gedaan. Het repatriëren van Chinese staatsburgers komt recentelijk vaker voor, maar het is altijd al bij een humanitaire operatie gebleven. Beijing verzwijgt verder niet dat economische belangen een motief zijn, maar streeft meestal naar de behartiging van de economische belangen van alle betrokkenen (niet alleen van zichzelf). Denk aan de verbeterde relatie met Irak en Afghanistan.
Er zijn veel meer voorbeelden van bemiddeling en verhoogde activiteit in de internationale politiek. China draagt van alle derdewereldlanden en van alle permanente leden van de Veiligheidsraad het meeste bij aan vredesmissies van de VN. Het land wordt alom geprezen voor zijn inzet van geld, zorgverleners en expertise in de strijd tegen ebola. Het patrouilleert mee tegen de piraterij in de Golf, en niet alleen voor de bescherming van zijn eigen schepen. Het is altijd in dialoog gebleven met Iran, heeft gespreksrondes gehouden in het hele Midden Oosten en tussen Israël en Palestina (door een speciale gezant, Wu Sike). Beijing heeft bemiddeld in Soedan (en uiteindelijk de verkiezingen erkend die hebben geleid tot de afscheuring van Zuid-Soedan).
BricsleidersAzië blijft uiteraard de meeste aandacht krijgen. Voorbeelden van het vredelievende, oplossingsgerichte en pragmatische buitenlandbeleid van China waren er ook daar genoeg de afgelopen jaren: de organisatie van de Zeslandenbesprekingen over het Koreaanse schiereiland en de inspanningen om die te laten hervatten en herleven. China is na vele discussies met de landen van Asean overeengekomen om de Declaration on the Conduct of Parties in the South China Sea na te leven en is onderhandelingen begonnen met de Asean om te komen tot een gedragscode in de Oost-Chinese Zee. Met Vietnam zet het alles op alles om de kameraadschappelijke verhoudingen met een land dat toch door gelijkgezinden wordt geregeerd, te herstellen. De relaties met India en Rusland in de BRICS en met China’s buurlanden in de Shanghai Cooperation Organisation (SCO) hebben tot tastbare resultaten geleid zoals de oprichting van de New Development Bank (NDB) of de groeiende aantrekkingskracht van de SCO.

De achterliggende principes: voorrang aan economie, soft power en… socialisme.

Economische betrekkingen moeten worden beschermd, dat is in het voordeel van alle partijen die tegenover elkaar kunnen staan. Die economische betrekkingen komen in gevaar door geschillen en zeker door oorlogshandelingen. Economische betrekkingen zijn, zoals de ervaring van de Eerste Wereldoorlog heeft geleerd, geen waarborg voor de vrede, maar natuurlijk kan economische ontwikkeling in gunstige omstandigheden een sterke motivator zijn om geschillen niet met de wapens uit te vechten. Moederland China en de afgescheurde provincie Taiwan passen dat toe om hun betrekkingen een steeds gunstiger wending te laten nemen. Dit is de Chinese visie van het moment: na de Koude Oorlog maakte de tweedeling plaats voor multipolariteit, een beginnende spreiding van macht over meer landen en regio’s, denk aan BRICS of aan Latijns-Amerika dat de knellende band met de VS wat losser heeft kunnen maken. China heeft hierin en in de globalisering kansen gezien en gegrepen. Het is een derdewereldland met een voorhoedefunctie geworden en slaagt erin investeringen en technologie aan te trekken (en intussen in enige mate zelf te genereren). De Volksrepubliek wil verder blijven gaan op de weg van de vreedzame economische ontwikkeling.

flag meeting India China om grensgeschil te ontmijnen

flag meeting India China om grensgeschil te ontmijnen


Niet alles is echter ‘pais en vree’. Er kleven ook nadelen en gevaren aan de op het oog onschuldige Chinese analyse. Sommige leiders, of zelfs een stroming onder hen, lijken te vergeten dat in China zelf de CPC enkel aan de macht is kunnen komen door (gewapend) verzet tegen een buitenlandse bezetter en burgeroorlog tegen een reactionair regime. Dit kan hen blind maken voor de rechtvaardigheid van de strijd die de volkeren in derdewereldlanden tegen dictaturen moeten voeren. Het kan er ook toe leiden dat sommigen in Beijing onverschillig zijn wanneer economische samenwerking in bepaalde landen vooral ten goede komt aan de elite. Een ander gevaar is dat het nationalisme in de eigen rangen niet correct wordt bestreden. Dit kan leiden tot onbegrip voor de angst die China soms inboezemt en een blinde vlek voor de afkeer van wat soms als arrogantie overkomt in buurlanden met wie China een moeizame historische relatie heeft gehad (zoals India of Vietnam). Als die blindheid te ver gaat kan ze tot gevolg hebben dat Beijing zelf al zijn inspanningen om tot een vreedzame,  economische ontwikkeling te komen ondergraaft.
De hedendaagse kijk op de buitenlandse betrekkingen hoort bij het pragmatische beleid van na 1978, met zijn nadruk op economische hervormingen, zijn huiver voor onrust en afkeer van revolutionaire retoriek. Het andere grote motief achter de nieuwe invulling van de vreedzame co-existentie en de niet-inmenging is de noodzaak voor Beijing om zijn soft power te ontwikkelen. Het wil bouwen aan zijn goede reputatie en reclame maken voor zijn ontwikkelingsmodel (dat is niet hetzelfde als zijn model exporteren). Het wil overtuigend naar buiten komen als een welwillende, vreedzame grote macht die het niet schuwt om zijn verantwoordelijkheid op te nemen, hoewel de regering er ook op hamert dat China nog in zijn nieuwe rol moet groeien. Om de buurlanden te overtuigen van zijn vreedzame bedoelingen en verantwoordelijkheidszin zal China erin moeten slagen zijn kijk op territoriale kwesties en zijn standpunten duidelijk en op het gepaste moment uit te leggen. Het zal ook een antwoord moeten vinden op de tactiek van de VS en Japan. Tokio kent een gevaarlijke heropleving van het militarisme. Washington neemt een dubbelzinnige houding aan van enerzijds halfhartige samenwerking met China en anderzijds verhulde vijandigheid en zelfs pogingen tot ondermijning. Sommige politici blijven China zien als een land op een ideologische dwaalweg, dat moet worden bekeerd, anderen zien het als een gevaarlijke concurrent die moet worden gestopt zolang het nog kan.
Fu Ying

Fu Ying


Als socialistisch land kan China het traditionele verlangen naar een vreedzaam bestaan onder de bevolking alleen maar aanmoedigen en voortbouwen op de wil om nooit meer te moeten lijden door oorlogen en bezetting. De groei van alle buitenlandse handel van China is tussen 1983 en 2013, in Chinese valuta gerekend, driehonderd keer groter geworden, vooral na de toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie. Dat is gekomen door een samenwerking met anderen waarbij alle partijen baat hadden en volgens de regels van de internationale vrije handel, niet door neokolonialisme of politieke chantage. De afgelopen dertig jaar is het bnp van China 95 keer groter geworden. De militaire uitgaven zijn nog niet met helft daarvan toegenomen. Laten we nog eens luisteren naar Fu Ying: ‘met wapengeweld graaien naar kapitaal, grondstoffen en markten, zoals vroeger, is in de wereld met de verhoudingen van vandaag niet nodig en de belangen en het heil van de bevolking moeten de kern vormen van een socialistisch binnenlands beleid. Een socialistisch land bouwt zijn internationale strategie op vrede en samenwerking met andere landen’.
 
 
 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *