China tien jaar in de WHO

Op 11 december is het tien jaar geleden dat China na 16 jaar harde onderhandelingen toegelaten werd als 143ste lid tot de Wereldhandelsorgansiatie (WHO). Daardoor werd het een land waarmee ‘normale handel’ kon gedreven worden. Wat is het voorlopig bilan?

De ceremonie tien jaar geleden


China had strenge eisen moeten slikken die veel verder gingen dan die voor andere ontwikkelingslanden. De Chinese economie werd opengebroken. Westerse zakenkringen jubelden. De multinationals zouden de Chinese markt stormenderhand veroveren. De verouderde Chinese staatsbedrijven  waren ten dode opgeschreven. De Chinese banken waren geen partij voor hun agressieve Westerse tegenhangers. En zelfs de Chinese boeren zouden concurrentie krijgen van de wereldwijde graanfirma’s.
Sinds dan heeft China 2300 wetten en reglementen aangepast, zijn douanerechten zoals gevraagd afgebouwd van gemiddeld 15,3 naar 9,8%, niet tarifaire hindernissen voor handel opgeruimd, en zijn dienstensector meer opengezet voor de buitenwereld. In de voorbije tien jaar steeg het aandeel van China in de wereldhandel van 4,3% naar 10,4%, wat meehielp om een jaarlijkse groei van het BNP met gemiddeld 11% te bereiken. De buitenlandse handel steeg van 510 miljard dollar in 2001 naaar liefst 3.000 miljard in 2010. China is nu de eerste uitvoerder in de wereld geworden en de tweede invoerder. Tientallen miljoenen migranten vonden een job in de fabrieken die werken voor de uitvoer. Sinds 2001 werden 350.000 buitenlandse bedrijven opgezet die gezamenlijk 262 miljard dollar verdienden.De toegenomen invoer maakt dat de Chinezen nu keuze hebben uit een veel breder gamma buitenlandse artikelen, luxeartikelen maar ook banale zoals ingevoerd melkpoeder, niet onbelangrijk wanneer de binnenlandse productie door een melamineschandaal geteisterd wordt.
De Chinese uitvoer van goedkope verbruiksgoederen heeft een aanzienlijke bijdrage geleverd om de levensduurte in de ontwikkelde wereld laag te houden. Door zijn invoer hielp China ook mee aan de economie van andere landen. Naar schatting staat de Chinese invoer voor 14 miljoen arbeidsplaatsen in het buitenland. Sinds de crisis begon in 2008 is China de enige grote economie waarvan de invoer is blijven stijgen (met 2,9% in het rampjaar 2009 waarin de gemiddelde wereldinvoer met 12,9% daalde), iets waaraan bijvoorbeeld Duitsland veel te danken heeft. De handel met het Zuiden nam in verhouding meer toe dan met de ontwikkelde landen, zodat er voor het eerst een zuid-zuid ontwikkelingsdynamiek op gang kwam ; China heft geen douanerechten op 97% van de producten uit de minst ontwikkelde landen.
Toch zijn er ook nieuwe problemen opgedoken sinds de toetreding tot de WHO. De Chinese uitvoer steeg veel sneller dan de invoer, waardoor er wrijvingen zijn met de belangrijkste handelspartners, de VS en de EU die een opwaardering van de Chinese munt eisen om de uitvoer af te remmen. China daarentegen wil stapsgewijs zijn invoer opdrijven zonder de uitvoer te verminderen.  China kwam op een berg reserves in deviezen te zitten –voornamelijk in dollars- waarmee het niet goed weet wat aangevangen. Daardoor is het nu de grootste schuldeiser van de Amerikaanse staat en verwacht ook de EU  financiële hulp van China. Er zijn handelsconflicten over producten van textiel over grondstoffen tot  automobielonderdelen en het protectionisme loert  om de hoek. 37% van de klachten bij de WHO sinds 2001 waren tegen China gericht. China vindt dat het zonder redenvan dumping beschuldigd wordt, wat kan zolang de WHO het niet erkent als markteconomie. Die erkenning komt er automatisch einde 2016, maar China vraagt de EU en de VS al jaren tevergeefs om dat vroeger te doen.
De stagnering van de uitvoer naar de VS en de EU sinds het begin van de crisis in 2008 dwingt China hals over kop zijn te veel van uitvoer afhankelijke economie te herorienteren naar de binnenlandse markt. Dat is gelukt door massale overheidsinvesteringen in 2009 maar de verdieping van de  krisis waarin de VS en de EU nu belanden is een nieuwe grote uitdaging voor de Chinese overheid die moeilijk nog eens met hetzelfde recept kan afkomen.
De toetreding van China tot de WHO is niet het voorspelde begin van de ultieme triomf der multinationals geworden. De Chinese markt is nog overweldigend in handen van lokale producenten of van joint-ventures met een meerderheid Chinees kapitaal. De gemoderniseerde staatsbedrijven floreren als nooit voorheen en wagen zich zelf op de wereldmarkten. Het zijn niet de Chinese maar de Westerse banken die op apegaaien liggen. En de Chinese boeren zijn niet doodgeconcurreerd door de geglobaliseerde graanhandel. De Chinese investeringen in het buitenland stijgen snel terwijl de buitenlandse investeringen in China plafonneren.  In 2001 werd de toetreding tot de WHO door waarnemers bestempeld als een gevaarlijke gok van de Chinese leiders. Men kan alleen maar zeggen dat ze deze gok minstens voorlopig gewonnen hebben.
Zie ook Dialogue (27 min)

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *