Een interview met Dr Yang Gonghuan, directeur van het Nationaal Bureau voor Tabaksontmoediging.
De WHO had een interview met Dr Yang Gonghuan over de geduchte tegenstanders van de campagnes tegen het roken in China, een land dat in 2002 nog 350 miljoen rokers telde. Ongeveer een derde van alle rokers in de wereld woont in China, waar ook enkele van de grootste tabaksbedrijven te vinden zijn.
In de nieuwsbrief van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stond het interview dat we integraal overnemen omdat het een licht werpt op maatschappelijke ontwikkelingen en discussies in China en op de tegenstrijdige belangen die daarin een rol spelen.
Dr Yang Gonghuan is in China onderdirecteur van het Centrum voor Ziektebestrijding en Preventie, en professor aan de Academie voor Medische Wetenschappen. Ze behaalde in 1982 haar dokterstitel aan de Medische Universiteit van West-China. Een van haar grote bijdragen aan de gezondheiszorg is dat ze een systeem voor medisch toezicht in haar land heeft opgezet.
De interviewer is Weiyuan Cui. Na het behalen van haar diploma aan de universiteit van Princeton (VS) heeft ze gewerkt als reporter voor de Washington Post en de South China Morning Post. Ze werkt nu als freelancejournalist voor de WHO.
V: Gaat het goed met het antitabaksbeleid in China?
A: Voor 2006 bestond het antirookbeleid voornamelijk uit onderzoek door gezondheidsdeskundigen en voorlichting. Toen ondertekende China het Kaderverdrag betreffende tabaksontmoediging van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO Framework Convention on Tobacco Control – WHO FCTC). Vanaf dat moment is bij de regering, media, wetenschappers en bij de bevolking het besef gegroeid dat het roken moet worden tegengegaan. Het ministerie van Gezondheid is begonnen met de jaarlijkse uitgave van een rapport, met campagnes om de belastingen op tabaksproducten te verhogen en er kwamen waarschuwingen op de verpakking. Er is echter enorm veel weerstand tegen. De campagne tegen het roken is geen prioriteit bij de hervorming van de gezondheidszorg. We krijgen maar een half procent van het totale budget voor ziektebestrijding en preventie.
V: Welke overheden zijn hiervoor bevoegd in China?
A: Het ministerie van Industrie en Informatietechnologie moet leiding geven aan de uitvoering van het Kaderverdrag (WHO FCTC), bijvoorbeeld door samen te werken met het ministerie van Gezondheid en beroep te doen op andere ministeries. De Directie van het Staatsmonopolie op Tabak beheert de China National Tobacco Corporation, een staatsbedrijf dat het monopolie heeft van de tabaksproductie en de grootste producent van tabaksproducten ter wereld is. Die Directie dus bepaalt het beleid en de toepassing van alle reglementeringen, zoals die over wat er op de verpakkingen staat, los van de autoriteiten voor de gezondheidszorg. Het beleid op dit vlak houden ze volledig in eigen hand en ze betrekken daar alleen regeringsdiensten bij die ze zelf hebben benoemd.
V: Hoe werkt dat dan?
A: De Directie van het Staatsmonopolie op Tabak (een afdeling van het ministerie van Industrie en Informatietechnologie) heeft een regeling uitgevaardigd voor de tekst op een pakje sigaretten, geldig vanaf januari 2009. Die waarschuwing op de pakjes is helemaal niet volgens de vereisten. Volgens artikel 11 van de WHO FCTC, onderschreven door China, moet de tekst de helft van de zichtbare oppervlakte beslaan. In de Chinese regeling is dat maar 30 % en de waarschuwing staat er in hele kleine karakters.
De WHO FCTC wil dat de schadelijke gevolgen van het roken worden beschreven. De Chinese tekst zegt alleen maar: “roken is slecht voor de gezondheid” en “hoe eerder je stopt met roken, hoe kleiner het risico”. Door eigen regelingen voor binnenlands gebruik te bedenken, tegen artikel 11 in, maakt de Directie van het Staatsmonopolie op Tabak het juist moeilijker om de mensen op de best mogelijke manier voor te lichten over de schadelijke gevolgen van het roken. De directie heeft ook een tactiek om de prijsverhogingen te omzeilen die het ministerie van Financiën heeft doorgevoerd en holt het effect van die verhogingen uit. De tabaksbedrijven mikken intussen op de jeugd. Een basisschool die na de aardbeving in Sichuan werd heropgebouwd, kreeg bijvoorbeeld de naam ‘Basisschool Sichuan Hoop door Tabak’. Op de muren staat geschreven: “De rede brengt talent voort; met de hulp van de tabak kun je opgroeien en je talent ontwikkelen”.
V: Wat moet er gebeuren om deze belangentegenstelling op te lossen?
A: Nogal wat ministeries zijn bezig met het ontmoedigingsbeleid. In elk geval hoort dat beleid niet de bevoegdheid te zijn van hetzelfde ministerie dat de productie beheert. Het is het ministerie van Gezondheid dat moet gaan over de uitvoering van de WHO FCTC en een zelfstandig orgaan zou moeten instaan voor de bestrijding van het tabaksgebruik. Als een bepaalde dienst handelt als een particulier bedrijf, maar tegelijk als een onderdeel van de regering, zal hij altijd het nodige economische gewicht in de schaal kunnen werpen om alle inspanningen ter ontrading van het tabaksgebruik te saboteren. Onze binnenlandse wetgeving moet overeenstemmen met de bepalingen van de WHO FCTC.
Al in 1992 heeft de nationale regering beslist om ernaar te streven staatszaken en bedrijfsleven te scheiden. Bij elke wetgevende conferentie zijn er volksvertegenwoordigers geweest die voorstelden om de Directie van het Staatsmonopolie op Tabak los te maken van de tabaksbedrijven. In ons rapport ‘Een Gezond China in 2020’ zeggen we dat er een consensus nodig is om onze doelstellingen op het gebied van gezondheid te realiseren. Binnen het overheidssysteem voor de gezondheidszorg, maar ook op nationaal vlak in het algemeen, moeten we tot overeenstemming kunnen komen om een aantal serieuze obstakels uit de weg te ruimen. Een Nationaal Comité voor de Volksgezondheid waarin vele ministeries samenwerken, zou een goed idee zijn.
V: Is het moeilijk om het grote publiek mee te krijgen?
A: De politieke wil om de campagne tegen het roken te steunen, is van wezenlijk belang. Minstens even belangrijk is de betrokkenheid van de bevolking. In oktober 2008 namen meer dan 2000 kunstenaars deel aan de grote campagne voor Tabaksontmoediging van het ‘Centrum voor Ziektebestrijding en Preventie van China’. Via internet verzamelden we op drie weken tijd 1,4 miljoen ja-stemmen voor de uitvoering van het WHO FCTC. We hebben stevig gelobbyd om de regering en de tabaksindustrie van elkaar los te weken, voor waarschuwingen met illustraties op de verpakking, voor een verhoging van de belasting op tabak en voor wetgeving tegen het passief roken. Toch blijft de tabaksindustrie oppermachtig. Ze hebben er ons ooit van beschuldigd dat we een bedreiging vormen voor de economische groei, maar tegenwoordig negeren ze ons. Ik blijf toch optimistisch: we hebben al veel steun gekregen van de nationale regering en van regionale regeringen, van de media en van het publiek.
V: Wat is het officiële Chinese standpunt over het Kaderverdrag betreffende tabaksontmoediging van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO FCTC)?
A: In Durban in november 2008 was ik een van de afgevaardigden van het ministerie van Gezondheid in de Chinese delegatie, die werd geleid door het ministerie van Industrie en Informatietechnologie. Het hoofd van de Directie van het Staatsmonopolie op Tabak is echter lid van het partijcomité bij het ministerie, dus kwam het er min of meer op neer dat de Chinese delegatie door hem werd voorgezeten. De opstelling van de delegatie tegenover het congresthema was verschrikkelijk. Een van onze sprekers beweerde dat met de mooie Chinese bergen, rivieren en monumenten op onze pakjes sigaretten, het een “belediging voor het Chinese volk” zou zijn als er daar lelijke plaatjes naast zouden komen. Volgens mij is dat soort standpunten echter niet representatief voor de Chinese regering. We weten dat we door het roken te ontraden de kosten van chronische ziekten kunnen verlagen. Daarmee verlichten we het probleem van de beperkte middelen in de zorg en leveren we een bijdrage aan de economische ontwikkeling. Zoals de delegatie zich in Durban opstelde, dat was alleen maar een uiting van de tegenwerking door een belangengroep.
V: Wat moet er nog meer gebeuren?
A: De strijd tegen het roken is in geen geval alleen een zaak van het ministerie van Gezondheid. Vanuit veel verschillende hoeken moet er steun komen voor een rookverbod op openbare plaatsen, een verhoging van de belasting op tabaksproducten, enz. Er is meer onderzoek nodig naar de schadelijke gevolgen van het roken, er moet nauwkeurig toezicht zijn op het tabaksgebruik en we moeten criteria ontwikkelen om het effect van de campagnes te evalueren.
V: Staan alle ministeries achter de tabaksontmoediging?
A: De meeste steunen de maatregelen om het roken tegen te gaan. In december 2008 stond het ministerie van Burgerzaken op het punt om zes tabaksbedrijven te onderscheiden met een nationale prijs voor liefdadigheid omdat ze scholen hadden gesponsord die hun merknaam hadden aangenomen en in sommige gevallen zelfs op het schooluniform hadden laten zetten. Wij hebben het ministerie ervan kunnen overtuigen om daarvan af te zien.
De stadsregering van Shanghai heeft een aanbod afgeslagen van Shanghai Tobacco Co. om de Wereldtentoonstelling met 200 miljoen yuan te sponsoren. De Bloomberg Foundation heeft met een campagne 64 miljoen inwoners van 40 steden in 20 provincies kunnen bereiken. De burgemeesters hebben ingestemd met een rookverbod in alle overdekte openbare gelegenheden. Zestien van de steden hebben ook een rookverbod ingesteld in kantoren, scholen, restaurants en ziekenhuizen.
V: Wie zijn de rokers in China?
A: Het percentage Chinese mannen dat rookt, is altijd hoog geweest de laatste decennia. Het is vergelijkbaar met het percentage rokers in Polen, Zuid-Korea en de Russische Federatie van 20 jaar geleden. Andere landen hebben meer succes geboekt en Chinezen paffen nog altijd meer dan westerlingen. We kwamen erachter dat in 2007 nog 57 % van de mannen rookte, wel al 2 % minder dan in 2002. Blijkbaar konden dokters veel 45-plussers overhalen om te stoppen. De theorie is dat we het cijfer pas in de volgende generatie kunnen verlagen, want jongeren moeten hun hele leven lang geleerd worden om het roken te laten.
Tussen de jaren ’50 en ’70 werd het roken door vrouwen sociaal sterk afgekeurd. Daardoor roken er nog steeds maar heel weinig Chinese vrouwen (3,7 %). Dat aantal blijft laag, hoewel er nu een stijging komt doordat vrouwelijke studenten en hoger opgeleide carrièrevrouwen gaan roken. We denken dat we het laagterecord hadden bereikt en dat het aantal rooksters waarschijnlijk zal toenemen.
V: Welke groep is het moeilijkste te overtuigen?
A: De mensen op het platteland. Zij krijgen immers het minste voorlichting en zij beschikken over minder middelen. De belangrijkste groepen die we moeten bereiken, zijn echter de dokters en de plaatselijke ambtenaren. Met name ambtenaren krijgen wel informatie over de gevolgen van roken, maar negeren die omdat ze sigaretten cadeau krijgen, dat is een gewoonte in China. Dat maakt het moeilijk om het roken te bestrijden, de openbare gezondheidszorg heeft er te weinig vat op.
V: Waarom is passief roken zo’n groot probleem in China?
A: Ongeveer 53 % van de niet-rokers in China ‘rookt mee’. Dat heeft met een aantal maatschappelijke factoren te maken. Ongelijke verhoudingen tussen man en vrouw zorgen ervoor dat vrouwen mannen niet kunnen beletten om te roken waar mensen samen zijn. Het Nationaal Bureau voor Tabaksontmoediging vraagt dringend om niet langer sigaretten aan te bieden aan gasten of als cadeau. Roken is nog lang niet iets wat als sociaal onaanvaardbaar wordt gezien.
V: Hoe is er gereageerd op het onderzoek van de universiteit van Beijing uit 2005 waaruit bleek dat de gezondheidskosten van roken veel hoger zijn dan de winst van de tabaksindustrie?
A: Geen enkel ministerie doet iets met dit onderzoek, hoewel de methode en de conclusies stevig onderbouwd waren. De medische kosten zijn beslist groter dan de inkomsten door tabak, maar de regering is niet geneigd dit soort inkomsten in gevaar te brengen om de medische kosten te drukken. Door de ontoereikende ziektekostenverzekering is het immers vooral de bevolking die deze kosten draagt. Dat er veel arbeidsplaatsen door het roken verloren gaan, is een effect op de lange termijn en de meeste plaatselijke ambtenaren denken niet verder dan de dag van vandaag.
het Engelstalige interview
http://www.who.int/bulletin/volumes/88/4/10-040410/en/index.html
meer informatie over het roken in China
http://www.chinasquare.be/actueel-nieuws/tegen-2020-twee-miljoen-tabaksdoden-per-jaar/
http://en.wikipedia.org/wiki/Smoking_in_the_People%27s_Republic_of_China