China’s geïnstalleerde windenergie verdubbelt elk jaar, het land produceert 40 % van de zonne-energieproducten, het heeft de grootste grondstoffenbasis voor biobrandstof en het werkt volop om de wereld te leiden op het vlak van auto’s met nieuwe energie. Dit zijn maar enkele voorbeelden uit twee rapporten die de ‘Internationale Klimaatgroep’ wijdt aan de grote omwenteling die China doorvoert om tot een schonere economie en maatschappij te komen.
De media gaven recentelijk weer dat China nu in absolute cijfers het land is met de grootste koolstofuitstoot. Nochtans droeg China voor 2002 maar voor 7 % bij tot de wereldwijde uitstoot, terwijl de Europese Unie 26 % voor haar rekening nam en de Verenigde Staten 29 %. Sedertdien is China’s aandeel sterk gegroeid, om nu rond één kwart van de totale uitstoot te bedragen. Indien echter de norm van 2 m³ CO² per persoon per jaar wordt aangehouden, die de Londense school voor Economie voorstelt als doel tegen 2050, zit China nauwelijks boven het wereldgemiddelde en boven waar het zich in 2050 hoeft te bevinden.
China maakte in 2005 van energiebesparing en vermindering van uitstoot een deel van het elfde vijfjarenplan. Sedertdien werden meer dan 20 wetten, regelgevingen of standaarden van kracht. Op 31 augustus 2007 werd China’s ‘Programma op middellange en lange termijn voor hernieuwbare energie’ bekendgemaakt. Het programma heeft als doel om tegen 2020 het aandeel van de hernieuwbare energie van de huidige 8 % op te trekken tot 15 %, en minstens 3 % moet komen van zonne-, wind- of biomassaenergie. Om dit doel te bereiken, legt de staat de elektriciteitsmaatschappijen op een gedeelte uit hernieuwbare energie opgewekte elektriciteit aan te bieden, en hiervoor gelden ook preferentiële prijzen. Belastingvoordelen kunnen eveneens tot 50 % oplopen. Het programma bepaalt ook specifieke te bereiken doelstellingen per sector. Tegen 2020 zou 30 GW moeten opgewekt worden door windenergie, 30 GW door biomassa, 300 GW door waterkracht en 1,8 GW door zonne-energie. Laten we even de sectoren overlopen.
Zonne-energie
Wat de productie betreft, had China volgens het eerste rapport van de Klimaatgroep een volume van 820 MW, waardoor het op de tweede plaats komt na Japan. De producenten van zonnebatterijen hebben een capaciteit van 1300 MW en dachten dit (voor de crisis) tot 4000 MW uit te breiden tegen 2010. Er zijn 400 ondernemingen en 4 ervan hebben marktkapitalisaties van meer dan 2 miljard $: Suntech Power Holdings, LDK Solar, JA Solar Holdings en Yingli Solar. De groeivoet van deze ondernemingen bedraagt niet zelden 100 % per jaar. Zwaktepunt is wel dat quasi de totaliteit van de productie voor het buitenland bestemd is: Duitsland, Spanje en de Verenigde Staten. De Volksrepubliek heeft 30 % van de wereldwijde markt in fotovoltaïsche cellen.
Toen kwam de financiële crisis en de overproductie. Volgens de Zuid-Koreaanse Displaybank, die door het tweede Klimaatrapport wordt geciteerd, zou China’s aanbod van zonnebatterijen in 2010 met 15 GW ruimschoots de vraag van 11 GW overtreffen. De prijs van polysilicone bedraagt momenteel 100 $ per ton, of 80 % minder dan vroeger. Wellicht zal de crisis een herstructurering van de sector veroorzaken, waardoor kleintjes zullen verdwijnen en groten overblijven, maar zelfs deze groten als Suntech hebben hun winstverwachtingen bijgesteld. Op technologisch vlak grijpt momenteel een verschuiving plaats van batterijen op siliconen naar de dunnelaagtechnologie. Volgens het tweede rapport van de Klimaatgroep zal deze technologie snel rijper worden en ook de prijs ervan dalen.
Toch kost de opwekking van energie op basis van PV-cellen nog 4 yuan per kWh. Het ministerie komt dan ook tussen voor toelagen bij zonnecentrales. Ook bij toepassingen los van het elektriciteitsnetwerk bestaan tussenkomsten: in landelijke gebieden bezorgen 768 hybride PV-windsystemen en 268 kleine waterkrachtcentrales elektriciteit aan 1,3 miljoen personen, het grootste dergelijk ruraal project wereldwijd. De regering trok ook geld uit voor 3 pilootprojecten voor centrales met zonne-energie: van 10 MW in Dunhuang, van 1 MW op het eco-eiland Congming (Shanghai) en van 255 Kw in Ordos (Binnen-Mongolië). Inzake zonne-energie besluit het rapport dat de industriële keten weliswaar volledig is, maar dat er nog een lange weg te gaan is voor de technologische uitrusting die lokaal wordt geproduceerd.
Windenergie
De windenergie in China groeide in 2008 tot 12 GW, waardoor het India op de vierde plaats in de wereld vervangt. Tegen alle verwachtingen in werd de sprong tot boven de 10 GW op amper 8 jaar tijd bereikt en ook het aandeel van Chinese producenten groeide van 5 % in 2000 tot 55 % in 2008. Geschat wordt dat de capaciteit inzake windenergie ook dit jaar kan verdubbeld worden, zodat China één derde zou vertegenwoordigen van’s werelds nieuwe capaciteit. Zo zou China’s streefdoel voor 2020 reeds bereikt zijn in 2010 en zou het over Duitsland en Spanje wippen in de rangschikking. Van alle beleidsmaatregelen in de sector van de hernieuwbare energie, beschikt windenergie over de compleetste set: dit gaat van macro-economische maatregelen over industriële politiek tot fiscale maatregelen. Windturbines in China zijn van kleine of middelgrote omvang, maar de markt vraagt naar meer turbines van grote omvang. Bijgevolg zijn recentelijk ook steunmaatregelen afgekondigd om dit te bevorderen. Een zwak punt is nog het onvoldoende ontwikkeld transmissienet, onder meer ook in de provincie Gansu, die tegen 2020 de grootste windboerderij zou hebben met 13 miljoen kW.
China’s windenergiecapaciteit op zee is drie keer groter dan deze op land; China’s eerste offshorewindboerderij van 100 MW opent dit jaar in de nabijheid van Shanghai. Installaties op zee genieten van meer wind en hogere snelheden en de efficiëntie is 30 % hoger dan deze op het land. Nadelen zijn dat de bouwtechnologie voor deze op zee 10 jaar achter ligt, en dat de installaties op zee 3 keer duurder zijn. Ook ligt de Chinese technologie nog achter op de buitenlandse. China heeft momenteel evenmin een officiële test- en certificatiedienst, maar plant er wel een. De Klimaatgroep gelooft dat China de crisis kan aanwenden om de eigen zwakke punten in de sector te verbeteren.
Waterkracht
China heeft de grootste hydro-elektrische vloot in de wereld en de energie die het op deze manier genereerde, vermeed 450 miljoen m³ uitstoot in 2006 alleen al. Gedurende het laatste decennium werd meer dan 60 % van ’s werelds hydro-elektriciteitsprojecten in China verwezenlijkt. De plannen voorzien dat de huidige capaciteit van 142 GW tegen 2020 verdubbeld wordt, waardoor jaarlijks 1000 miljoen m³ CO² zou kunnen vermeden worden. Om het doel te bereiken, is een investering nodig van 110 miljard $. Probleem is dat China weliswaar veel hydrocapaciteit bezit in het bergachtige zuidwesten, zoals in de provincie Yunnan, maar dat enkele geplande centrales op de Jinsharivier (Yangtze) dreigen afbreuk te doen aan waardevol landschapspatrimonium.
Momenteel zijn er immers plannen voor niet minder dan 12 dammen (sommige van 200 m hoog) op de Jinsha: 6 zijn reeds gebouwd en voor 4 werden de voorbereidingen getroffen. Alle dammen samen zouden 17 % meer elektriciteit leveren dan de Drieklovendam, maar meer dan 100.000 personen zouden moeten verhuizen. De UNESCO heeft reeds geprotesteerd dat de dammen een in 2003 erkende werelderfgoedsite in gevaar brengt, meer bepaald het gebied waar de drie stromen Nu (Salween), Lancang (Mekong) en Jinsha vloeien. Feit is dat de dammen het toerisme in de regio dreigen in gevaar te brengen. Bovendien argumenteren tegenstanders dat de provincie onderhevig is aan aardbevingen, die nog ergere gevolgen dreigen te hebben met de dammen. Ondertussen werd het project aan de ‘Tiger Leaping Gorge’ noordwaarts opgeschoven. Toch blijft er protest dat met werken aan twee dammen begonnen werd, niettegenstaande het milieueffectrapport negatief was.
Naast de grote dammen zou volgens een onderzoek van het ministerie op 16.572 rivieren 128 miljoen Kwh kunnen opgewekt worden via de bouw van kleine waterkrachtcentrales van elk 50.000 kwh. Dit is 44 % meer dan wat in 1980 gedacht werd. Met dit onderzoek bij de hand heeft de regering plannen gemaakt om de capaciteit aan waterkracht tegen 2020 op te drijven tot 75 miljoen Kwh, het dubbele van nu. Door de bouw van rurale waterkrachtcentrales hoopt het ministerie deze vorm van energie aan te bieden aan 1,7 miljoen gezinnen of 6,77 miljoen bewoners, die voorheen hun toevlucht namen tot het kappen van hout. Volgens de ministeriële planning tot 2020 zou er jaarlijks 16 miljard Kwh door dergelijke centrales bijkomen in 400 kantons, zodat 880.000 landelijke bewoners zonder elektriciteit en 4,8 miljoen met onvoldoende elektriciteit eindelijk voldoende kunnen bediend worden.
Andere energievormen
Volgens regeringsbronnen bedraagt de capaciteit voor biomassa 2 GW en heeft China 1600 biogascentrales en 18 miljoen thuisinstallaties. Er bestaat een toelage van 9,25 yuan per Kwu om het land toe te laten het doel van 30 GW te bereiken tegen 2020. Nochtans vindt de Klimaatgroep dat landbouwafval nog een ondergebruikte bron blijft. Momenteel wordt onderzoek verricht naar ‘Cellulose ethanol’, waarbij van landbouwafval brandstof kan geproduceerd worden, maar het zal nog jaren duren vooraleer deze technologie aan commercialisering toe zal zijn. China produceert wel jaarlijks 300.000 ton biodiesel gewonnen uit olie van katoenzaad, olie uit hout, theeolie en gebruikte oliën. In China’s steden zijn er momenteel ook 50 verbrandingsovens die elk jaar 1000 GW aan elektriciteit produceren met de warmte die vrijkomt bij de verbranding van drie miljoen m³ afval. China’s afvalstorten raken vol en er zijn overal plannen voor de bouw van verbrandingsovens, maar deze stuiten dan weer op protest van bewoners, die toxische uitwasemingen van de ovens vrezen.
De Chinese nucleaire capaciteit, voorlopig enkel in de kuststreek, bedraagt maar 2 % van de totale elektriciteit. De regering wil die capaciteit optrekken tot 4 % tegen 2020, wat dan 40 GW zou zijn. In het vervolg zijn ook kerncentrales gepland in het binnenland –dus niet enkel aan de kust-en daarbij worden verschillende geavanceerde buitenlandse technologieën gebruikt: Russische, Amerikaanse, Canadese en Franse technologie.
Wat de elektriciteitscentrales met steenkool betreft, werden sedert 2005 enkel maar nieuwe centrales gebouwd met de efficiënte ‘superkritische’ technologie, die de efficiëntie van de thermische omzetting van de steenkool verhoogt met 30 %, een niveau dicht bij dat van de ontwikkelde landen. Sedert 2007 werd zelfs begonnen met de nog meer geavanceerde steenkoolcentrales, die de nieuwe standaard zullen worden. China is reeds een van de landen met het grootste aantal centrales (150) met zogenaamde superkritische en ultrasuperkritische technologie.
Naast de introductie van nieuwe technologieën gaan oudere en kleinere centrales van minder dan 100 MW dicht. De regering sloot in 2007 alleen al 553 dergelijke installaties voor in totaal 14 GW. Een gelijkaardige politiek voorziet de sluiting van de centrales onder 300 MW, die één derde van de vloot uitmaken. Overigens worden nieuwe centrales van de energiegroten pas goedgekeurd als ze inefficiënte sites sluiten.
Warmte
Geothermische warmtepompen ontwikkelen zich ook snel in China. Over geheel het land steeg de verwarmde (en ietwat verkoelde) oppervlakte van 7 miljoen m² in 2004 tot 38 miljoen m² in 2008. De geïnstalleerde capaciteit in 2007 bedroeg 1900 Mwt. Voorspeld wordt dat de verkoop van deze systemen tegen volgend jaar tot 7,6 miljard yuan zal oplopen, wat 116 % meer is dan in 2005. Met deze jaarlijkse groei van één vijfde zal China binnenkort de derde plaats innemen en Duitsland en Frankrijk overvleugelen. De stad Shenyang werd in 2006 uitgekozen tot pilootstad. Tegen eind 2008 had de stad voor bijna 30 miljoen m² installaties, wat tegen eind 2010 zou stijgen tot 65 miljoen m² of bijna één derde van de lokale warmtevoorziening zou vertegenwoordigen. Er zijn 38 binnenlandse firma’s betrokken bij Shenyangs project. Shenyang wordt op de voet gevolgd door Beijing, dat in 2007 700 projecten had en dit tegen 2010 wil uitbreiden tot 30 miljoen m², een groeivoet van 6 miljoen m² per jaar. Ook in Chongqing en Qingdao lopen proefprojecten. Voorlopig is de provincie Guangdong het voornaamste productie- en consumptiecentrum van de geothermische warmtepompen, met bijna 200 ondernemingen, meer dan de helft uit het gehele land.
China leidt ook inzake waterverwarming door zonne-energie thuis. China produceert twee keer zoveel waterverwarmers op basis van zonne-energie als Europa en vier keer zoveel als de Verenigde Staten. Volgens het ‘China GreenTech Report’ heeft het land ’s werelds grootste hoeveelheid dergelijke waterverwarmers, namelijk bij 30 miljoen gezinnen en met 125 miljoen m². Er bestaan een drietal types, waarbij de buisvormige collectoren 88 % van de markt uitmaken. De efficiëntie bij het opvangen van de zon bedraagt 36 à 40 %. De markt is wel sterk versplinterd, met meer dan 5000 producenten. In 2007 genereerden Chinese firma’s voor 470 miljoen $ verkoop. Zo’n 95 % van de patenten in de sector is Chinees.
Gebouwen
De helft van de wereldwijde nieuwbouw gebeurt in China, maar deze gebouwen verbruiken de helft tot 100 % meer energie als deze in dezelfde klimaatzone in Europa en Noord-Amerika. Volgens de Wereldbank bestaat echter de mogelijkheid om in China de energie-efficiëntie van de gebouwen met de helft te verbeteren. De kost om een nieuw gebouw aan te passen, bedraagt maar 8 % van de kostprijs, maar het aanpassen van oudere gebouwen kost daarentegen 365 yuan/m². Dit blijkt uit een Duitse studie.
Er wordt geraamd dat slechts 4 % van de 43 miljard m² gebouwen energie-efficiënt is. De regering raamt de noodzakelijke uitgaven op dit vlak op 1500 miljard yuan. In de stad Tangshan liep in samenwerking met Duitsland een pilootproject waarbij gebouwen werden heraangepast. De kosten werden als volgt verdeeld: de regering betaalde 53 %, een internationaal Duits-Chinees ontwikkelingsproject 25 %, de verwarmingsmaatschappij 11 %, de bewoners 6 %, en 5 % kwam van giften. Bij de gewone Chinees en de verwarmingsmaatschappijen schuilt nog veel achterdocht, vooral uit vrees dat de prijs zal verhogen. De modale Chinees vindt het meestal een probleem voor de overheid.
Over geheel China gezien heeft 80 % van de gezinnen een airco (in Shanghai is het 100%). Drie vierden van de airco’s zijn van de laagste klasse 5 inzake energiebesparing. De energiezuinige airco’s van klasse 1 komen maar voor bij 1%, maar ze kosten dan ook het dubbele. Ecolabeling zorgt voor een verbetering. Tegen maart 2009 hadden meer dan 1000 ondernemingen een aanvraag ingediend voor de erkenning van hun 60.000 producten als groen. Door dit systeem viel het aantal van energievretende airco’s terug van 60 % in 2005 tot 20 % in 2008. Bij de energiebesparende koelkasten steeg het aantal van 60 % in 2005 tot 90 % in 2008.
Transport
In januari 2009 werden in China voor het eerst meer wagens verkocht dan in de VS. Direct of indirect werken 30 miljoen personen in de autonijverheid en dit is goed voor 2,31 % van het BNP. Tegen 2030 zou China 287 miljoen voertuigen tellen, één derde van ’s werelds totaal. Dan zou China meer dan 6 miljoen vaten petroleum moeten importeren, en die olie zou één vijfde van de CO2-uitstoot veroorzaken. Het land heeft dus geen andere keuze dan de koolstofarme toer op te gaan. In 2009 keurde de regering een plan voor de heraanpassing van de autonijverheid goed dat de efficiënte, innovatieve en energie-efficiënte ontwikkeling wil bevorderen van kleine voertuigen met weinig uitlaat. Allerlei belastingvoordelen en toelagen worden voorzien, waaronder 20 miljard voor de bouw van het herladingsnetwerk voor elektrische voertuigen. Het plan voorziet dat in 10 steden nog dit jaar duizend elektrische voertuigen rijden. In China rolde ook de eerste hybride wagen van de band in massaproductie. Insiders verwachten dat de markt voor hybride elektrische voertuigen jaarlijks met 12 % groeit tot 2012. Bij dit schrijven maakte producent SAIC bekend dat de groep dit en de komende 2 jaar 6 miljard yuan zal investeren in research en productie van auto’s op basis van nieuwe energie. Tegen volgend jaar wil de groep een model op de markt brengen dat 30 % energie bespaart en het doel is tegen 2012 een model dat de helft bespaart.
Ook inzake het produceren van elektrische of hybride stadsbussen laat China zich niet onbetuigd. De diverse constructeurs wedijveren met diverse technieken: sommige bussen rijden verder dan 200 km zonder herlading, andere moeten frequent herladen, nog andere pronken met de korte herlaadtijd. Omdat een rit met een elektrische bus meer kost, betoelaagt de regering het kostenverschil met de gewone benzinebus. De productielijn van producent ‘Lithium Energy’ en ‘Dongfeng’ produceert 100 elektrische bussen per maand. Het doel van de regering is dat er vanaf 2011 jaarlijks 500.000 elektrische auto’s en bussen worden vervaardigd.
Naast de elektrische en hybride auto’s en bussen rijden naast de klassieke fietsen ook 50 miljoen elektrische fietsen en scooters. Leidende producent Xinri werd opgestart in 1999 en bracht vorig jaar 1,6 miljoen tuigen op de markt. De fietsen zijn populair bij migranten die soms lange afstanden moeten afleggen. Ze kosten rond de 2000 RMB en kunnen gemiddeld 60 km ver zonder bijladen. Volgens TIME kochten de Chinezen 90 % van de e-fietsen wereldwijd.
Uiteraard promoot China ook het openbaar vervoer om uitstoot te verminderen: tegen 2015 zullen 19 bijkomende steden een metronetwerk hebben, goed voor 2100 km spoorlijnen. De projecten zullen een investering omvatten van 800 miljard yuan, aldus China Daily. De 19 zijn een uitbreiding van de 14 die vorig jaar het licht op groen kregen voor hun metro. Wat treinen betreft, zal China gedurende 3 jaar meer dan 700 miljard yuan per jaar investeren in spoorinfrastructuur. Tegen 2012 moet China’s spoornet 110.000 km lang zijn. Wat de supersnelle lijnen betreft, zal China tegen 2012 qua aantal kilometers ‘s werelds grootste net hebben van ultrasnelle treinlijnen. De supersnelle trein, die dan over een net van 13.000 km zal rijden, heet er CRH (China Railway High-Speed). Op middellange afstand wordt deze een ernstige concurrent van het vliegtuig.
Nijverheid
Het eerste klimaatrapport toonde reeds aan dat de energie-intensiteit van de Chinese economie daalde met 60 % sedert 1980 en dat de regering een verdere vermindering nastreeft van 20 % tussen 2005 en 2010. Om dit doel te bereiken, werd een mix van maatregelen uitgevaardigd. Vooreerst werd voor de top-1000 van China’s energieverslinders een energiebesparingsprogramma uitgewerkt dat tegen 2010 240 miljoen TCE (ton steenkoolequivalent) wil uitsparen. In februari 2009 werden voorts revitalisatieprogramma’s opgesteld voor 10 nijverheidstakken, waarbij energiebesparing en milieubescherming voorop staan. Andere maatregelen betreffen een differentiële prijspolitiek, financiële en fiscale stimuli, preferentiële leningen en maatregelen inzake labeling en certificatie.
In 2004 en 2006 catalogiseerde de regering verschillende nijverheidstakken van ’te elimineren’ tot ‘aan te moedigen’, en ze verbond hieraan een differentiële prijzenpolitiek. Sedertdien hebben 2000 energieverslinders moeten sluiten ofwel hun productie aanpassen, goed voor 70 % van de categorie ’te elimineren’. In 2007 werden voordelige elektriciteitstarieven afgeschaft voor bepaalde nijverheden met hoog energieverbruik. Anderzijds krijgen ondernemingen die investeren in energiebesparing een toelage van 200 à 250 yuan per uitgespaard TCE.
Ook de Bankcommissie vaardigde een groene politiek uit om banken te motiveren leningen toe te kennen voor energiebesparende maatregelen. Enkel in 2007 alleen al keerden de 5 grote staatsbanken voor 106 miljard dito leningen uit. Overigens wordt de energiebesparings- en milieuindustrie een groeitak met toekomst: tegen 2012 zou de sector volgens Xie Zhenhua, onderdirecteur van de Plan- en Hervormingscommissie, goed zijn voor 2800 miljard yuan. Toch kunnen we dit artikel niet afsluiten met een echt groene noot waar de klimaatrapporten het niet over hebben. Van 1977 tot 2010 zal de bebossing in China zijn aangegroeid van 5 tot 20 % van het grondbebied. Toch geen klein beetje meer groene longen … .
Selecte Bibliografie
China’s Clean revolution, The Climate Group, 2008
China’s Clean Revolution 2, Opportunities for a low Carbon Future, The Climate Group, Aug 2009
http://www.chinasquare.be/tag/klimaat/
http://www.chinasquare.be/tag/energie/