Een bespreking van het nieuwste boek van Jan van der Putten.
In dit boek stelt de auteur, correspondent voor verschillende Nederlandse kranten in een aantal wereldsteden en meest recent in China, de vraag “Waar gaat China heen?” Die vraag kan volgens hem niemand beantwoorden. Waarom? Niet om de voor de hand liggende reden dat China een groot complex land is dat snel evolueert. De auteur laat vrij snel in zijn kaarten kijken: hij moet niet van het huidige Chinese bestel hebben. Voor van der Putten hangt het systeem aaneen van de leugens en mist het elke transparantie, zodat accuraat voorspellen onmogelijk wordt.
Maar terug naar de vraagstelling: de auteur ziet drie mogelijke scenario’s.
1. China hervormt grondig (bedoeld: het wordt volledig zoals de westerse landen of misschien zoals de landen die in de ogen van de auteur ‘normaal’ zijn en de communistische partij verdwijnt van de macht) en neemt het wereldleiderschap van de VS vreedzaam over 2. China hervormt juist genoeg om zijn talrijke problemen beheersbaar te houden; het wordt een regionale macht, maar de wereld evolueert naar een multipolaire machtsverdeling 3. China hervormt niet of nauwelijks, moddert verder aan en riskeert ernstig in chaos te vervallen of tot ontbinding over te gaan. Het zijn drie typescenario’s, met heel wat mogelijke tussenvarianten.
Het sterkste deel van het boek is de gedetailleerde uitwerking van de drie scenario’s, vertrekkend van de huidige realiteit. De auteur toont hier zijn uitgebreide kennis van het hedendaagse China, bijgewerkt met de laatste gebeurtenissen tot vlak voor publicatie. Het verbijsterende is dat hij de drie scenario’s alle drie als perfect waarschijnlijk weet voor te stellen. Het volstaat enkele elementen van China vandaag wat meer te benadrukken, een klein beetje anders te interpreteren, om een ander beeld en een sterk verschillende afloop te kunnen voorspellen. Zelden las ik een zo -allicht onbedoeld- krachtig pleidooi om kritisch te zijn tegenover experten die aan de hand van ‘onweerlegbare’ feiten bewijzen dat hun visie op China de juiste is en om wantrouwig te blijven tegen het beeld van China dat ons in de media wordt opgediend.
Voorafgaand aan de uitwerking van de drie scenario’s geeft de auteur een grondige analyse van het huidige China. Zijn thema’s: crisis, politiek, economie, leger, buitenland, wereldmachten. Behalve het laatste hoofdstuk in dat deel, waarin hij zich kritisch toont tegenover de rol van de wereldmacht VS, kan ik en wellicht velen die vanuit hun praktijk vertrouwd zijn met de Chinese realiteit, me niet in de analyse vinden. De auteur gaat immers uit van a priori’s, zonder die altijd expliciet voorop te stellen .
Vooreerst over de economie: het economisch systeem dat Deng Xiaoping heeft geïntroduceerd, socialisme met een flinke scheut kapitalisme, kan niet werken. Vanuit dit standpunt kan je de successen van China niet echt verklaren, dus je beperkt je tot een oppervlakkige vermelding ervan om dan de realiteit aan te passen aan je vooraf gevormde mening: de Chinese economie zit hopeloos vast, er is geen domein waarop geen beslissende crisis bezig is. Alleen zeer grondige hervormingen (naar een volledig vrije markt met overwegend privébedrijven) kunnen China nog redden. Dan neem je de meest negatieve punten, en schuwt geen data uit dubieuze bron om niet te zeggen leugens (bijvoorbeeld de bewering dat alle winsten die de lokale besturen uit grondverkoop halen in de zakken van partijbazen verdwijnen; dat op de Yarling Zanbo in Tibet stuwdammen gepland zijn die groter zullen worden dan de Drie Engtendam; dat de katastrofale aardbeving in Sichuan in 2008 waarschijnlijk door een stuwmeer veroorzaakt werd; enz.). Je interpreteert de talrijke uitspraken van Chinese leiders over de noodzaak van ‘hervormingen’ om te bewijzen dat ze het zelf niet meer zien zitten. Het aanvankelijke succesverhaal China wordt dan een echte tragedie. De mogelijkheid dat het huidige ‘socialisme op zijn Chinees’ een werkbaar systeem zou zijn, dat al grote successen behaald heeft en ook verder in staat is de vele en steeds complexere problemen die China kent in volgorde van urgentie aan te pakken en op te lossen, wordt in de analyse zelfs niet geopperd. Er is hier zelfs een opvallende tegenspraak met het tweede scenario, waarin deze mogelijkheid wel degelijk beschreven wordt.
En de politiek. Het a priori hier is dat de Chinese leiders louter kleptocraten en profiteurs zijn die alleen besturen om hun eigen positie en voordelen te behouden. De toenemende mondigheid van de bevolking wordt dan een groot probleem: men kan die bevolking proberen te onderdrukken, maar af en toe moet men wel schijnbaar of zelfs echt iets toegeven om het systeem te redden. Het aanwakkeren van nationalisme als bliksemafleider, het uitbreiden van een binnenlands repressieapparaat en een sterk leger horen daar logisch bij. Opnieuw een zwart plaatje dat zowat elke vooruitgang ontkent of minimaliseert en leidt tot de conclusie dat het land op ontploffen staat. De voor de hand liggende mogelijkheid dat een partij die zichzelf communistisch noemt en volgens haar statuten streeft naar het socialisme ‘op zijn Chinees’, misschien wel in meerderheid geleid wordt door lieden die oprecht iets doen voor het welzijn van het land en zijn bevolking, en echt streeft naar het stapsgewijs ontwikkelen van een originele ‘democratie op zijn Chinees’ wordt onderuit gehaald door anekdotisch materiaal over corrupte leiders waaruit vervolgens geconcludeerd wordt dat ze allemaal rot zijn. Ook de stelling van sommige waarnemers dat China geleid wordt door een efficiënte meritocratie, verwerpt Jan van der Putten door middel van anekdoten. Alweer is er enige tegenspraak met wat in de scenario’s voor mogelijk gehouden wordt. Er is ten slotte nog een vreemde en opvallende tegenstrijdigheid. China zou als bliksemafleider voor binnenlandse spanningen een agressief nationalisme met bijbehorend militair apparaat tot ontwikkeling brengen, maar in het volgende hoofdstuk toont de auteur aan dat de VS zelf verantwoordelijk is voor de toegenomen spanningen in de wereld en met China.
Om mijn beoordeling samen te vatten: een scheve analyse van het heden, vertrekkend van een negatieve basishouding tegenover het ‘socialisme op zijn Chinees’, verrassend gevolgd door een boeiende en evenwichtige schets van drie mogelijke toekomstscenario’s.
China Wereldleider? Drie toekomstscenario’, Jan van der Putten, Nieuw Amsterdam | ISBN 9789046814581 | Paperback | 256 p. | 2013 | € 19,95
Ik wil hierbij een bijdrage leveren aan deze soort S.F verhalen.
1. China hervormt grondig naar Westers voorbeeld en vervalt weer honderd jaar in een toestand van burger oorlogen. India wordt de nieuwe supermacht.
2. China hervormt juist genoeg en wordt steeds rijker. De bevolking worden steeds rijker, zijn steeds beter opgeleid en krijgen steeds meer zeggenschap over het bestuur. Steeds meer ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen zien China als gidsland.
3. China hervormt niet of nauwelijks en wordt links en rechts door de wereld als bananen republiek behandeld. Amerika, Japan en India maakt een fatale inschattingsfout en de derde wereldoorlog is een feit.
Er zijn meer scenario’s. De VS en Europa komen terug en zo is er meer te bedenken. 1 en 3 zijn onzin en racistisch. 2 is een optie maar de auteur weet niet waarom.
Er zijn vele mogelijkheden om een onderbouwing neer te zetten. De duidelijkste. China is nooit door het westen veroverd. Militair verslagen, maar de economie is nooit in het voordeel van het westen ingericht. Alle andere landen op de wereld hebben die westerse kapitalistische koers moeten varen.
Toen Engeland dominant was liepen de handelsstromen over de Atlantische Oceaan en de Indische Oceaan. De VS ontwikkelde de Atlantische Oceaan verder en begon met de Pacific. Nu zijn de Pacific en de Indische Oceaan de opkomende zeeroutes. Europa ligt daar niet aan en verdwijnt van het toneel als wereldmacht. De VS ligt er nog een beetje bij (Pacific) en valt derhalve iets minder terug. China wordt de leidinggevende macht. Helemaal op eigen kracht en zonder delfstoffen. Wat we nu zien is kinderspel vergeleken met wat er komt.
Nog meer S.F uit het Oosten,
China en India komen tot een vergelijk over hun land grenzen en invloed sferen op de zeeën. De Indiase Oceaan en de Zuid Chinese Zee vormen de spil waar de wereld om draait.