China dat glansloos de industriële revolutie gemist heeft, wil nu bij de ICT-revolutie vooraan staan. Op dit ogenblik overschrijdt het aantal Chinese internet-surfers reeds het aantal in de USA. Niet alleen in hardware maakt China geen slechte beurt, maar ook bij de Internetdiensten staan de Chinese groten aardig hun mannetje tegen buitenlandse giganten als Google, Ebay, Amazon e. a. De tendens om complete productieprocessen uit te besteden in kleine delen helpt Chinese firma’s de technologische ladder op te klimmen.
De Informatica en Communicatietechnologie ( ICT)-sector is al een economisch belangrijke sector. In 2006 was de ICT-sector goed voor een omzet 7,5 procent van het totale bruto binnenlands product. China telt 210 miljoen Internetgebruikers, wat maar 16 % is van de bevolking. Het land heeft 370 miljoen vaste telefoonabonnees en 530 miljoen GSM-gebruikers. Dit betekent een kwart en de helft van de bevolking intern, maar samen maken ze één vijfde uit van ‘s werelds telefoongebruikers. In 2008 zouden er 60 miljoen abonnees bijkomen om een totaal te bereiken van 976 miljoen. Praktisch alle dorpen zijn aangesloten op de telefoon en breedband. Dit zijn aardige sprongen vergeleken met onze vorige artikels uit november 1998 toen er 1,1 miljoen Chinese surfers waren en het artikel uit april 2003 toen het aantal al 60 miljoen bedroeg. We onderscheiden in de sector de hardware, de software en de diensten. Het belang van de hardware in de sector zal in de toekomst afnemen ten voordele van de diensten.
ICT-marktstructuur China in procenten (CAGR=jaarlijks samengesteld groeipercentage)
2006 | 2011 | 2007-2011 CAGR | |
Hardware | 63,3 | 50,2 | 10,1 |
Software | 11,7 | 11,9 | 15,7 |
ICT-diensten | 25,1 | 37,9 | 25,2 |
Bron: NL Technisch Wetenschappelijk Attaché Beijing
Hardware
Illustratief voor China’s weg in de ICT-sector is het verhaal van computerproducent Lenovo, het vroegere Legend. Het startte in 1984 met enkele onderzoekers uit de Chinese Academie van Wetenschappen, die hoofdaandeelhouder bleef. Eerst bouwde de firma Pcs voor buitenlandse merken en vanaf 1990 bracht Legend een eigen Pc op de markt. Met de hulp van Intel, Hitachi en HP werden CPU en software geïntegreerd. Snel verhoogde het marktaandeel, niet in het minst door een ondersteunend netwerk van enkele duizenden winkels. Lenovo dat qua verkoop reeds aan de top stond in China, nam in 2005 de Pc-afdeling over van IBM. Eerst vlotte dat niet te best op het internationale vlak en plooide Lenovo zich terug op China en Azië. Vorig jaar verdriedubbelde de winst echter. Na IBM’s succesvolle Thinkpad-laptops werd nu op internationaal vlak de nieuwe serie Ideapad gelanceerd –naar verluidt met gelaatsherkenning, Dolby surround geluid en toesenbord bestand tegen morsen- en voor de bewoners van het platteland werkt Lenovo aan een Pc die slechts 199 US$ zou kosten. Lenovo heeft nu meer dan een kwart van China’s marktaandeel, dubbel zoveel als de naaste concurrent Founder maar op wereldvlak staat het pas derde na HP en Dell. China’s productie van hardware (desk-en laptops plus randapparatuur) groeide van 6 miljard $ in 1995 tot 84 miljard $ in 2004, waardoor het ’s werelds grootste hardwareproducent is.
Na 2001 verhuisden vooral de Taiwanezen de productie van Pcs, monitoren, laptops e.d. massaal naar het vasteland. Terwijl in 2004 nog maar 4 % van de Taiwanese laptops op het vasteland gemaakt werden, is dit volgens Merill Lynch nu 100 %. Dezelfde bron geeft aan dat China nu 80 % van de laptop’s en desktops wereldwijd vervaardigt. De arbeidskosten worden in de Volksrepubliek op één tiende van deze in Taiwan geraamd; de grond- en kosten voor infrastructuur en uitrusting op één derde. Een laptop maken is zo 26 dollar goedkoper in de Volksrepubliek. Het is dus niet te verwonderen dat 70 % van de Taiwanese elektronicaproducenten een vestiging hebben op het vasteland. Desktops worden vervaardigd in de delta van de Parelrivier (PRD), laptops in de delta van de Yangtze (YRD). Honhai (Foxconn) stelt 150.000 personen te werk in beide delta’s en bouwt volgend jaar voor een half miljard $ een fabriek bij in Huizhou (PRD); Asustek heeft 80.000 personeelsleden in Suzhou (YRD) en Quanta (’s werelds grootste laptopproducent) 50.000 in Sjanghai waar 90 procent van haar laptops vervaardigd worden. Quantas research gebeurt evenwel nog volledig in Taiwan. In de markt van servers is China’s Langchao dan weer marktleider. Bij de supercomputers moet China alsnog onder doen voor de USA en Japan.
IC/Chips
Een andere sector in de hardware is de vervaardiging van chips en geïntegreerde circuits. De omzet van de Chinese geïntegreerde circuits groeide met 200 % tussen 2000 en 2004. Daar is de regeringsteun van 3,5 miljard $ zeker niet vreemd aan. Buitenlandse producenten worden niet weinig in de watten gelegd met belastingsvermindering en hulp bij de bouw van infrastructuur, zowel door de nationale als lokale overheid. In 2005 werd een kwart van ‘s werelds chips in China “verbruikt”, terwijl China’s productie slechts 7 % van de totaliteit bedroeg. Tegen 2010 zou één derde van de chipswereldmarkt zich in China bevinden. Wereldwijd wordt 86 % van de groei in de chipssector in China gerealiseerd, maar de lokale productie kan de lokale vraag absoluut niet bijhouden. Het zijn vooral de ondernemingen met buitenlandse kapitaalinbreng die het leeuwenaandeel van de productie in China op zich nemen, zij het dat het recentelijk ietwat afnam: van 80 % in 2004 naar 74 % in 2005. Het is wel zo dat in deze nijverheid het testen, verpakken en het assembleren in China de hoofdmoot uitmaken en dit ten nadele van de meer gesofistikeerde IC-design.
China zou wel 500 design-ondernemingen bezitten, maar enkel een twintigtal zijn echt concurrentieel. Toch groeit deze productie de laatste jaren exponentieel. Eind 2005 had China 6000 tot 8000 IC-designers, tegen 2010 zouden het er 40.000 à 50.000 zijn, maar de vraag naar designers zou tot 250.000 kunnen oplopen. China is wel teruggekomen van de politiek om de alle schakels van de ketting (design, testen, vervaardigen, verpakken…) door “Eén Draak”-onderneming te laten gebeuren. Een dergelijke “fab” bouwen kost immers 3 tot 4 miljard $ en is na 5 of 6 jaren reeds verouderd. De recente strekking tot een “fabless”-aanpak, waarbij de fabricageketting in modules opgesplitst en uitbesteed wordt naar kleinere ondernemingen die zich specialiseren in één fragment van de keten, speelt in China’s voordeel. Dit wordt bevorderlijk geacht voor het opklimmen van de technologische ladder door kleine bedrijfjes. Overigens werken van de grote Chinese chipfabrikanten de meeste met een technologie die ofwel bij de tijd is ofwel hooguit één generatie ten achter. Eén derde gebruikt een design van 0,13 µ of minder; een ander derde gebruikt 0,18 µ-technologie; 17 % heeft 0,25 µ en 16 % zit nog met 0,35 µ of meer. De meest vooraanstaande chipproducent is het Taiwanese SMIC die drie fabs heeft in Sjanghai en twee eenheden in de megafab van Peking en die eveneens een fab plant in Wuhan met IBM’s laatste 45 nanometer IC-technologie . Het puur binnenlandse Vimicro is een lieveling van de regering. Hoewel hun productie niet in de miljarden, maar enkel in de miljoenen loopt, bezit de firma toch honderden patenten. Hun gsm-chips zouden door 450 merken gebruikt worden, zoals Samsung, Lenovo, ZTE…Een tweede Chinese trendsetter inzake chips heet Spreadtrum.Ze kregen onlangs de staatsprijs voor meest innovatieve onderneming. Van de andere kant besliste ook het Amerikaanse Intel vorig jaar om een 2,5 miljard $ vestiging voor chipvervaardiging in Dalian bij te bouwen, zij het met een technologie die nog 90 nanometer bedraagt. Een filiaal van Intel spendeert een half miljard US$ in interessante Chinese technologische bedrijven.
Mobiele telefoons
Buitenlandse merken domineerden China’s gsm-markt tot 2003, wanneer de binnenlandse merken de meerderheid veroverden. Nokia en andere merken werkten een tegenstrategie uit die zich meer op het op de markt brengen van goedkopere modellen ging richten. Deze strategie wierp vruchten af en nu is Nokia veruit marktleider voor Samsung die Motorola voorbijstak. Vele Chinese merken boekten verlies in 2005 en ze verkopen nu maar één op vier gekochte gsm’s. Lenovo heeft zelfs zijn gsm-afdeling verkocht. ZTE verwacht dit jaar dan weer 60 pct meer verkoop en zou met het sukkelend Motorola een partneriaat willen aangaan. Van de 80 gsm-producenten nu zouden er op termijn trouwens hooguit een paar overblijven.
Voorts heeft de stevige concurrentie zoals in de chipwereld ook de tendens tot modularisatie gestimuleerd. Bedrijven gaan zich specialiseren in één bepaald segment van het ontwerpen van gsm’s en verkopen hun producten aan verschillende merken. Het is onbegonnen werk voor de merken om het gehele productiegamma te bestrijken. In 2005 werden in China 876 nieuwe gsm’s gecertificeerd, tien maal zoveel als in Japan. Schattingen ramen dat de helft van de in China geproduceerde gsm’s door hen ontworpen zijn. Vijf onafhankelijke Chinese productiehuizen staan in voor 80 % van de uitbesteedde gsm-markt, veel meer dan in andere landen. De Chinese productiehuizen genieten vergeleken met hun Koreaanse en Taiwanese rivalen wel van een kostenvoordeel. Ze hebben ook bijgedragen tot het verkorten van de lanceringstijd van een nieuw product die nu zes maanden bedraagt en ze staan ook open om nieuwe binnenlandse uitvindingen uit te proberen en te commercialiseren. Toch zijn er keerzijden aan de opkomst van deze onafhankelijke huizen want sommigen leveren naar verluidt ook aan niet-gecertificeerde afnemers. Hoewel deze productiehuizen ook geleden hebben onder de achteruitgang van de Chinese merken na 2005, leggen zij toch betere resultaten voor.
Nog steeds op het veld van de hardware zijn Huawei en ZTE kampioenen in netwerk- en telecommunicatieapparatuur. Huawei werd in 1988 gesticht door een ex legerofficier en is nu uitgegroeid tot een multinational. De opgang loopt vrij parallel met die van Lenovo. Eerst begonnen als distributeur van telecommunicatieapparatuur, brengt Huawei vanaf 1992 eigen producten op de markt en dit via kennis van- en samenwerking met westerse groepen die zich in China willen inplanten (Motorola, Siemens, 3Com…). Op het einde van de jaren negentig schoot de verkoop de hoogte in met de expansie van de gsm’s. Huawei maakte intussen een doorbraak niet alleen in het Verenigd Koninkrijk door contracten met British Telecom, maar ook in Afrika, Israël, Zweden, Nederland, België (Proximus draadloze modem)… Momenteel wordt twee derden van het zakencijfer buiten China gerealiseerd. De firma is wereldwijd goed voor een derde van de 188 afgesloten contracten inzake netwerkinfrastructuur. Huawei is zo internationaal een geduchte concurrent van CISCO geworden, maar lanceerde wel een samenwerking met Symantec. Meer dan de helft van de 63.000 werknemers werkt aan onderzoek en ontwikkeling en de onderneming bezit nu meer dan 12.000 patenten à rato van 3 nieuwe per dag. Huawei is volledig in handen van de werknemers. De werksfeer is Spartaans (op Mahjong spelen wordt neergekeken, Chinese marsmuziek schalt door de lucht…) maar de verloning is prima: in 2000 verdiende een nieuwbakken bachelor die het bedrijf binnenkwam 100.000 yuan jaarlijks met bonussen. De gemiddelde leeftijd van de werknemers ligt onder de dertig jaar. Het zakencijfer groeide in 2007 met 45 % om 16 miljard RMB te bereiken en dit jaar wordt 24 miljard beoogd.
Een andere Chinese multinational die internationaal zijn opmars begonnen is, heet ZTE (Zhongxing Telecom Equipment) Zoals Huawei is ZTE gebaseerd in Shenzhen waar het beursgenoteerd is zoals in Hongkong. In 2004 had het een zakencijfer van 4,1 miljard $ (34 miljard RMB) en ondertussen heeft ZTE al banden met 500 telecomoperators in 100 landen. Van de 25.000 werknemers hebben 70 pct een hoger diploma en werken 10 percent in het buitenland en daar bestaat de helft van het personeel uit personen van het betrokken land. Vooral in opkomende markten hebben zowel Huawei als ZTE veel marktaandeel behaald. Beide bedrijven zijn op dezelfde manier een positie aan het verwerven binnen de WiMAX-industrie (andere vorm van draadloos internet dan WiFi). Om dit nog beter te doen ging Huawei een partnerschap aan met Intel en werkt ZTE samen met Wavesat, Intel en Fujitsu.
Om in de telecomsector te blijven, het is toch merkwaardig dat het westerse bedrijf Vodafone dat geen consumentenbasis heeft in de Volksrepubliek en maar 3,2 Procent aandeel bezit in “China Mobile Hongkong”, meedoet aan de tendens om in China R&D-centra op te zetten. Na een doenbaarheidsstudie die zes landen vergeleek, werd China als locatie uitgekozen. Vodafone verwacht de komende tien jaar veel uitvindingen in draadloze telefonie van Huawei, ZTE en talloze start-ups en wil van meetaf aan contacten leggen met de juiste mensen. De bedoeling is de groep van twintig ingenieurs tegen 2009 te laten groeien tot negentig . De kosten in China bedragen 2/3 van deze in de UK, maar naar China gaat dan toch 12 Procent van Vodafones R&D budget. Multinationals hebben in China al 1160 dergelijke R&D centra opgezet, uiteraard niet enkel in de ICT-sector. Terwijl deze centra vroeger hoofdzakelijk aanpassingen van hun producten deden voor de lokale markt, worden deze onderzoekscentra meer en meer speerpunten globaal op wereldvlak. Intel haalt daarbij niet als reden de kostenfactor aan maar vijf factoren, in deze volgorde: mensen, mensen, mensen, de consumenten en de overheidspolitiek
Eigen standaard
Al enige tijd houdt de Chinese 3G-telecomstandaard het land bezig (zie China Vandaag april 2007) . Het land wil deze eigen standaard promoten omdat het zo minder moet betalen aan buitenlandse intellectuele rechten. TD-SCDMA, de Chinese variant van W-CDMA/UMTS, had al uitgerold moeten zijn. De overheid zou graag zien dat de technologie kan gebruikt worden tijdens de Olympische Spelen. Dat zal wellicht maar nipt het geval zijn.. Bij het schrijven van dit artikel was de testfase afgesloten waarin in tien steden testen verricht werden door telecombedrijven en professionelen. Daarna volgen testen door burgers en uiteindelijk de commerciële lancering. Deze zaak wordt nog ingewikkelder door een herstructurering van het telecomlandschap in China. Verwacht wordt dat “China Mobile” het vast netwerk zal inpikken van “China Tietong” (de spoorweg) en dat “China Unicom” wordt opgesplitst: het gsm-gedeelte (Europees signaal) gaat naar “China Netcom” en “China Telecom” krijgt Unicoms CDMA-(Amerikaanse standaard)gedeelte. China wil tegen de Olympische spelen digitale televisie op de gsm bereikbaar stellen in 65 steden.
Volgens anderen heeft het gebrek aan ruchtbaarheid rond het uitrollen van het TD-SCDMA-signaal mogelijks te maken met het feit dat er in China een doorbraak zou gemaakt zijn in de ontwikkelde 4G-technologie. Met de Chinese 4G-technologie zouden snelheden van 100 mbps mogelijk zijn. Feit is dat op wereldvlak weer twee standaarden met elkaar in concurrentie zijn, met name de Wimax-technologie (gesteund door Intel en Motorola) en Long Term Evolution (LTE gesteund door AT&T en Vodafone). China Mobile heeft zich achter LTE geschaard. Ericsson en Datang hebben van hun kant al een gezamenlijke R&D eenheid over deze vierde generatie opgezet in Peking. LTE zou pas na 2010 uitgerold worden.
Software
China’s software sector genereerde 580 miljard RMB (80 miljard $) aan inkomen in 2007, een verhoging met 20,8 % vergeleken met 2006. Dat jaar werd ook een groei met 23 % vastgesteld tegenover 2005. Tussen 2001 en 2005 verhoogde het cijfer vijf maal. Het ministerie verhoopt tussen 2006 en 2010 een jaarlijkse groeivoet van 30 %. In 2005 maakte het aandeel van de software toch al 11 % uit van de informaticasector, terwijl dit in 2001 maar 6,3 % bedroeg. Eind 2005 waren 13.000 vennootschappen gecertificeerd en de software stelde toen 900.000 personen te werk. De Chinese software sector is sterk productgebonden en de IT-diensten zoals in USA en Europa zijn minder ontwikkeld. In tegenstelling tot de de Indische sector besteedt de Chinese sector uit. De drie grootste Chinese bedrijven zijn “China National Software Service Corporation”, “China Neusoft” en “China Ufsoft” . De kwaliteit is nog lang niet die van India: van ‘s werelds 70 topbedrijven qua software (wat uitgedrukt wordt in het vijfde niveau van het CMM/CMMI certificaat) zijn er 50 in Indië en maar één in China. De Chinese firma’s blijven veelal steken op certificaatniveau twee of drie. Eigenlijk is het ontwikkelen van spelletjes de meest dynamische component in de sector.
Veel westerse softwarebedrijven laten echter software produceren in China. Buitenlandse bedrijven zijn goed voor 65 procent van de totale software-industrie. De vier grootste bedrijven zijn Microsoft, IBM, Oracle en Sybase.. Nemen we Microsoft als voorbeeld. De multinational werkt met 2000 personen in China. Misschien voelen ze de hete adem van Linux (de helft van de Chinese programmeurs gebruiken Linux en ¾ plannen dit te doen) maar Microsoft zal van 2006 tot 2010 250 miljoen $ besteden voor het opzetten van gespecialiseerde laboratoria en aan het trainen op afstand van 1000 instructeurs, 20.000 software ingenieurs en 50.000 IT-werkers. Microsoft heeft eveneens een sterke uitvalsbasis in Hongkongs Cyberport naar de PRD. De Indiase groten van hun kant hebben nu ook hun oog laten vallen op China en beogen niet minder dan 40 % van de Chinese softwaremarkt.
De Chinese overheid wil graag inspelen op de bestaande trend om software in China te laten ontwikkelen door buitenlandse firma’s.. In december 2006 heeft het Chinese ministerie van handel vijf steden de status van ‘nationale software-exportstad’ gegeven. Deze steden krijgen een voorkeursbehandeling en financiële ondersteuning van de overheid. De vijf steden zijn Guangzhou, Nanjing, Hangzhou, Chengdu en Jinan. Er waren al zes steden die eerder deze status kregen: Beijing, Sjanghai, Tianjin, Xi’an, Shenzhen en Dalian. De tweedelijns-steden hebben als voordeel boven eerstelijnssteden, zoals Beijing, dat de lonen er lager liggen.
Deze ‘software-exportsteden’ staan los van een ander plan van de Chinese overheid genaamd ’10 in 2010’. Hiermee plant China in 2010 tien steden te hebben die elk een centrum van diensten-uitbesteding willen zijn. Wereldwijd gaat 80 pct van de IT-diensten die uitbesteed worden naar Indië. Deze markt groeit 20 à 30 pct per jaar en tegen 2010 zou China 8,4 pct van deze koek inpikken. Van diegenen die uitbesteden trokken maar 4 pct naar China in 2006 maar recentelijk plannen 40 % van hen dit te doen in de Volksrepubliek. De eerste daarvoor geselecteerde vijf steden zijn: Xi’an, Chengdu, Shenzhen, Sjanghai en Dalian. Diensten uitbesteding richt zich op het aanbieden van diensten met bestaande ICT-producten, niet op het produceren van nieuwe producten. Voorbeelden zijn software om businessprocessen te ondersteunen (BPO) of informatietechnologie-outsourcing (ITO), zoals het beheren van e-mailservers. Sommige informaticabedrijven besteden hun boekhouding uit en omgekeerd vele niet ICT-bedrijven besteden hun informaticadepartement uit.
Internetdiensten
. Er zijn ongeveer 210 miljoen internetsurfers en 100 miljoen daarvan gebruiken breedband. De snelheid van de gemiddelde breedbandverbinding is in China erg laag. Downloads in steden als Beijing en/of Sjanghai gaan vaak tussen de 30 en 100 kbps met een 1mbit-lijn. Ook komt het voor dat bepaalde buitenlandse websites slecht bereikbaar zijn. De meest populaire Internettoepassing is online muziek met 86 % van de antwoorden; onmiddellijk gevolgd door “Instant messaging” met 81 % terwijl email maar op de vijfde plaats komt met 56 %. In het westen is het bestaan van de succesvolle Chinese internetgroten minder bekend. De 39 jarige Robin Li leidt de Chinese zoekmachine Baidu die in China veruit Google overvleugelt met respectievelijk 58 pct en 21 pct van de Chinese zoekmarkt. Li en zijn vriend Xu staan aan het hoofd van een bedrijf met 750 werknemers dat in 2005 beursgenoteerd werd: Baidus prijs steeg op de NASDAQ van 27 $ tot 122 $, de beste prestatie sinds de dot-com piek in 2000. Op een aantal terreinen ligt Baidu voor op Google: zoals een zoekterm intikken en op een discussieforum belanden waar je met collega’s kunt discussiëren over het onderwerp. Baidu laat ook toe op de gsm te zoeken waar in de buurt zich bijvoorbeeld het dichtstbijgelegen Italiaans restaurant bevindt. Google verwijt Baidu dan weer het linken naar sites die het niet nauw nemen met de intellectuele rechten…
Een ander Internetfenomeen is de 43 jarige voormalig leraar Engels Jack Ma, hoofd van ’s werelds grootste online businessite Alibaba en tevens operator van Yahoo-China. Hij runt ook Taobao.com die eveneens soortgenoot Ebay overtroefde in China; lanceerde een onlinebetalingsdienst en als zijn laatste initiatief kwam Alimama, een online advertentiedienst. Het Amerikaanse Cisco gaat met Alibaba een langdurig bondgenootschap aan en investeert er 17 miljoen $ in. Tevens gaat Cisco met het Chinees ministerie 300 beroepscentra oprichten die 90,000 personen gaat trainen in netwerktechnologie. Alibaba’s zestien verdiepingen tellend gebouw in Hangzhou telt 2 à 3000 werknemers en de firma heeft 30 kantoren in China. Alibaba telt 27 miljoen inschrijvingen, vertegenwoordigt 57 pct van China’s B2B-markt en verdrievoudigde vorig jaar de winst. Hoewel de markt van e-commerce sinds 2004 zesmaal groeide, doen maar 3 pct van de Chinese KMO’s handelsverrichtingen over Internet. Nauwelijks 15 pct van de Chinese surfers doen aankopen on-line, terwijl dit in de USA 66 pct bedraagt. Toch groeit de e-commercemarkt er met 40 pct jaarlijks. Alibaba zette eveneens een filiaal op in Japan en heeft in Europa een eerste stek te Geneve.
China heeft verder in Dangdang.com een tegenhanger van Amazon.com, maar Dangdang verdeelt niet alleen boeken. Al sinds 2003 draait Dangdang met winst. In het rijtje vernoemen we nog Chinacars; de blogsite Bokee.com; Lingtu dat gespecialiseerd is in stadsplannen; Pingco met gratis smsjes via de gsm…Oak Pacific is dan weer de Chinese variant die MySpace, YouTube en Facebook in één, verenigt. Hoewel baas Joe Chen concurrentie ondervindt van Murdochs Chinese vrouw die aan het hoofd staat van My Space China, heeft hij meer te vrezen van snel opkomende lokale spelers zoals Tencent QQ-Instant messaging-dienst .Niet zonder reden want afgelopen jaar verhoogde Tencents winst met bijna de helft tot 1,57 miljard yuan, Tencents portaal komt in de onmiddellijke buurt van de grote portaalsites Sina and Sohu en de onderneming maakte onlangs bekend een onderzoekscentrum te zullen oprichten van 100 miljoen RMB. Joe Chen wil van zijn kant eveneens een beursgang, mikt in de toekomst op draadloze communicatie en wil op tien jaar tijd de grootste internetvennootschap creëren… . Kortom China’s leidende websites kunnen zeker de concurrentie aan in eigen land en stiekem hopen sommigen op termijn misschien de grootste wereldwijd te worden. Mc Kinseys Sjanghai directeur Ingo Beyer von Morgenstern beweert dat Chinese firma’s in 2010 goed zullen zijn voor 80 pct van de binnenlandse ICT-markt. China beschikt over alle troeven om de ICT-revolutie met succes te bekronen.
Selecte bibliografie
http://www.evd.nl/zoeken/showbouwsteen.asp?bstnum=144509&location=/home/landen/landenpagina/land.asp?land=chn
China’s Information Revolution, Managing the Economic and Social Transformation, World Bank, Washington, 2007
Silicon Dragon, How China is winning the tech race, R.A.Fannin, McGraw Hill, 2008
China The next science superpower?, James Wilsdon & James Keeley, Demos, www.demos.co.uk; London, The Good News Press, 2007
Building an Information Technology Industry in China, National Strategy; Global Markets; James Lewis, May 2007, CSIS-report
China’s Impact on the Semiconductor Industry, 2006 update, PriceWaterhouseCoopers
A Divergent Path of Industrial Upgrading Emergence and Evolution of the Mobile Handset Industry in China; Ken Imai & Shiu Jingming, October 2007, IDE-discussion paper 125, Jetro, Japan
Intel Starts Building US$2.5‑Billion Chip Plant in China” Xinhua, September 8, 2007
Le groupe chinois Huawei veut conquérir le monde, Le Monde, 10/12/2007
Microsoft making up for lost time in China, SCMP, Bien Perez, 30/05/2006
Trading with the dragon, Part 1, Manufacturing that doesn’t compute, Tom Miller, Asia Times, 22/11/2006
.
.