China wil toetreden tot Wereldhandelsorganisatie

 

China wil toetreden tot de Wereldhandelsorganisatie (WHO) onder het statuut van ontwikkelingsland. Chinese producten zullen dan vrijer in het buitenland verkocht kunnen worden en omgekeerd zullen ook buitenlandse producten en diensten makkelijker op de Chinese markt kunnen verhandeld worden. Sommige nijverheidstakken zullen onder druk komen te staan, terwijl er ook sectoren zullen zijn die er wel bij zullen varen. De Chinese overheid wil deze uitdaging aangaan als gevoelige sectoren gedurende een paar jaar nog van een bescherming kunnen genieten.

De opendeurpolitiek die China sinds twintig jaar voert, heeft het land geen windeieren gelegd want de economie groeide jaarlijks gemiddeld met 9 pct. Twintig jaar geleden nam China met zijn 20 miljard $ import en export de 33° plaats in op wereldvlak. Het handelsvolume steeg jaarlijks met 16 pct zodat in 1997 het import- en exportvolume 325 miljard $ bedroeg en het land op wereldvlak tot op de ¨tiende plaats sprong. Hoewel de groei dus niet onaanzienlijk was, bedraagt de Chinese handel in goederen nog maar 3,4 pct van de globale wereldexport en 2,5 pct bij de -import, een percentage dat nog geringer is bij de diensten. De reserves buitenlandse valuta stegen van virtueel niets tot 140 miljard $. 320.000 ondernemingen met buitenlandse kapitaalinbreng werden opgericht en sedert 1993 ontving China na de USA het meeste buitenlandse investeringen. De buitenlandse investeringen maken reeds 15 pct uit van de vaste activa en van ‘s werelds 500 grootste multinationals hebben er reeds 300 in China geïnvesteerd. Het is zo dat 70 pct van de “buitenlandse” investeringen Chinees is : ze komen ofwel uit Hongkong, Taiwan, Macao of zijn van overzeese Chinezen. Hoewel volgens Chinese berekeningen die de officële wisselkoers hanteren, zo 40 pct van het BNP bestemd is voor export, menen OESO-economen dat het werkelijke percentage van het BNP zich hooguit tussen de 20 à 25 pct situeert. De handel van China met Azië vertegenwoordigt 30 pct op het vlak van de import en 40 pct bij de export; voorts geschiedt de helft van de Chinese buitenlandse handel met de OESO-landen. Het zijn vooral de kustprovincies Zhejiang, Fujian, Guangdong en Hainan die het leeuwendeel van de export voor hun rekening nemen. Alleen de provincie Guangdong is reeds goed voor 41 pct , wat begrijpelijk is gezien deze provincie het dichtst bij de overslaghaven bij uitstek Hongkong ligt. 80 pct van China’s export via Hongkong betreft trouwens goederen die verband houden met Hongkongs verwerkende ondernemingen in China.

Een interessant voorbeeld van de opendeur-politiek betreft de handel met de VS. De handel tussen beiden steeg de afgelopen twintig jaar met 18 pct jaarlijks zodat China bij de VS-handelspartners van de 24-ste naar de vijfde plaats klom. China veroverde 16 pct van de Amerikaanse markt inzake kleding, 14 pct inzake speelgoed en sportuitrusting, 13 pct bij de schoenen en 6 pct in huishoudapparatuur. De VS verkoopt vooral kapitaal- en technologie-intensieve producten aan China dat op zijn beurt een markt was voor 14 miljard $ Amerikaanse exportgoederen en voor 3,5 miljard $ bij de diensten. De bilaterale handel schiep in de VS één miljoen jobs en de Amerikaanse consumenten hadden 14 miljard $ meer moeten betalen indien de Chinese goederen uit een ander land zouden afkomstig geweest zijn. Moesten de normale handelsrelaties in het gedrang komen, zou dit een invloed hebben bij 700.000 hoge inkomens en in de werkloosheid resulteren in van 170.000 personen in de States. China’s toetreding tot de WHO zou de Amerikaanse export van goederen en diensten jaarlijks met 3,1 miljard $ doen toenemen en tot 2005 met 13 miljard $. Van de andere kant kon China door de opendeu-rpolitiek de bouw van infrastructuur versnellen zoals bij waterbeheer, energie, communicatie en transport, technologische omvorming van ondernemingen en werd de ontwikkeling van machinebouw, elektronica, petrochemie, de autobouw e.a. bevorderd. Na de toetreding tot de WHO zou China tussen 1999 en 2005 voor 1500 miljard $ aan buitenlandse uitrusting en technologie importeren.

Grondstoffen omlaag

Welke producten verhandelt China? Bij de import gaat het om goederen met hoge toegevoegde waarde en bij de export om grondstoffen en arbeidsintensieve producten. Van China’s industriële export is 70 pct arbeidsintensief en 30 pct betreft hightech-export (naar Chinese normen). Het aandeel van fabricaten bij de export verdrievoudigde sedert 1980 en deze goederen die sedert het midden van de tachtiger jaren de plaats innamen van de grondstoffen, zijn nu reeds goed voor de helft ervan. Het aandeel van voeding en brandstoffen ging achteruit. Machines en elektrische producten die reeds één derde van de export uitmaken, diversifiëren: de export van TV’s ziet haar vooruitgang verminderen, maar de geluidsinstallaties gaan er op vooruit evenals de scheepsbouw. De machinebouw- en elektrische filière is reeds omvangrijker dan de textielexport die nochtans met 16 pct per jaar groeide van 1980 tot 1994. China hees zich daarmee van de achtste op de vierde plaats op internationaal vlak: vooral zijde en katoen domineren de textielfilière. Bij de import valt op dat deze gericht is op de modernisering van de nijverheid. Soms worden gehele uitrustingen geïmporteerd, zij het dat deze nu minder voor de zware industrie bestemd zijn maar meer voor de sectoren energie, petrochemie, elektronica en transport. De komende vijf jaar wordt verwacht dat China haar energie-opwekkingscapaciteit wil optrekken met 80.000 megawatt, 16.000 km nieuwe spoorlijnen wil aanleggen en 2.800 km autowegen. Het land plant ook 150.000 km supplementaire glasvezelkabel en 70 à 80 miljoen telefoonlijnen. Het is wel zo dat de activiteiten van ondernemingen met buitenlandse kapitaalinbreng instaan voor meer dan de helft van het Chinees buitenlands handelsvolume: het gaat hier veelal om assemblage en onderaanneming. Vergeleken met China’s handel in goederen, is het aandeel van het land echter bij de internationale handel in technologie en diensten tamelijk onbeduidend.

Structuur

De structuur van de buitenlandse handel heeft de laatste twintig jaar een grondige metamorfose doorgemaakt. In 1979 waren er een tiental nationale corporaties (bv. de textielcorporatie, metaal-, voeding-, tabakscorporatie..) die aan import- en export mochten doen volgens de verplichte plannen van de nationale overheid. In 1982 waren er al 32 eenheden die op centraal vlak met het buitenland handel dreven. Naast de verplichte plannen kwamen vanaf 1985 ook richtplannen. Men begon te werken via het agentsysteem waarbij de handelsorganisaties optraden als agent van de ondernemingen. De Nationale Federaties decentraliseerden zodat er in 1988 meer dan 5000 eenheden waren die mochten importeren of exporteren. Virtueel elk provinciale of stedelijke regering had zijn netwerk van export-importfirma’s. Tussen de overheid en de eenheden werden contracten afgesloten. Nu bedraagt het aantal staatsondernemingen dat handel met het buitenland mag voeren al meer dan 14.000. Daarnaast mogen ook 140.000 ondernemingen met buitenlandse kapitaalinbreng handel met het buitenland drijven. Het aandeel van de centrale corporaties in de globale buitenlandse handel is voortdurend afgenomen. Waar ze in 1987 nog instonden voor 63 pct van het volume, daalde dit 31 pct in 1990. Een analoge evolutie deed zich voor bij de goederen van het verplichte plan die voortdurend in aantal afnamen en bij de waren van de richtplannen die alsmaar aan belang inwonnen. In 1992 had het plan nauwelijks nog betrekking op 15 pct van het volume bij de export en 18 pct van de import. De verplichte plannen werden afgeschaft na 1992. Ondertussen werd meer en meer overgeschakeld op macrokontrole door de overheid met als instrumenten bijvoorbeeld prijzen, intrestvoeten , belastingen en de wisselkoers van de munt. Tot de middelen om de buitenlandse handel te reguleren, behoren douanetarieven, import- evenals exportlicenties en importquota. Bij de importlicenties worden sedert 1995 een 35 soorten producten aan licenties onderworpen, wat ongeveer één derde van de import uitmaakt. Er zijn quota voor 26 goederen waarvan gevreesd wordt dat een te grote invoer de eigen nijverheid kan schaden. Bij de exportlicenties ging het eind 1998 om een vierde van de export, maar op 1 januari ‘99 werd het aantal aan licenties onderworpen exportproducten gehalveerd van 115 tot 58. Op 1 oktober ’97 besliste China om de douanetarieven op meer dan 4.800 producten te verminderen van 23 tot 17 pct. Begin dit jaar werd opnieuw van meer dan 1000 items zoals speelgoed, textiel en hout de tarieven verder verminderd zodat deze de laatste vier jaar met 60 pct daalden. BTW-voeten werden eveneens verlaagd. Tenslotte heeft China nog anti-dumping en anti-subsidiereguleringen om de buitenlandse handel te reglementeren

Sectoren en “deuken”

Wat betekent de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie? Theoretisch houdt het de vrijmaking van de markten in zodat China’s producten onbelemmerd de andere landen binnen kunnen. Tezelfdertijd wordt verwacht dat China ook zijn hindernissen voor producten uit andere landen opruimt. Bepaalde taxatietarieven zijn echter verenigbaar met de WHO, wat minder het geval is met niet-tarifaire maatregelen. China vraagt bij de toetreding behandeld te worden volgens het statuut van ontwikkelingsland. Dit impliceert een overgangsregime waarbij de gevoeligste sectoren gedurende nog een paar jaar van bescherming zouden kunnen genieten

China heeft reeds een tijdsschema opgesteld waarbij alle niet-tarief maatregelen die onverenigbaar zijn met de WHO, tegen 2010 worden afgeschaft evenals één waarbij de importrestricties gradueel geëlimineerd worden binnen de 10 jaar na toetreding. Westerse gespecialiseerde instellingen verwachten dat China’s BNP door de toetreding globaal zou stijgen met drie pct jaarlijks waardoor een tiental miljoen nieuwe jobs zou bijgeschapen worden. In de praktijk zijn er echter sectoren die zullen profiteren van de toetreding net zoals er takken zijn die “deuken” zullen krijgen

Kijken we eerst naar de textiel en kleding die zowat 23 pct van de export uitmaken. De meerderheid van het Chinees textiel zijn nog altijd elementaire producten met weinig toegevoegde waarde. China’s voordeel van lage arbeidskost boet voorts aan aantrekkingskracht in want deze ligt in China reeds hoger dan in India, Pakistan, Thailand Indonesië. Voorts betreft de helft van China’s textielexport een bewerking van ofwel geïmporteerde of buitenlandse materialen. China staat weliswaar de eerste in kwantiteit van textielexport, maar is slechts vierde wanneer de prijs ervan in dollar wordt uitgedrukt. Minder dan 1 pct van de outillage waarmee China werkt, is volgens internationale standaarden. De kunstvezel is evenmin weinig concurrentieel, textielmachines zijn van een technologisch laag niveau en het post-verven of -bedrukken op zich een toekomstsector, gebeurt eveneens maar op kleine schaal. Het is dan ook niet onlogisch dat China nog als een ontwikkelingsland wil behandeld worden. Het ministerie heeft echter reeds beslist om vier miljoen spoelen te elimineren, vier miljoen te upgraden en een ruggengraat van acht miljoen technologisch geavanceerde spoelen te vormen. De nadruk ligt dus op technologisch upgraden en als dit niet zou slagen, wordt niet verwacht dat het Chinees textiel de concurrentiestorm met succes zal doorstaan. Toch voorspellen sommigen dat de Chinese textielexport tegen 2005 tien pct meer van de globale markt zou gaan innemen.

Wat de landbouw betreft, zijn er grondige verschillen tussen de verschillende subsectoren.

De prijzen van Chinees graan, katoen, en wol liggen reeds hoger dan de internationale en deze subsectoren zullen dus onder druk komen te staan. De regering heeft er zich echter reeds toe verbonden om de tarieven op geimporteerde landbouwproducten tot 17 pct te laten zakken en het bannen van bepaalde Amerikaanse landbouwproducten op te heffen. Lagere graanprijzen in China betekent wellicht dat nog meer arme boeren naar de steden zullen uitwijken om er hun geluk te zoeken. Er wordt gerekend met een jobverlies voor 20 miljoen boeren. China zal zijn landbouw-en graanresearch jaarlijks met 5 pct moeten opdrijven om tegen 2015 de graanautarkie tot 92 pct te doen toenemen. De staatsbedrijven die het graan in China verhandelen zullen hun structurele hervorming moeten verdiepen. Verwacht wordt dat rijst en sojabonen de voornaamste export-granen zullen vormen, dat de tarweimport zal verminderen en de maisimport alsmaar verhogen. De inheemse spijsolieprijs ligt wel lager dan de internationale, maar de vervaardiging gebeurt volgens verouderde methodes. De Chinese suiker bezit een zekere natuurlijke superioriteit, maar de verwerking ervan geschiedt ook met oubollige middelen. Modernisering met betere technologie is eveneens in de landbouw het voornaamste antwoord op de WHO-uitdaging. De subsectoren zoals fruit, zeeproducten en vlees staan er internationaal goed voor. Het meer beklemtonen van de arbeidsintensieve fruit- groenten- en bloementeelt, de vee- en kippenkweek, visvangst en voedselverwerking (bv. conserven, diepvries…) zijn richtingen van de toekomst. China zal in de toekomst onvermijdelijk meer moeten investeren in de landbouw, bepaalde lasten van de boeren verminderen en ook de weg van een meer wetenschappelijke en technologische landbouw moeten opgaan.

Hoe is de toestand van de hightech-nijverheid bij de toetreding? Van deze nijverheidstak wordt voorspeld dat hij de komende vijftien jaar zal groeien met een jaarlijkse groeivoet tussen 20 en 40 pct. Na toetreding zal China zijn tarieven op import van computeronderdelen volledig moeten afbouwen van de huidige dertien pct . De verplichting voor buitenlandse hightech-firma’s die China’s markt willen betreden, om technologie over te dragen zal ook moeten wegvallen. Het is duidelijk dat dit een hevige concurrentie zal doen ontstaan tussen de buitenlandse- en China’s hightech-bedrijven. Liu Chuanzhi van de Lianxiang-computerfirma meent echter dat China’s computerindustrie de moeilijkste periode voorbij is en kan concurreren met bijvoorbeeld IBM en HP. Laatstgenoemden zijn superieur in kapitaal en technologie maar de Chinese bedrijven zijn meer vertrouwd met de markten en beschikken over een goed dienstennetwerk. China’s voordeel is eveneens dat de kenniskosten één twintigste bedragen vergeleken met deze in de States.

De telecommunicatiesector is in volle expansie in China en was tot voor kort in handen van een monopolie. De telefoonkost bedraagt dan ook zeven maal de prijs van deze in de USA. Premier Zhu Rongji heeft reeds toegezegd dat de beperkingen op import van beepers en GSM’s op 6 jaar tijd zullen worden opgeheven. Buitenlands kapitaal zal voor 49 pct kunnen participeren in de telecomsector en voor 51 pct in diensten met toegevoegde waarde en bij de beepers. Telecom-operators zullen nog een relatief lange periode moeten wachten vooraleer ze in China aan de slag zullen kunnen. Er is wel onduidelijkheid inhoever buitenlandse internet- en content-providers kunnen bijdragen tot het Chinese Internet. Momenteel wordt een van de grootste Chinasites gefinancierd door de Amerikaanse tele-evangelist Robertson. Tegen 2003 wordt voorspeld dat China 20 miljoen surfers zal tellen en ook dat het de grootste Internet-groeimarkt zal zijn. Daarvan wil iedereen wel een graantje meepikken en dus is regelgeving noodzakelijk. Ook zal er na WHO-lid geworden te zijn geen andere keuze blijken dan de technologische standaarden en de kwaliteit in de sector te verhogen evenals de prijzen te drukken.

Een sector die daarentegen een stevige deuk zal krijgen is de autosector. Door de kleine schaal en de versnipperde productie is de prijs van Chinese wagens groter dan de prijzen op de internationale markt. Momenteel heft China een taks van 80 tot 100 pct op geïmporteerde auto’s en dit moet volgens de WHO tegen 2005 gereduceerd worden tot 25 pct en tot 10 pct op auto-onderdelen. Een geïmporteerde wagen die nu 200.000 yuan kost, zal dan maar 130.000 yuan kosten, wat ongeveer de prijs is van een VW-Santana. Het Changchun-autobedrijf dat een monopolie had op de binnenlandse markt, zal plaats moeten inruimen voor nieuwkomers. In 1998 werd bij het bedrijf een terugval van de bedrijfswinst genoteerd met een kwart, niet in het minst door de concurrentie van de GM-Pickup, die in Shanghai gemaakt wordt en de Honda Accord uit Guangzhou. Het Changchun-bedrijf heeft zich reeds op kleine familiewagens geherpositioneerd want volgens studies is de vraag voor deze categorie sterk stijgend. Het zijn echter de kleinere automobielbedrijven die onder de zwaarste druk zullen komen te staan. Overigens werd door de regering reeds een herstructureringsplan goedgekeurd waardoor de dertien belangrijkste autobedrijven geherstructureerd zouden worden in drie à vier groepen met een 5 à 6 vestigingen. Ook voor de farmaceutische nijverheid, de papier- en de chemische sector zou de toetreding ongunstige gevolgen hebben. Arbeidsintensieve sectoren zoals speelgoed, leder, schoenen, fietsen en ventilators zouden geen hinder ondervinden doordat hun prijzen reeds competitief zijn.

Diensten

Vergeleken met haar handel in goederen, neemt China’s handel in diensten op wereldvlak een nog kleinere plaats in. Op sommige terreinen ligt de opening van China bij de diensten -bijvoorbeeld in de culturele sector- reeds voor op wat de WHO verlangt. De 3000 firma’s met buitenlandse inbreng in de ontspanningsector zijn reeds goed voor 30 pct van het inkomen in deze tak. Van de verkochte videocassettes is 90 pct geïmporteerd. Binnen de drie jaar na het WHO-lidmaatschap komt daar nog bij dat buitenlandse filmmaatschappijen meer dan 50 pct van de aandelen mogen hebben in Chinese bioscopen. Toch vinden de Amerikanen China zeer gesloten inzake diensten en beloofd werd om openingen te maken in het toerisme, de detailhandel, de banksector en de verzekeringssector.

Buitenlandse hotelketens zullen binnen de drie jaar de Chinese markt mogen betreden en dit zal tot een hevige strijd met de Chinese concurrentie leiden. Buitenlandse toeroperators die totnogtoe maar toelating hebben voor 12 toeristische plaatsen zullen ook toegang krijgen tot Beijing, Shanghai, Guangzhou en Xian. De Wereldtoerismeorganisatie verwacht dat China tegen 2020 de meest populaire toeristische bestemming wordt: het aantal toeristen zou jaarlijks met 8 pct stijgen van 7 miljoen in 1996 tot 137 miljoen in 2020.

In de financiële sector zijn er reeds een 200-tal buitenlandse banken actief met meer dan 500 vestigingen in 23 steden en een globale investering van meer dan 36 miljard $. Sommige banken mogen de Chinese munt verhandelen. In de toekomst zullen volledig buitenlandse banken binnen de twee jaar de Renminbi mogen verhandelen, tegen 2005 zullen alle verrichten mogen uitgevoerd worden en zal de beperking tot de 23 steden worden gelicht. Binnenlandse banken zullen verplicht worden hun concurrentiekracht en de kwaliteit van hun dienstverlening op te voeren. De buitenlandse banken kunnen hun personeel wel hogere lonen uitbetalen en kapen daardoor mankracht van de Chinese banken weg. Deze worden ironisch soms “trainingscentra” genoemd voor de buitenlandse banken en deze personeelsconcurrentie zal wellicht predominant blijven. Buitenlands kapitaal zal de effectenmarkt mogen betreden en zal daar ook een ernstige concurrentie betekenen. Bij de verzekeringen heeft China toegestaan dat 4 buitenlandse verzekeringsmaatschappijen afdelingen of joint-ventures mogen openen. Ook wordt verwacht dat na de toetreding de markt van B-aandelen (voor buitenlanders) meer fondsen zal krijgen, wat op termijn ook gunstig zou inwerken op de A-aandelen.

Op het vlak van distributie hebben enkele buitenlandse ondernemingen reeds een beperkte toegang in nauw afgebakende geografische gebieden. Momenteel wordt 5,6 pct van de consumptiegoederen verkocht door ondernemingen met buitenlandse kapitaalinbreng (in brede zin, met Hongkong inbegrepen). 5 jaar na de toetreding zullen buitenlandse firma’s toegelaten worden om verkoopsdiensten op te richten die de producten van de moedermaatschappij in het buitenland kunnen verkopen evenals na-verkoop-diensten voor deze producten mogen leveren. Binnen 3 jaar zullen beperkingen op koerierdiensten, verpakking, leasing, reclame, vrachtvervoer… opgeheven worden.

Uitdaging

Het is niet zo dat door de toetreding China onder de voet zal gelopen worden door het internationaal kapitaal evenmin als het een onversneden zegen is. Toen het land in de tachtiger jaren zijn grenzen opende voor de Japanse elektronica waren er ook stemmen die zeiden dat dit de eigen nijverheid van televisies en frigo’s zou in het bedrang brengen. In de negentiger jaren kan vastgesteld dat de door China geproduceerde huishoudtoestellen het grootste deel van de eigen markt heroverd hebben en zelfs kunnen concurreren op de internationale markt. Niettegenstaande tariefverminderingen voor buitenlandse producten vertegenwoordigen Chinese merken 70 à 85 pct van huishoudapparatuur. 10 jaar geleden was de computermarkt gedomineerd door geïmporteerde PC’s, terwijl nu de helft van de top tien PC’s van inlandse makelij is. Maar het kan niet ontkend worden dat een omgekeerd fenomeen zich eveneens voordoet. Het Chinees detergent “Huoli” dat de helft van de markt bezat, is door de introductie van buitenlandse merken onder druk komen te staan en vertegenwoordigt nu nauwelijks nog één derde. Andere Chinese merken van detergenten werden overgenomen door “Proctor & Gamble” die de eigen merken pushte. Bij de frisdranken kunnen maar twee merken namelijk Guangdong’s “Lianlibao” and Shanghai’s “Zhengchang” de concurrentie met Coca-Cola en Pepsi-Cola doorstaan. Bij de filmrolletjes is het aandeel van Fuji, Kodak en Agfa verpletterend.

China realiseert zich dat een afsluiting van de markt geen stimulans kan betekenen voor de economie, maar dat integendeel een gezonde en gereglementeerde concurrentie heilzaam kan zijn. Buitenlandse investeringen in China hebben trouwens reeds voor 18 miljoen jobs gezorgd. Zonder WHO lidmaatschap wordt China’s export in 2007 op 300 miljard $ geschat, en met lidmaatschap op 330 miljard$. Daarbij is de tendens naar meer technologische producten een absolute must. Specialisten en zelfs USA-Congreslui vonden dat premier Zhu Rongji tijdens zijn USA-bezoek vergaande voorstellen op tafel heeft gelegd. Na het bombardement van de Chinese ambassade in Belgrado is premier Zhu op het thuisfront bekritiseerd omdat hij te toegeeflijk zou zijn geweest. Het lijkt er op het ogenblik van dit schrijven op dat beide kampen hun standpunt verharden. Hoe de evolutie van de USA-China betrekkingen ook moge evolueren in de nabije toekomst, China blijft van plan de redelijke WHO-vereisten door te voeren. Onlangs werd daar nog met Japan en Australië een akkoord over bereikt en ook EG-commissaris Patten ziet de Chinese toetreding zitten. Er wordt voorspeld dat China ’s werelds grootste consumentenmarkt wordt voor auto’s, PC’s, elektronische communicatieuitrusting en burgervliegtuigen. Ook voor graan, petroleum en andere grondstoffen wordt het een grote markt. De lessen uit de opendeur-politiek uit de tachtiger jaren zijn echter overwegend positief zodat China niet bang is de concurrentie na de WHO-toetreding aan te gaan. De Wereldbank verwacht trouwens dat China’s aandeel in de wereldhandel tegen 2020 zal stijgen van drie pct nu tot bijna tien pct zowel bij im- als export. Tijdens deze novembermaand komt de WHO samen om over de Chinese toetreding te beslissen maar zonder fiat van het Amerikaans Congres zal dit niet gebeuren. Mocht de VS echter onmogelijke eisen stellen zoals het opleggen van Chinese textielquota, kan China ook buiten de WHO blijven handel drijven. China heeft trouwens reeds beslist om de buitenlandse handel die te veel op ontwikkelde landen afgestemd is, te diversifiëren naar Azië, de voormalige landen van de Sovjet-Unie, Oost-Europa, Afrika en Latijns-Amerika.

Selecte Bibliografie

Commentary on Impact of WTO Entry on Textile Industry, FBIS‑97‑338, Guoji Shangbao, 4 Dec 1997

WTO Entry, Agricultural Development, FBIS‑97‑302, Nongye Jingji Wenti, 23 Jul 97

WTO Impact on Domestic Firms Viewed , FBIS‑1999‑0510, Guoji Shangbao, 19 Apr 99

Zhao Tao Notes Impact of WTO Membership, FBIS‑1999‑0505, Renmin Ribao, 24 Apr 99 p 8

Article on Pros, Cons for PRC Entry to WTO, FBIS‑1999‑0428, CNS, 28 Apr 99

On China’s Need, Challenges in Joining WTO, FBIS‑1999‑051, Wen Wei Po, 6 Mei 99

Wu Yi on `Two Basic Transformations’ To Promote Foreign Trade, FBIS‑97‑025, Guanli Shijie (Management World), 24 Nov 96

Import Structural System Reform Since 1994 Outlined , FBIS‑97‑066, Guoji Maoyi Wenti (International Trade Journal), 6 Feb 97

Wu Yi Interviewed on Foreign Trade, FBIS‑97‑045, Xinhua, 2 Mrt 97

White Paper Issued on Sino‑US Trade Balance, FBIS‑97‑056, Xinhua , 21 Mrt 97

Officials Discuss WTO, China’s Economy,Ta Kung Pao, 20 Jul 99

WTO Bid Said Beneficial to Agriculture, Liaowang, 9 Aug 99

China and the WTO: Critical Issues and Objectives, June 1998, US‑China Business Council

Institute for International Economics, Daniel H. Rosen , China and the World Trade Organization, An Economic Balance Sheet

Gary Hufbauer and Daniel Rosen ( Institute for International Economics), Spies, Bombs and the WTO, South China Morning Post, 30 Mei 1999

Louis Pin, L’ouverture économique de la Chine (1978-1999), Au profit de qui?, Documentation Française, 1999

World Bank, China Engaged, 1997

Jan Jonckheere     China Vandaag    1/11/1999

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *