Jenny Clegg, China’s global strategy (towards a multipolar world), Pluto Press 2009
Het boek gaat in op de globale strategie van China in een wereld waarin de USA een positie van hegemonie heeft. Het antwoord van China is streven naar een multipolaire wereld, waarin een aantal regionaal belangrijke landen mekaar in evenwicht houden. Dit schept de mogelijkheid voor alle landen om samen te werken op voet van gelijkheid, elk volgens hun eigen sociaal-economisch systeem. De strategie daarvoor is op een soepele manier de lacunes en barsten van het op het Amerikaans overwicht gestoelde wereldsysteem te vullen, openlijke confrontaties te vermijden, ook al zijn daarvoor soms verregaande compromissen nodig.
In een eerste deel wordt deze dynamiek tussen hegemonie en multipolariteit geïllustreerd. Na een beschrijving van de Amerikaanse politiek tegenover China volgt een overzicht van de historische wortels van de multipolariteit met ondermeer Bandung en de niet-gebonden landen, de Chinese ‘drie werelden theorie’ enz. Vervolgens bekijken we hoe China sinds het einde van de koude oorlog voorzichtig manoeuvreert om de speelruimte voor multipolariteit te vergroten. Volgt een overzicht van de diverse linkse standpunten over globalisatie, van anti- tot anders- , en daartegenover de Chinese strategie van werken binnen de internationale instellingen om ze van binnenuit te veranderen en een globalisering ten voordele van iedereen te bereiken. Een apart hoofdstuk gaat over de initiatieven van China in Azië, zoals het zeslandenoverleg over Korea, de Shanghai Samenwerkingsorganisatie en de Asean+1. De thesis in dit deel is dat China ver van het Leninistisch anti-imperialisme te laten vallen, integendeel een nieuw anti-imperialisme ontwikkelt aangepast aan de huidige omstandigheden.
In een tweede deel focust de auteur op de eigen ontwikkelingsstrategie van China. Daarvan wordt de interne logica sinds 1949 geschetst, met de verschillende koerswijzigingen tot vandaag logisch voortvloeiend uit de telkens gewijzigde omstandigheden. Zo wordt Deng niet zozeer gezien als de antithese van Mao, maar als de logische voortzetting in de gewijzigde omstandigheden. In dit deel gaat de auteur ook in op de reële en vermeende problemen van China, de linkse kritieken daarop rond polarisatie, mensenrechten, minderheden, enz. De thesis van dit deel is dat voor China het socialisme meer is dan een façade; het Chinese model van marktsocialisme is een moderne variant van socialisme.
Een laatste deel gaat over de recente krachtsverhoudingen.
Wat zijn de kansen voor een nieuwe politieke orde?Hier komen kwesties aan bod zoals de reactie op 9/11, China en de UNO hervormingen, Darfur, Iran, het defensiebudget, de kernwapens, de militarisering van de ruimte, enz. Telkens wordt aangetoond hoe de Chinezen koelbloedig kiezen voor het minste kwaad in omstandigheden waarin de Bush regering de forcing wil voeren om haar wereldheerschappij op te leggen.
Wat zijn de kansen voor een nieuwe economische orde?
Op dit punt wordt eerst ingegaan op de economische relaties tussen de USA en China: het handelsoverschot, de koers van de RMB, de verwevenheid van beide economieën vermits Amerika op Chinees krediet leeft, de blijvende staatscontrole op de Chinese financiële wereld,…Verder komt dan de geglobaliseerde wereld aan bod: China in en tegenover de WTO, het IMF , de G8 versus de G77, de G20, hoe China de macht van multinationals aan banden legt, de meer gediversifieerde wereldhandel met nieuwe kansen voor Zuid-Zuid samenwerking, enz.
De thesis hier is dat China aan de kant van de anders-globalisten staat en reële successen oogst.
Het boek is een academisch werk dat vlot geschreven is. Doordat het alle aspecten van de interne en externe Chinese problematiek wil behandelen, gaat het soms wat te snel over bepaalde aspecten heen en wordt niet meer dan een begin van antwoord op de daar gestelde vraag gegeven. De lezer is groot genoeg om zelf verder te denken.