Het Madiaraga College organiseerde op 6 december samen met het Committee of the Regions van de EU een seminarie met als thema: Chinees leiderschap, continuïteit of hervormingen? Van Chinese zijde kwamen enkele hoge ambtenaren bij het Centraal Comité van de CPC spreken.
De heer Chen Jin , onderdirecteur van het Litteratuur Onderzoeksdepartement van het Centraal Comité besprak de politieke situatie. Mevrouw Xing Houyuan behandelde de economische situatie. En tenslotte sprak de heer Zhou Yuyun over de internationale betrekkingen. Per onderwerp gaven één of meerdere Europese experts commentaar.
Chen Jin wees erop dat de verkiezing van de nieuwe leiders meer transparant gebeurt dan vroeger. Om verkozen te worden moeten Chinese leiders een goed rapport over hun verwezenlijkingen kunnen voorleggen, eerder dan mooie beloften doen. China heeft een uniek systeem van verkiezingen in combinatie met een brede consultatie van de betrokkenen, wat de sterkte van het politiek systeem uitmaakt.
Alle leden van het nieuwe politiek bureau (25) hebben universitaire diploma’s. Ze werkten als 20-jarigen allemaal als boer, arbeider of soldaat, zodat ze weten hoe het leven van een gewone Chinees is. En hun carrière werd stap voor stap opgebouwd; er zijn geen kometen bij die achteraf tegenvallen. De huidige procedures staan borg voor continuïteit en dat is goed. Als eerste stap heeft het nieuwe politiek bureau acht nieuwe gedragsregels uitgevaardigd, die de werkstijl van de partijleiding moeten verbeteren.
Naarmate China zich meer ontwikkelt, wordt de te volgen koers ook complexer en komen er grotere uitdagingen. China kan nergens een blauwdruk vinden voor zijn ontwikkeling. Men probeert er wel het publiek actief bij te betrekken, zie de rol van de meer dan 400 miljoen internetgebruikers.
Wat zijn de grote uitdagingen voor de nieuwe leiding?
De eerste is het leiden van het werk van de partijleden zelf zodat het beantwoordt aan de verwachtingen van het volk; een middel daartoe is de interne democratie in de partij verbeteren. Opvallend is dat Chen hier niet het probleem van de corruptie ter sprake bracht.
Ten tweede nemen de culturele en materiële behoeften van het volk toe. Om die te vervullen moet de economie efficiënter worden (meer markt) en het sociale systeem rechtvaardiger. Een sleutelelement is de herverdeling van het inkomen waarvoor weldra concrete plannen zullen bekend worden.
Ten derde moet het groeimodel aangepast worden: van extensief met lage technologie moet men naar intensief met hoogtechnologische processen. Een sleutelelement hier is duurzame groei. Voor het eerst zijn er belangrijke bewegingen onder de bevolking tegen vervuilende investeringen; de leiding moet het evenwicht vinden tussen groei en milieu.
Wat in verband met democratie? Op dit gebied gebeurt veel, maar stap voor stap zodat men geen grote doorbraken opmerkt terwijl de dingen toch veranderen. Zo wordt gewerkt aan een betere vertegenwoordiging van alle volksklassen in het parlement (meer arbeiders, boeren, migranten,…). Verder wordt er vooral op participatieve democratie gemikt, op consultatie; de Chinese leiding wil met de belangen van iedereen rekening houden en ziet niet veel in het westers systeem waarbij de meerderheid alles dicteert. Beslissingen moeten meer democratisch, meer wetenschappelijk genomen worden.
Economisch stelt mevrouw Xing Houyuan dat tegen 2020 het beschikbaar inkomen per capita vergeleken met 2010 moet verdubbelen tot 5.000 euro. Daartoe moet de economie efficiënter worden en meer technologisch. Ze deelt dat op in een achttal punten.
Men gaat verder proberen een groei van gemiddeld minstens 7,2% per jaar te halen tot 2020.
Binnenlands verbruik moet een motor van groei worden in plaats van investeringen en uitvoer. Uitbouw van de dienstensector, groene energie, recyclage spelen hierin een rol.
Ten derde wil men op een hoger technologisch niveau komen en vooral eigen technologie hebben.
Ten vierde worden de economische sectoren geherstructureerd om beter aangepast te zijn aan de binnenlandse vraag van een China dat snel verstedelijkt.
Men gaat verder met de modernisering van landbouw en platteland. Voedselzekerheid en – veiligheid is één aspect, maar ook een beter leven voor de boeren. De bescherming van boeren bij onteigening is een prioritair doel.
Ten zesde: verdere systeemhervormingen. De verhouding tussen staat en markt wordt aangepast met een grotere rol voor de markt. En het staatseigendom blijft de ruggengraat van de economie, maar zal zich concentreren op die sectoren die echt cruciaal zijn voor het land; in de rest mag de privé-inbreng sterker. De privésector moet dezelfde toegang tot productiefactoren – inclusief leningen- krijgen als de staatssector.
Ten slotte gaat de opening van China verder voor het ‘wederzijds belang’ van alle landen. Daarbij is een evenwichtige handelsbalans een doelstelling, worden buitenlandse investeringen verder verwelkomd in belangrijke sectoren zoals groene energie. Chinese bedrijven krijgen steun bij buitenlandse expansie, maar zullen meer ‘corporate responsibility’ aan de dag moeten leggen.
In zijn commentaar op dit exposé sprak professor Taube, een van de Europese experts die de rol van kritische commentatoren hadden, van ‘weinig verandering’. De kern is het zesde punt, de verhouding tussen staat en markt, tussen staat en privé. De vraag is hoe dat in de praktijk gaat verlopen.
Als laatste zette Zhou Yuyuan de nieuwe oriëntaties voor de buitenlandse politiek uiteen. Zhou bleef nogal algemeen en beperkte zich tot grote principes. Er is continuïteit in het principe van de opening. China is voorstander van win-win oplossingen. China zoekt samenwerking in plaats van confrontatie. China is tegen inmenging in andere landen.
Als nieuwe accenten ziet hij vooral het concept dat de mensheid een gemeenschappelijk lot heeft (‘we zitten in één boot’), het streven naar wereldwijde partnerschappen om een nieuwe wereldorde te bouwen, het positief uitbouwen van relaties tussen de groten terwijl toch de stem van de derde wereld gehoord wordt, en tenslotte de ‘volksdiplomatie’ (het overstijgen van diplomatieke relaties om met alle lagen van de bevolking positieve relaties uit te bouwen) .
Daarin past het versterken van de samenwerking tussen China en Europa op alle terreinen. Opvallend was dat Zhou niet inging op de versterking van de Chinese marine die op het Congres goedgekeurd is en evenmin op de recente conflicten met Japan.
In zijn geheel was dit seminarie een unieke kans om uit de mond van hoge Chinese functionarissen concreet en zonder de filter van onze media de laatste stand van zaken in China te horen uitleggen.