Chinees werkgelegenheidsprogramma een Herculestaak

  
China dat al een stedelijke werkloosheid kent van 7,5 % wil de komende jaren zowel de staatsondernemingen efficiënter maken en haar ambterarenapparaat minder bureaucratisch. Om de jobs die onvermijdelijk op de tocht zullen komen te staan terug op te vullen, wordt een werkgelegenheidsplan uitgewerkt dat meer dan 50 miljoen personen aan nieuw werk wil helpen. Grootscheepse openbare werken, een ontwikkeling van de tertiaire sector en de gemeenschapsdiensten en het steunen van KMO’s en zelfstandigen zijn daarbij enkele van de grote assen.  

Jobbeurs

Vooreerst een begripsverduidelijking. In het Chinees begrippenkader bestaat er een onderscheid tussen geregistreerde werklozen en de categorie afgedankten.  De tweede categorie omvat personen die niet meer op hun werk meer hoeven te verschijnen, maar nog een arbeidscontract hebben met hun onderneming en door deze nog een uitkering uitbetaald krijgen. Hoewel er officieel een 5,5 miljoen geregistreerde werklozen zijn, hoeven daar in feite nog de 10 miljoen afgedankten bij te worden geteld. Daardoor komt de officiële werkloosheid van vier procent eerder op 7,5 pct. te liggen. We hebben het hierbij nog niet over de verdoken werkloosheid in de rurale gebieden die meer dan 120 miljoen personen bedraagt en waarvan er 50 miljoen naar de steden uitwijken op zoek naar werk. In de steden zelf zitten daarbij nog 11 miljoen werkers in de problemen wegens wanbeheer en slechte resultaten van hun bedrijf. Nog enkele miljoenen worden betaald om niets te doen.  Overigens zijn er cijfers die stellen dat het aantal overtalligen in de staats- en collectieve  ondernemingen eerder 20  à 30 miljoen dan 10 miljoen zou bedragen indien streng economisch criteria zouden worden gehanteerd. Kortom China zit wel degelijk met een kolosaal werkgelegenheidsprobleem te meer nu de staatsondernemingen terug efficiënter worden gemaakt en daarbij onvermijdelijk jobs op de tocht komen te staan. Het is immers mondgemeen in China dat het werk voor 3 man in de staatsondernemingen gedaan wordt door 5 personen. Daarbij verschijnen elk jaar opnieuw tien miljoen jongelingen op de arbeidsmarkt. China telde in 1996 846 miljoen arbeidskrachten tussen 16 en 65, wat 11 miljoen meer was dan in ’95, en waarvan er een 700 miljoen economisch actief zijn.
Een goede honderd miljoen personen werken in staatsondernemingen en een kleine veertig miljoen in collectieve ondernemingen. Waar eerstgenoemde in 1978 nog instonden voor 72 pct. van de nieuwe werkgelegenheid in de steden, viel dit in 1996 terug tot 34 pct. Het aantal bedienden in de ambtenarij viel tijdens dezelfde periode van 78 pct. tot 64 pct. Overigens kende China tijdens het achtste vijfjarenplan (91-95) een minimale jobsaangroei van 1,3 % waarbij de bijdrage van arbeidsinput tot de groei van het Bruto Nationaal Product daalde van 19 tot 7%.  Tezelfdertijd groeide de arbeidsproductiviteit 1,24 maal of een jaarlijkse vooruitgang met 22 pct. en inflatie verrekend met 9 pct. De functie van de nijverheid als voornaamste werkverschaffer is wel duidelijk aan verandering toe. De landbouw nam in 1994 nog voor 54 pct. van de werkgelegenheid voor haar rekening, wat 5,7 minder is dan in 1990; het nijverheidspercentage bedroeg 22,7 wat nauwelijks 1,3 pct. omhoog is terwijl de tertiaire sector 23 pct. tewerkstelde of een vooruitgang met 4,6 %.

Sectoren

In 1994 waren de nieuwe nijverheidjobs voor de eerste keer minder talrijk dan de nieuwe jobs in de dienstensector. Het zijn vooral deze traditionele sectoren waarin de komende jaren het mes zal worden gezet. De textielindustrie is bijzonder hard getroffen als experimentele sector bij de hervormingen. In de komende 3 jaar moeten nieuwe banen worden gevonden voor 1,2 miljoen personen die bedankt zullen worden, overigens vooral vrouwen. De textiel stelt 1,8 miljoen personen te werk wat 20 pct. is van het totale contingent dat werkt in verlieslatende grote en middelgrote staatsondernemingen. In Zhengzhou bijvoorbeeld bedroegen de verliezen van de textielfirma’s 77 pct. van de totale staatsnijverheid in de stad.
De steenkoolsector met zijn 3,6 miljoen arbeiders werd van 1993 tot 1996 reeds met 760.000 personen afgeslankt waarvan 440.000 werden ontslagen en 320.000 gerekanaliseerd in diverse operaties. Er kwam meteen een einde aan 13 opeenvolgende jaren van verliescijfers. In 1992 liepen die nog op tot 6 miljard yuan. De productiviteit groeide er ondertussen van 1,33 ton/man-dag tot 2,1 ton/man-dag waardoor het doel dat tegen de eeuwwende werd vooropgesteld, reeds bereikt werd.
Bij de spoorwegen werd bekend dat 1,1 miljoen jobs zullen verdwijnen in de komende 3 jaar wat op 3,37 miljoen een vierde uitmaakt die ofwel zullen afgesplitst (er zal in de toekomst ook worden gewerkt met autonome corporaties voor spoorindustrie, -engineering, spoorwegbouw…) ofwel afgedankt. De verliezen liepen immers eveneens op tot meer dan 4 miljard yuan in 1997.
Vorig jaar werden in de staatsbedrijven 12 miljoen personen afgedankt wat 3 miljoen meer was dan in 1996. Per nijverheidstak opgesplitst worden de meeste werklozen gevonden in de steenkool, textiel, metaal, petroleum, bosbouw en militaire industrie. Het gaat om personen van middelbare leeftijd en meestal vrouwen, wat bevestigd wordt door enquêtes. Tenslotte werd ook de administratie reeds afgeslankt tijdens de afgelopen jaren: de regeringsadministratie werd met 13 pct. ingeperkt wat 2 miljoen eenheden minder is en vele lokale administraties verminderden hun bureaucratie met 20 à 30 pct.
Uit studies valt een beeld van de gemiddelde ontslagen persoon op te maken. Zij is een vrouw (60 % van het totaal) uit een industriële onderneming (60%) tussen 35 en 45 (67%) en met een middelbare schoolopleiding. Van hen zijn 40 pct. afgedankt voor zes maanden, 29 % tussen 6 maand en een jaar, 17 pct. tussen één en twee jaar en 14 pct. sedert meer dan 2 jaar. Overigens zoeken 44 pct. van de afgedankten niet meer naar een job. Hoewel nationaal gesteld wordt dat de afgedankten een maandelijkse uitkering van 300 yuan moeten krijgen, ontvangen sommigen maar 100 yuan en geschat wordt dat de helft niets krijgt. In Shengyang krijgt de afgedankte 139 yuan, in Shanghai 291 yuan en in Guangzhou verdient deze met bijklussen incluis 598 yuan. De perceptie van het afgedankt zijn verschilt dan ook in de 3 steden: in Guangzhou wordt het door 60 pct. als een “normaal” fenomeen aanzien, terwijl dit 45 pct. bedraagt in Shanghai en 32 pct. in Shangyang. De inwoners van Guangzhou zijn ook meer ondernemend: 50 pct. heeft terug werk gevonden tussen 6 maand en één jaar, terwijl 70 % te Shengyang nog zonder zaten en 60 pct. te Shanghai. Bij de geregistreerde werklozen valt op te merken dat waar het gemiddelde in 1996 3 pct. bedroeg dit in de afgelegen provincies Qinghai (7,4pct.), Guizhou (5,8 pct.) en Gansu (5,5pct.),  duidelijk hoger dan in Peking (0,4pct.), Tianjin (1%) en Shanxi (1,4 %). Bij de geregistreerde werklozen zijn er 30 pct. die ontslagen werden en niet meer betaald worden door hun ex-bedrijf.  Een 75 % van de werklozen komt uit staatsbedrijven. Gezien de omvang van het probleem is het dan ook niet verwonderlijk dat uit een onderzoek bij 5000 personen blijkt dat de werkloosheid voor de corruptie probleem nummer één wordt genoemd.

Jobstrategie

Vice‑Minister van Arbeid Zhu Jiazhen verwacht dat er 54 miljoen nieuwe jobs kunnen gecreëerd worden tegen het jaar 2000. De strategie is gebaseerd op een nieuwe klemtoon op middelgrote en kleine bedrijven, de tertiaire sector, openbare werken en een ontwikkeling van de welzijnssector. De ontwikkeling van de economie is immers de eerste garantie voor werkverschaffing. Indien er een economische groei is van 8 pct. kunnen niet alleen de nieuw op de arbeidsmarkt verschijnende jongelingen aan een baan geholpen maar ook de werklozen en afgedankten plus een flink deel van de rurale werklozen.
Gezien de staatsondernemingen reeds een teveel aan personeel kennen, worden de groeipolen vooral de middelgrote ondernemingen, de collectieve en de privé-sector. De kleine en middelgrote ondernemingen zullen geholpen worden inzake fondsen, krediet en belastingen. Tezelfdertijd als kapitaalintensieve bedrijven ontwikkeld worden, moeten ook arbeidsintensieve bedrijven ontwikkeld worden. Van de lokale overheden wordt verwacht dat ze ontwikkelingszones opzetten en steunen van dergelijke kleine en middelgrote bedrijven die arbeidsintensief zijn. In die lijn wordt de ontwikkeling van de bouwindustrie, bouwmaterialen en binnenhuisdecoratie gezien.
De tertiaire sector is reeds een groeipool geworden en wordt eveneens gestimuleerd. Elk jaar zouden er in die sector een 10 miljoen jobs bijkomen zodat deze als voornaamste werkverschaffer in 2000 30 pct. en in 2005 38 pct. van de nieuwe jobs zou voor haar rekening nemen. Immers voor elk punt dat deze sector aangroeit in het percentage van het BNP, komen er één miljoen banen bij. Vorig jaar stond de sector reeds in voor 26 pct. van de nieuwe jobs.  Wat hier de social-profit of welzijnsector heet, wordt in China tot de gemeenschapsdiensten en tertiaire sector gerekend. Ook deze wordt als groeias gepromoot. Vele sociale diensten die nu nog afhangen van de fabrieken zullen worden overgeheveld naar de lokale gemeenschappen en de buurtorganisaties zullen gradueel van administratieve organen naar gemeenschapsdiensten worden omgeturnd. Kinderzorg en -oppas, bejaardenhulp, kuisen, herstellen, verhuis en catering zullen werklozen aan de slag kunnen helpen. Er zijn immers klachten dat de hersteldiensten te duur zijn en analoge opmerkingen worden gemaakt over de catering. Ook gemeenschapsdiensten en huishoudelijke hulp kunnen aan de vraag niet voldoen.
Openbare werken zijn eveneens een kanaal waarlangs werklozen aan het werk zullen worden gezet. China zou daar volgens vicepremier Li Lanqing in Davos de komende drie jaar 750 miljard US $ aan besteden. In de rurale gebieden zijn er nog heel wat brakke gronden die landbouwrijp moeten gemaakt en infrastructuurwerken zijn er nodig zoals irrigatie en waterbeheersingsprojecten. Overigens hinkt de aanleg van China’s infrastructuur achterop met deze van de economie: waar het GDP 4,4 maal steeg van 1978 tot 1996 en de toegevoegde waarde in de nijverheid  7,7 maal, steeg de aanleg van nieuwe spoorwegen maar met 33 pct, de waterwegen met 18 pct, de geïrrigeerde oppervlakte met 12 pct en werd het aantal kleine landelijke waterkrachtcentrales met de helft gehalveerd. China loopt zelfs achter op Brazilië en Rusland wat inter-cityvervoer betreft.
Overigens plant de Chinese overheid middelgrote steden uit te bouwen die als buffer zouden gaan fungeren tussen landbouwgebieden zodat de druk op de echt grote steden zou gaan afnemen. Wegen en pijpleidingen aanleggen, het bouwen van huizen, groenaanleg, vuilnisbehandeling en -preventie zijn daarbij noodzakelijk. In deze nieuwe steden kunnen dan lokale ondernemingen ontwikkeld, een sector die sinds de 20 jaar hervormingen reeds 214 miljoen mensen aan een baan hielp.
Stippen we nog aan dat in het kader van een werkgelenheidsstrategie werklozen ook aangespoord zullen worden om zich als zelfstandige te gaan vestigen en er daartoe opstartfondsen zullen worden vrijgemaakt. Volgens ramingen kwamen er van ’91 tot ’95 14 miljoen nieuwe banen bij in de privé-sector en zelfstandigen wat 40 pct. uitmaakt van de nieuwe jobs in de steden. Tenslotte wordt ook een soort van prepensioen in het vooruitzicht gesteld en behoren ingrediënten uit het zgn. “Poldermodel” zoals parttime, tijdelijk- en flexibel werk, ook tot de cocktail van de werkgelegenheidsstrategie.

Omscholing

Het algemeen idee achter het nieuw werkverschaffingssysteem is dat de staat het macroniveau reguleert, de stedelijke en landelijke gebieden de ontwikkeling in hun gebied coördineren, de onderneming autonoom is inzake aanwerving, de markt vraag en aanbod regelt en de maatschappij instaat voor het aanbieden van diensten. De Chinese arbeidsdiensten omvatten een vier pijlers met arbeidsbemiddeling, beroepsopleiding, werkloosheidsverzekering en “Jobdienstenondernemingen”. Op het einde van 1994 had China 25.000 werkgelegenheidsagentschappen waarvan 20.000 gerund door de Arbeidsdepartementen van de overheid. Er waren 2600 beroepsopleidingscentra die 3,2 miljoen personen trainden. De vakbonden trekken ook mee aan de kar. Volgens statistieken hebben de vakbonden op alle niveaus de afgelopen jaren 1300 beroeps- en technische centra opgericht met 34.000 klassen waarin miljoenen personen werden getraind. Het land telde 200.000 jobdienstenondernemingen met een gezamenlijk arbeidspotentieel van 9 miljoen personen. Deze ondernemingen krijgen een preferentiële behandeling doordat ze gedurende 3 jaar vrijgesteld zijn van belastingen, maar moeten nieuwe bedrijven zijn die minstens 60 pct. ontslagenen onder hun personeel tellen. Van deze ondernemingen zijn er twee soorten initiatiefnemers: vooreerst zijn er de Arbeidsdepartementen en voorts andere departementen en ondernemingen In Peking hebben 3 districten en kantons en vijf corporaties in voeding en lichte nijverheid dergelijke zelfhulpbedrijven opgezet.
Wat de werkloosheidsverzekering betreft, heeft China nog maar een goede 10 jaar een regeling ter zake die hoofdzakelijk de werknemers uit de staatsondernemingen betrof. Personen die meer dan 5 jaar werkten, krijgen gedurende 2 jaar uitkeringen: het eerste jaar 60 tot 75 pct. van hun loon en het tweede jaar 50 pct. Voor diegenen die minder dan 5 jaar werkten, bedraagt de periode maar één jaar met een maandelijkse uitkering van 60 tot 75 pct. met een minimum van 60 yuan. Tegen 1994 waren meer dan 90 miljoen arbeiders erdoor gedekt. Sedert enkele jaren wordt gepoogd om ook de arbeiders uit de andere systemen in dezelfde regeling te betrekken. Bijvoorbeeld leven maar één op tien buitenlandse bedrijven in Peking de wetgeving inzake het betalen van hun werkloosheidsbijdrage na. De sociale zekerheid is echter helemaal aan een reorganisatie toe omdat deze vroeger geregeld werd per onderneming. Het moet natuurlijk kunnen dat een werknemer die naar een andere regio of sector trekt, ook zijn sociale zekerheid meeneemt. De eenmaking van de sociale zekerheid met niet alleen werkloosheidsverzekering, maar ook pensioenen en ziekte en invaliditeitsverzekering is echter niet voor morgen want sommige provincies gebruiken 3 verschillende systemen en als een werknemer dan verhuist naar een andere provincie met nog een ander systeem…. Indien de sociale zekerheid echter niet eengemaakt is, kan de markteconomie zich niet ontplooien. Dit is meteen de reden dat de miljoenen overtallige ambtenaren bij ontstentenis van een eengemaakte sociale zekerheid in feite toch nog door hun voormalige werknemer betaald worden.

Plan

Tijdens het negende vijfjarenplan zouden er echter nog een 15 miljoen ontslagen vallen. Om daaraan te verhelpen werd in 1995 een werkgelegenheidsplan ontworpen dat 40 miljoen stedelingen en 80 miljoen ruralen op 5 jaar tijd werk wil verschaffen. Tegen dan moeten 60 pct. van de werklozen heraangeworven zijn. Het project richt zich op personen die minstens 6 maand werkloos zijn en op ondernemingen die hun personeel niet van de basisuitkeringen kunnen voorzien. In 1996 hielp het 7 miljoen werklozen en afgedankten aan een baan. Van de 20 miljoen afgedankten vonden 70 pct. ander werk, wat betekent dat er nog 6 miljoen zonder baan zitten. Dit jaar is het de bedoeling 8 miljoen stedelingen banen te verschaffen en 4 miljoen te helpen bij het zoeken naar nieuw werk. 200 steden nemen aan het pilootproject deel. 4800 werkgelegenheidsagenschappen werden natiewijd opgericht waarvan 530 gerund door gemeenschappen, 2200 door regeringsorganen en 2000 door de privé-sector.Tezelfdertijd kwamen er nog 1300 jobdienstenondernemingen bij. In de sterk getroffen textielsector zouden dit jaar 600.000 arbeid(st)ers overgeplaatst worden, volgend jaar 500.000 en in 2000 tenslotte nog 100.000
In de provincie Guangdong waar er vorig jaar 680.000 werklozen waren en 670.000 afgedankten vonden van beide categorieën opnieuw twee derden werk.  Te Shanghai dat alleen reeds 437 werkgelegenheidsagentschappen (naast nog enkele honderden “onregelmatige”) telt waarin de laatste jobinfo via een netwerk vanTV-schermen wordt weergegeven, vonden 1,1 miljoen personen van 1,3 miljoen afgedankten nieuw werk. Midden februari bracht premier Zhu Rongji een bezoek aan de stad Tianjin waar eind vorig jaar 320.000 personen afgedankt waren maar waarvan er door een actief werkgelegenheidsbeleid terug reeds 265.000 aan de slag zijn. Zhu noemde de afdankingen pijnlijk maar op lange termijn in het belang van de arbeidersklasse. Hij riep alle niveaus op belang te hechten aan de werkgelegenheidspolitiek en bezocht een jobdienstenonderneming van de Xinkaihestraat waar relatief meer werklozen zijn. Van de 1200 werklozen die er geregistreerd zijn, vonden 630 jobs in fastfoodbedeling, patiëntenzorg, huishoudhulp en het reinigen van gebouwen. Voor China is dit eerder een nieuwigheid omdat vele werklozen hun neus ophalen om buiten de staatsondernemingen te gaan werken gezien in deze sector de sociale dienstverlening uitgebreider is. Dit is ook meteen ook de verklaring van het verschijnsel dat dertig procent van de 147 miljoen stedelijke arbeidskrachten boeren-migranten zijn die het vuile werk doen waarvoor de stedelingen zich te verheven achten. Bovendien zitten vele Chinese werklozen nog met de mentaliteit dat de overheid het wel zal oplossen in plaats van zelf ook de handen uit de mouwen te steken. Minister Li Boyong noemde in maart nog het verschijnsel van personen die niets te doen hebben enerzijds en werk dat niemand wil doen anderzijds “opvallend”.
Nu de volgende 3 jaren de staatsbedrijven terug efficient zullen worden gemaakt en de administraite nog verder zal worden ontvet, is de Chinese werkgelegenheidsproblematiek misschien wel de belangrijkste uitdaging waarvoor het regime staat. Economisten hebben het reeds over de behoefte aan een tweede zachte landing, naar analogie van het succes dat China kende bij het beteugelen van de inflatie na 1994. China is het aan zichzelf verplicht om te slagen als ze willen bewijzen dat de socialistische markteconomie superieur is aan de kapitalistische.

Selecte bibliografie (meestal geput uit Foreign Broadcast Information Service)

Solutions for State Enterprise Surplus Labor, RENMIN RIBAO , 23/3/95
Articles View Re‑Employment Project  Part One and Two,Renmin Ribao, 15+16/6/95
Series Examines 8th, 9th 5‑Year Plans , Employment Trend,Jingji Ribao, 17/8/95
Minister Discusses Goals of Labor Ministry, RENMIN LUNTAN, 8/01/96
Labor Ministry Research Group on Employment Strategy from 1996‑2005, GUANLI SHIJIE, 24/1/96
Settlement of Surplus Enterprise Workers Examined, QIYE GUANLI, 1/5/96
Unemployment Problems, Reemployment Scheme, JINGRONG SHIBAO, 15/4/96
Multi‑Pronged Approach Necessary To Tackle Unemployment, JINGJIXUE DONGTAI, 18/7/96
Labor Minister on Resolving Problems in Labor Force, Renmin Luntan, 8/07/97
Academic on Reducing Unemployment Rate, Liaowang, 4/08/97
Renmin Ribao Series on Re‑employment, Pt 1-7, Renmin Ribao, 8-18/12/97
Labor Conference Held on Reemployment of Laid‑Off Workers, Ming Pao,19/12/97
Conference Aims To Keep Unemployed Rate at 3.5 Percent, Ming Pao, 20/12/97
`Most’ Laid‑Off State Workers Still Supported by Government, Ming Pao, 31/12/97
Article on Unemployment Warning Lines, Liaowang, 5/1/98
Issues and Studies, jan 97,L Wong & N. Kinglun,  Unemployment and Policy Responses in Mainland China p 47 e.v.

Jan Jonckheere    China Vandaag

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *