Voor de derde keer heeft Morgan Stanley Capital International (MSCI) bij zijn jaarlijkse evaluatie besloten nog geen Chinese A-aandelen op te nemen in zijn index van groeimarkten. Waarom niet?
A-aandelen zijn Chinese aandelen in RMB die door buitenlandse investeerders gekocht kunnen worden. Rekening houdend met hun omzet zouden ze normaal wel een plaats in de MSCI index voor groeimarkten moeten hebben. Shanghai en Shenzhen vormen samen immers de derde grootste beurs ter wereld, na New-York en Tokio. Waarom dan toch niet?
De South China Morning Post ziet als voornaamste reden de beperkingen die nog altijd bestaan op het lanceren van afgeleide producten in het buitenland, en het gebrek aan liquiditeit. Samengevat: nog te veel overheidscontrole op de financiële markten.
In maart sprak MSCI over een ‘roadmap’ voor opname van de Chinese aandelen, en voedde daarmee de speculatie dat er dit jaar een doorbraak zou zijn. Nu verklaarde het officieel dat er nog ‘beduidende verbeteringen’ nodig zijn aan de toegankelijkheid van de Chinese markt indien men de Chinese aandelen opgenomen wil zien bij de volgende evaluatie in juni 2017. Het schoof bij de vorige evaluatie in 2015 vijf knelpunten naar voren: 1. Het toekennen van investeringsquota 2. Beperkingen op het vrije verkeer van kapitalen 3. Economisch eigendomsrecht 4. Veelvuldig vrijwillig opschorten van de handel in een aandeel 5. De noodzaak van voorafgaande vergunningen opgelegd door de beurzen.
Van deze vijf is vandaag alleen het derde knelpunt opgelost: In mei kwam een verklaring van de Chinese overheid waarin het economisch eigendomsrecht van waardepapieren erkend wordt ook wanneer de rechthebbenden klanten zijn van fondsen en dus alleen via vertegenwoordigers optreden.
Analisten vertalen het MSCI standpunt naar de drie grootste huidige obstakels.
Ten eerste, wanneer buitenlandse financiële instellingen in het buitenland een afgeleid financieel product willen lanceren dat verbonden is aan een Chinees A-aandeel, zoals bijvoorbeeld een ETF of indextracker, dan hebben ze daarvoor nog altijd een voorafgaande toestemming nodig van de beurzen van Shanghai en Shenzhen. Men ervaart dat als ongeoorloofd ingrijpen van de Chinese overheid in de financiële markten.
Ten tweede hebben gedurende de periodes van chaos op de beurzen het voorbije jaar meer dan de helft van de Chinese beursgenoteerde bedrijven toestemming gekregen om de handel in hun aandeel op te schorten. Daardoor werden deze aandelen tijdelijk onverkoopbaar. Op 27 mei dit jaar hebben de beurzen van Shanghai en Shenzhen elk apart al gedetailleerde richtlijnen uitgevaardigd waarin staat dat bedrijven een goede reden moeten hebben vooraleer ze de handel kunnen opschorten, en dat ze daarvoor bewijzen moeten leveren. Toch vinden beleggers en MSCI dat die regels onvoldoende duidelijk zijn en hun deugdelijkheid nog niet bewezen hebben.
Ten derde maakt MSCI zich zorgen over de repatriëring van kapitaal uit China. Goedgekeurde buitenlandse institutionele beleggers krijgen vandaag een quota toegekend om A-aandelen op de Chinese beurzen te kopen, in het kader van het Qualified Foreign Institutional Investor programme (QFII). Maar zij kunnen maandelijks slechts 20% van hun totale investering op het einde van het vorige jaar naar het buitenland repatriëren. Er snel tussen uit trekken in geval van Chinese beursperikelen is dus niet mogelijk. Volgens MSCI is deze 20% limiet een probleem voor de meeste buitenlandse beleggers en moet een aanvaardbare oplossing gevonden worden. In februari dit jaar heeft de SAFE, de Chinese overheidsinstantie die waakt over deviezentransacties al aangekondigd dat buitenlandse fondsbeheerders niet langer quota moeten aanvragen onder het QFII programma, maar kunnen werken in een nieuw systeem waarbij hun toegestane Chinese investeringen afhangen van het totaal van de fondsen die ze beheren. Het maximum onder QFII is ook opgetrokken van 1 naar 5 miljard dollar. Verder moet het geïnvesteerde kapitaal slechts minimum drie maanden in China blijven, in plaats van een jaar voordien, en kan er voortaan dagelijks kapitaal uitgevoerd worden. Over deze maatregelen zegt MSCI dat meer tijd nodig is om de gevolgen ervan in te schatten.
De negatieve beslissing van MSCI is een tegenslag voor de Chinese beursautoriteiten die sterk gepleit hadden voor opname. Wanneer de Chinese aandelen in de indexkorf opgenomen worden dan zullen talrijke buitenlandse institutionele beleggers die hun portefeuille aan de index binden automatisch gaan beleggen in de Chinese aandelen met een toevloed van naar schatting 180 miljard dollar extra buitenlands kapitaal in China tot gevolg. De grote investeringen in Chinese munt zouden de Chinese RMB ook meer gewicht geven als internationale munt. De MSCI index van groeilanden dient wereldwijd als referentie voor activa ter waarde van 1,500 miljard dollar.
Een woordvoerder van de Chinese beurswaakhond CSRC zei dat ze de beslissing van MSCI aanvaarden; deze beslissing zal geen invloed hebben op de snelheid en de richting van de hervormingen van de Chinese kapitaalsmarkt. Chinese experts denken dat het opnemen van de Chinese aandelen slechts een kwestie van tijd is. De MSCI index kan immers niet pretenderen representatief te zijn voor groeilanden zolang China er niet in opgenomen is. China weegt via de beurs van Hongkong en Chinese bedrijven op de beurs van New-York nu al 26% in de MSCI index, maar met het opnemen van de A-aandelen zou dat stijgen tot 39%.
Bronnen: SCMP, Caixin, China Daily, Financial Times