Chinese biowetenschap beent wereldniveau bij

Volgens een recente analyse van National Bureau of Asian Research (NBR) is China een laatkomer op het vlak van de biowetenschappen, maar beent het zijn achterstand snel bij. De studie verwacht dat China door een correct ondersteuningsbeleid tegen 2020 het wereldniveau zal bereiken.

China is niet langer de sweatshop van de wereld. Lange tijd maakten Chinese werkers producten die in de rest van de wereld ontworpen werden, maar dit is aan het veranderen. Eerder trokken de westerse productienetwerken naar het oosten, nu gebeurt hetzelfde met de innovatienetwerken.

O&O

De Chinese economie wordt een intensieve O&O-economie. In 2013 werd 336 miljard dollar uitgegeven aan onderzoek en ontwikkeling waardoor China wereldwijd op de tweede plaats is gekomen, direct na de VS. Geraamd wordt dat China tegen 2020 het meeste van alle landen zal uitgeven aan O&O. Tussen 2009 en 2014 werden jaarlijks 21 aanvragen gedaan om nieuwe geneesmiddelen op de markt te brengen. Ook qua publicaties in wetenschappelijke tijdschriften laat China zijn concurrent India ver achter zich. Zoals in andere landen is de rol van de overheid cruciaal. Innovatie is riskant in de sector: zowel op technisch vlak (zal het werken?), op het vlak van de afzet (zal het gekocht worden?) als op het vlak van de regelgeving (is er toestemming?) zijn er risico’s. In de VS steunt de regering de National Science Foundation en de National Institutes of Health. In China heeft het ministerie van Wetenschap en Technologie 3 programma’s lopen met telkens een afdeling biologie. De programma’s focussen op de upstream (fundamenteel onderzoek) en op midstream tot benedenstroom (commercialisatie en productie). Drie kwart van de 336 miljard O&O-uitgaven kwam in 2013 van de privésector. China beschikt met 3,5 miljoen voltijdse onderzoekers over de grootse staf aan onderzoekers. Dat jaar reikten de Chinese universiteiten 10.000 doctoraten uit en 40.000 masters. Met aantrekkelijke voorwaarden lokt China ook onderzoekers terug die hebben gestudeerd in het buitenland. Daarvan komen er 18 % terecht in de biotechnologie en de gezondheidssector.

Commerciële exploitatie

Een probleem is dat het onderzoek te weinig de weg vindt naar toepassingen en geneesmiddelen. Een beduidend aantal patenten -vooral van universiteiten- kan niet commercieel worden geëxploiteerd. Het zogenaamde Toortsprogramma, opgestart tijdens de jaren tachtig, heeft de ontwikkeling van technologische startups in de hand gewerkt en heeft tot de oprichting geleid van duizenden O&O zones. Daarvan zijn er een vierhonderd die zich specialiseren in de biologie. De BioBay te Suzhou is een van de meest veel belovende bio-nanotech incubators en heeft 400 bedrijven in huis. Sinds de zone in 2007 open ging, heeft het voor 58 toepassingen klinische testen aangevraagd waarvan er 18 goedgekeurd werden.
Om voor durfkapitaal dat investeert in starters het risico te verminderen heeft de regering in 1999 Innofund opgericht naar analogie met het VS Small Business Innovation onderzoeksprogramma. Tien procent van de fondsen daaruit gaan naar de biologiesector. Maar ook in de privésector is durfkapitaal aan het toenemen, zoals bijvoorbeeld door TriRiver Capital in Shanghai. Toch is er daar een aarzeling om te investeren in technologieën die nog in een beginstadium zitten. Om daar aan tegemoet te komen heeft de regering ‘venture capital guiding funds’ (VCGF) opgericht die ze tussen 2009 en augustus 2014 met meer dan 9 miljard subsidieerde. Zero2IPO raamt dat er 192 VCGFs zijn die staatssteun krijgen. Alleen al in 2014 kwamen er 39 van dat soort fondsen bij. Gezondheidzorg is de sector waarin de fondsen het meest investeren. De overheidsinspanningen beginnen vruchten af te werpen. Tussen 2003 en 2013 groeide de omzet van de biomedische producten met jaarlijks 20 %.

Transformatie

biowetenschapDe bio-industrie is momenteel aan transformatie toe. In het verleden werd de farmaceutische sector gedomineerd door enkele grote firma’s. Het ontwikkelen van een nieuw geneesmiddel werd ondertussen almaar duurder. De kosten worden nu op $ 2,5 miljard geraamd en dat is 145 % hoger dan 10 jaar geleden. Grote firma’s die voorheen hun onderzoek in eigen huis verrichtten, hebben zich tot kleinere partners gewend. De Chinese regering bevordert deze trend naar ‘contract research organizations’ (CRO). Verwacht wordt dat de CRO-sector in China een jaarlijkse groei zal kennen van 25 %.
Daarnaast hebben sinds 2004 multinationale firma’s hun O&O-centra in China opgezet. Shanghai telt bijvoorbeeld de centra van o.a. Roche, Pfizer, GlaxoSmithKline, AstraZeneca, Novartis en Eli Lilly. In 2014 opende Johnson & Johnson zijn ‘Asia Pacific Innovation Centre te Shanghai’. Hoewel Chinese laboratoria niet aan de spits staan van innovatie in de sector, pikken ze aardig wat mee door de samenwerkingsakkoorden met de grote bedrijven. De sector profiteert ook van de terugkeer naar China van Chinees talent dat opgeleid werd in het buitenland. De grote firma’s willen zich dichtbij de consumenten bevinden. Tussen 2013 en 2018 zouden de uitgaven aan farma per hoofd in China naar verwachting met 70 % stijgen. Overigens nemen de biologische geneesmiddelen in China maar 5,4 % van de markt in (in tegenstelling tot de chemische geneesmiddelen) en wereldwijd bedraagt dit cijfer 11,7 %. Er zit dus zeker groei in, vooral gezien de biologische geneesmiddelen de toekomst hebben.

Correcte staatssteun

De regering voert ook een prijshervorming door voor de geneesmiddelen, doktert aan een hervorming van het patentsysteem en heeft vorig jaar toegelaten dat onderzoekers tot 3 jaar na hun intrede in het bedrijfsleven hun positie bij een academische instelling kunnen behouden.
Volgens het National Bureau of Asian Research (NBR) probeert China de bestaande leiders in biotech bij te benen en doet het daarbij minder beroep op interventionistische methodes dan voorheen in heel Azië het geval was. Toch blijven veel uitdagingen bestaan. Onderzoeksinstituten met publieke fondsen transfereren weinig naar de benedenstroom; de marktreguleringen zijn weinig efficiënt, maar de overheid timmert aan de weg. Het NBR begrijpt dat China een laatkomer is in de kennisintensieve nijverheden zoals de biowetenschappen en dat het nog altijd achterligt op de industrieleiders. Toch voorspelt NBR dat het land kan profiteren van zijn schaalgrootte. Dat is te zien aan de aantallen personeel en aan de grootte van de budgetten. De regering probeert de ontwikkeling van de benedenstroom te bevorderen. NBR noteert verder dat de geplande hervormingen niet in de richting gaan van een meer interventionistische politiek, maar wel van een administratie die afstand neemt van het direct bestuur van de biowetenschappen en vindt dit een verheugende evolutie.
Het rapport van NBR vindt u via deze link http://www.nbr.org/publications/issue.aspx?id=332#.Vx0jWK2YYzU.linkedin
NBR report

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *