De Chinese regering heeft de belangrijkste economische cijfers voor het eerste halfjaar bekend gemaakt. Het land haalt een reële groei van 6,3% op jaarbasis. In de huidige complexe binnenlandse en buitenlandse situatie is de regering tevreden met het resultaat. Buitenlandse media beklemtonen dat de groei sinds de vroege jaren 90 nooit zo laag was.
De cijfers werden bekend gemaakt op een persconferentie door regeringswoordvoerster Shou Xiaoli bijgestaan door Mao Shengyong, woordvoerder van het nationaal Bureau voor Statistiek.
Groei kwantitatief én kwalitatief
De economie kende in het eerste halfjaar een vooruitgang van 6,3% op jaarbasis, na correctie voor inflatie. Dit is iets lager dan vorig jaar. In het eerste trimester was de groei 6,4% in het tweede 6,2%. Rekening houdend met de ingewikkelde binnenlandse toestand en de internationale omgeving mag men dit toch een stabiele vooruitgang noemen. China blijft op koers om tussen 2010 en 2020 de beoogde verdubbeling van het bnp te realiseren. In de buitenlandse media wordt unisono benadrukt dat de groei sinds 27 jaar niet meer zo “laag” was.
Naast kwantitatieve groei lag de focus van het werk op stabiele groei. Konkreet betekent dit het bevorderen van een kwaliteitsvolle ontwikkeling, hervormingen van de aanbodzijde om beter met de vraag overeen te komen, meer inspanningen voor hervormingen in het algemeen en voor verdere internationale openheid. Verdere aandachtspunten waren stabiele tewerkstelling, een stabiele financiële sector, stabiele internationale handel, stabiele buitenlandse investeringen, stabiele binnenlandse investeringen en stabiele marktvooruitzichten.
Dienstensector groeit snelst
De toegevoegde waarde van de primaire sector (landbouw) groeide 3%, die van de secundaire (industrie) 5,8% en van de tertiaire (diensten) 7%. De dienstensector levert al het merendeel van de toegevoegde waarde. Dat ligt in lijn met het streven om van China stapsgewijs een meer welvarend land te maken.
In de landbouw was er een recordopbrengst van graangewassen. De productie van katoen, eieren, melk en vlees nam toe. Maar er werd 5,5% minder varkensvlees geproduceerd, een gevolg van de varkenspest.
Hoogtechnologische sectoren nemen voortouw
De industriële productie bleef in zijn geheel stabiel met een groei van 6%, met opnieuw meer hoogtechnologische producten.
De staatsbedrijven produceerden 5% meer toegevoegde waarde, de bedrijven met aandelen (geheel of gedeeltelijk privé) 7,3% maar de buitenlandse bedrijven ( inclusief investeerders van Hongkong, Macau of Taiwan) zagen de toegevoegde waarde slechts met 1,4% stijgen.
De groeivoet van de grotere bedrijven lag in het tweede trimester lager dan in het eerste, maar de maand juni was beter dan de maand mei.
De strategische nieuwe sectoren realiseerden een groei van 7,7% op jaarbasis, 1,7% boven het gemiddelde. De toegevoegde waarde van hoogtechnologisch maakwerk steeg zelfs 9%: het maakt nu al 13,8% van de grote industriële bedrijven uit. Voertuigen op nieuwe energie groeiden bijna 35%, zonnebatterijen meer dan 20%.
De winst van de grotere industriële bedrijven over de eerste vijf maanden van het jaar daalde met 2,3%, maar in mei was een sterke verbetering merkbaar.
De dienstensector bleef snel groeien, met de modernste het snelst. De IT-sector groeide bijna 21%. De omzetten van strategische nieuwe dienstverlening, van hoogtechnologische dienstverlening en van alle technologische dienstverlening verhoogden elk met meer dan 12%.
Online kleinhandel vooruit, investeringen op peil van algemene groei
De omzet van de kleinhandel steeg met 8,4%. De consumptie-aankopen stegen iets sneller op het platteland dan in de stad. De online kleinhandel groeide met liefst 17,8%. Die online handel bestond voor 20% uit fysieke goederen.
De investeringen in vaste activa (met uitsluiting van investeringen door plattelandsgezinnen) namen toe met 5,8%. De investeringen zijn voor 60% privé. Investeringen in de primaire sector daalden licht, in de secundaire sector stegen ze met 2,9% en in de tertiaire met 7,4%. Investeringen in infrastructuur stegen 4,1%. In hoogtechnologisch maakwerk stegen de investeringen echter 10,4% en in hoogtechnologische dienstverlening zelfs met 13,5%.
Buitenlandse handel houdt stand ondanks handelsoorlog
Ondanks de complexe internationale omgeving steeg de buitenlandse handel nog met 3,9%. Uitvoer steeg 6,1% en invoer 1,4%, waardoor het handelsoverschot voor het semester 6.720 miljard yuan bedroeg, een stijging op jaarbasis met 41,6%.
De handelsstructuur is verbeterd. Er is een toename van de algemene handel (tegenover interne handel van multinationals) tot 59,9% van het totaal aan internationale handel , en de uitvoer van machines en elektrisch materiaal stijgt tot 58% van de totale uitvoer. De privé buitenlandse handel stijgt tot 41,7% van het totaal, 2,7% meer dan vorig jaar.
Inflatie en tewerkstelling stabiel
De index van de consumptieprijzen steeg met 2,2% op jaarbasis. Belangrijke stijgers in prijs zijn voedsel (3,9% , deels door 7,7% prijsstijging voor varkensvlees en 9,2% voor verse groenten) , gezondheidszorg (2,6%) en woningen (2%) .
In het voorbije semester kwamen er 7,37 miljoen nieuwe banen bij in de stad. Dat is 67% van de doelstelling voor het volledige jaar. Er waren in de stad 5% geregistreerde werklozen.
Een werknemer in een onderneming werkte gemiddeld 45,7 uur per week.
Het aantal werkers van het platteland die buiten hun eigen streek werken bedroeg meer dan 182 miljoen. Hun aantal nam met 1,3% toe.
Inkomen groeit sneller dan bnp, inkomensverschillen verkleinen
Het beschikbaar inkomen per hoofd bedroeg voor het semester 15.294 yuan (2.000 euro, of 333 euro per maand). Dat is een groei – vóór inflatiecorrectie- met 8,8%. Na inflatie blijft nog 6,5% over, iets hoger dus dan de totale groei van de economie.
Het inkomen van de plattelandsbevolking groeide 1% sneller dan dat van de stedelingen; de kloof plateland-stad verkleint dus, maar blijft groot: in geldinkomen verdient een plattelandsbewoner gemiddeld 36-37% van een stedeling.
Het mediaan inkomen ( het inkomen waar de helft van de bevolking onder zit en de helft boven) nam met 9% toe tot 13.281 yuan. Het steeg net iets meer dan het gemiddeld inkomen, wat wijst op een kleine afname van de verschillen in inkomen.
Structurele verbetering
De structuur van de economie is verbeterd en de structurele hervorming van de aanbodzijde vordert.
Aan de aanbodzijde is verder gegaan met afbouw van overcapaciteit, wegwerken van voorraden onverkochte goederen , schuldenafbouw, kostenverlaging en aanpakken van bekende zwakke punten. De industriële bezettingsgraad bedroeg 76,4 % in het tweede trimester tegen 75,9% in het eerste. Het gemiddelde sinds 2013 bedraagt 75,4%.
De bezettingsgraad van de staal- en non-ferro nijverheid stegen beiden met 1,7%.
De oppervlakte van onverkochte commerciële gebouwen daalde met 8,9% op jaarbasis.
De schuldratio van grotere bedrijven daalde 0,6% tot 56,8%.
De investeringen voor milieu en onderwijs in arme gebieden stegen respectievelijk met 48% en 18,9%, te vergelijken met de algemene stijging van de investeringen met 5,8%.
De strijd tegen belangrijke (financiële) risico’s, armoede en milieuvervuiling gaat verder. De totale schuld van de lokale overheden is met 19.895 miljard yuan onder controle. De armoedebestrijding en milieubescherming maakt goede vooruitgang. Het gebruik van schone energie als deel van de totale consumptie steeg met 1,6% en het energieverbruik per eenheid bnp daalde met 2,7%.
De economische structuur is verbeterd. De tertiaire sector stond voor 54,9% van het bnp, een half procent meer dan een jaar eerder. De sector leverde 60,3% van de groei. Binnenlandse consumptie zorgde voor 60,1% van de groei en vervangt investeringen en buitenlandse handel als groeimotor. Diensten maakten daarvan 49,4% uit, een toename met 0,6%.
Er is stelselmatig gewerkt aan regionale integratie van de Beijing-Tianjin-Hebei regio, de Yangtze economische zone, de baai van de Parelrivier met Guangzhou, Hong Kong en Macau , en de Yangtze rivierdelta.
Bron: China.org.cn