Chinese exportschilderijen uit de 18e en 19e eeuw worden ondergewaardeerd. Dit is wat de website van Universiteit Leiden zegt over een bijzonder en weinig bekend bijproduct van de handel tussen het Westen en China in het verleden.
‘Chinese exportschilderijen hebben een veel grotere cultuurhistorische en artistieke waarde dan tot nu toe in Nederland werd aangenomen, volgens Leids promovendus Rosalien van der Poel. Ze pleit ervoor dat deze werken toegankelijk worden voor het brede publiek en promoveert op het onderwerp op 30 november’. ChinaSquare wil haar onderzoek onder de aandacht brengen, want de banden tussen China en Europa waren veelzijdiger dan we soms weten. Vertrouwdheid kan bijdragen aan openheid van geest en bevorderlijk zijn voor hedendaagse contacten. Meer en meer historici hebben het erover dat de Chinese economie en cultuur voor 1800 aan de wereldtop stonden. Het besef daarvan zal westerlingen helpen de glans en de eeuwigheidswaarde van hun eigen beschaving te relativeren.
Geen kinderachtige werken
In de achttiende en negentiende eeuw maakten Chinese schilders veel zogeheten exportschilderijen: werken die specifiek bedoeld waren voor Nederlandse klanten. Dit waren vooral handelaren, Jezuïeten, kapiteins en officieren, op bezoek in China, die aandenkens mee naar huis wilden nemen. Aan de hand van de schilderijen konden ze het thuisfront laten zien hoe het leven in de Verre Oost eruitzag. Onderwerpen van de schilderijen waren dan ook voornamelijk havens (vaak met het schip van de klant op de voorgrond), klederdracht, flora & fauna, en landschappen. Het waren geen kinderachtige werken; ze kostten veel geld, en sommige havengezichten waren anderhalf à twee meter breed.
Schilderkunst als souvenir
Chinese exportschilderkunst (18e en 19e eeuw) werd gemaakt als bijproduct van de handel tussen het Westen en China, met name in de havenstad Guangzhou aan de Chinese zuidkust: westerse zeelui namen graag een aandenken mee naar huis. Met dat doel werden in een productielijn olieverf- en waterverfschilderijen gemaakt: op doek, op glas dat aan de ‘binnenkant’ werd beschilderd en ingelijst, op bladeren van de Bodhiboom (ficus religiosa) en als thematische albums met een variëteit aan illustraties. Het thema van een album kon van alles zijn. Niet alleen flora en fauna of Chinese mannen- en vrouwenkleding maar ook theaterscènes, beroepen die buiten op straat werden uitgeoefend, scheepsportretten, wintergezichten of vrouwen met een instrument.
Nog nooit tentoongesteld
Veel exportschilderijen werden binnen Nederlandse families van generatie op generatie doorgegeven of kwamen in privécollecties terecht, waarna ze uiteindelijk in depots van musea belandden. In Nederland liggen zo’n 4000 schilderingen opgeslagen, waarvan het grootste deel nog nooit is tentoongesteld. Dat komt omdat er tot nu toe weinig artistieke of cultuurhistorische waarde aan deze schilderkunst werd toegeschreven. Ten onrechte, concludeert Van der Poel, nadat ze de werken inventariseerde en kwalificeerde, en sprak met familieleden van enkele oorspronkelijke bezitters van de exportschilderijen.
Bijzondere perspectieftoepassingen en felle kleuren
Van der Poel wijst onder meer op het cultuurhistorisch aspect. ‘Veel werken geven een specifieke tijd en een specifieke plaats weer, hierover geven de beelden veel informatie. Verder zeggen de schilderijen iets over de Chinese en westerse schilderconventies uit die tijd. Ze hadden iets “eigens”, zoals bijzondere perspectieftoepassingen, dat mooi werd gevonden door klanten. Naarmate de negentiende eeuw vorderde werden de kleuren, vooral bij weergaven van flora & fauna, steeds feller en onnatuurlijker. En vergis je niet: de werken werden niet alleen door kleine lokale kunstenaars gemaakt, maar ook door ateliers van Chinese exportmeesterschilders.’
Ook concludeert van der Poel dat de schilderijen deel uitmaken van het Nederlands erfgoed. ‘Veel werken zijn binnen families van generatie op generatie overgegaan; er kleven machtig interessante verhalen aan, die met het schrijven van een culturele biografie van de werken, boven tafel komen en die bewaard moeten blijven.’
Hartenkreet
Van der Poel ziet haar proefschrift dan ook als een hartenkreet aan musea: maak de werken toegankelijk en laat ze zien! Dit kan letterlijk door ze te exposeren, maar ook heel goed door de kunstwerken online beter zichtbaar te maken. Ze werpt zich graag op als toortsdrager van de exportschilderkunst in Nederland. ‘Ik kan tot aan mijn dood aan dit onderwerp werken. Zo is er nog veel onderzoek mogelijk naar de oorspronkelijke eigenaren van de schilderijen: wie waren ze, welke rol speelden de schilderijen in hun leven, en hoe zijn de schilderingen in de loop van hun leven gewaardeerd?’ En Van der Poel hoopt daarnaast, afhankelijk van subsidiëring, binnenkort te kunnen beginnen aan een restauratieproject en de organisatie van een expositie van enkele schilderijen. Ook het ontwikkelen van een gebruikersvriendelijke digitale beeldbank staat hoog op haar wensenlijst.
In de depots
Van der Poel: ‘De schilderijen waren technisch van uiteenlopende kwaliteit maar werden hoog gewaardeerd door degenen die ze kochten omdat ze een beeld van China gaven. In Nederland bleven ze vaak lang in de familie, maar sinds de jaren zestig komen er steeds meer op de markt of worden ze aan musea geschonken. Het Leidse Museum Volkenkunde heeft ook een collectie, evenals vele andere Nederlandse musea’.
Rosalien van der Poel studeerde tussen 2001 en 2008 Kunstgeschiedenis in Leiden. Ze verrichtte haar promotieonderzoek naast haar reguliere baan als Chef Kabinet van de Universiteit Leiden. In 2017 is ze in die hoedanigheid ook coördinator van het Leiden Asia Year.
Over de projecten van Rosalien van der Poel die zegt dat ze de Chinese exportkunst graag nog een keer wil laten ‘shinen’ vindt u meer informatie hier.
De website heeft ook links met de nodige informatie voor wie de promotie van Rosalien van der Poel wil bijwonen of het Symposium: Chinese export paintings.