In de koude oorlog van de westerse naties tegen China (niet met China, want China gaat er niet op in) proberen politici, journalisten en helaas ook te veel academici, elkaar telkens weer de loef af te steken door een nieuwe donkere zijde van China te onthullen. Jonathan Holslag is zo’n academicus die zijn leven de laatste tijd wijdt aan het wijzen op de gevaren van China. Volgens hem is ieder Chinees schip dat een Europese haven aandoet een oorlogsschip. Dit is een onverantwoordelijke uitspraak voor iemand in zijn positie.
COSCO
Holslags uitspraak is gedaan in de context van de Chinese rederij COSCO (China Ocean Shipping Co.). COSCO is een oud staatsbedrijf, maar werd in Europa bekend toen het in 2008 een deel van de haven Piraeus overnam. In de westerse pers werd deze deal toen al bijna uitsluitend besproken in termen van plannen van de Chinese regering om economische en daardoor ook politieke invloed in Europa te vergroten. Ik heb een aantal jaren geleden met een Chinese promovenda een studie gemaakt van de manier waarop deze deal tot stand kwam. In dat kader hebben wij een aantal Griekse toppolitici die toendertijd bij het project betrokken waren, kunnen interviewen. In dit artikel probeer ik onze bevindingen in klare taal uit te leggen.
Staatsbedrijf
Door de anti-marxistische propaganda in het Europese onderwijs reageert de gemiddelde Europeaan angstig op de term ‘staatsbedrijf’. Overheden dienen immers de regels voor een level playing field uit te stippelen, maar mogen zelf geen spelers in de economie zijn. De Chinese juridische term voor staatsbedrijf is quanmin suoyouzhi ‘eigendom van het gehele volk’. De politiek-economische term is guoyou qiye ‘onderneming in eigendom van de staat’. De staat is als vertegenwoordiger van het gehele volk de beheerder van staatsbedrijven. De staat echter draagt dan het dagelijks bestuur over aan professionele managers. De verhouding tussen de staat en de managers verschilt niet fundamenteel van die tussen eigenaren en bestuurders van westerse corporaties.
Kapitein Wei
In de tijd dat COSCO interesse begon te krijgen in de haven van Piraeus was Wei Jiafu de CEO van COSCO. Wei Jiafu had toen al ruim twintig jaar ervaring in de scheepvaart en had en doctoraat in het ontwerpen van schepen. Na zijn benoeming tot president van de COSCO Group in 1998, tijdens de Aziatische financiële crisis, wijdde hij zich eerst aan het overwinnen van financieringsproblemen en wendde zich vervolgens tot het internationaliseren van COSCO. Onder leiding van Wei werd COSCO een van de meest succesvolle staatsondernemingen. Beginnend met het verkrijgen van de exploitatierechten in de Long Beach Port in Zuid-Californië van de VS in 2001, werd COSCO de vijfde grootste multinationale scheepvaartonderneming ter wereld met meer dan 1000 bedrijven en vestigingen in meer dan 50 landen en regio’s. Ondanks deze successen bleef Wei een bescheiden man en bleven zijn meest intieme vrienden hem ‘Kapitein Wei’ noemen.
Eerste Griekse bezoek
Griekenland voerde toen een buitenlands beleid van ‘naar het oosten kijken’, in het bijzonder: het Zwarte Zeegebied, Turkije, Rusland, Oekraïne. Premier Karamanlis stelde voor om dat uit te breiden naar China, omdat de twee landen al uitgebreide commerciële en culturele relaties hadden. Om het nieuwe beleid uit te voeren, organiseerde viceminister van Buitenlandse Zaken Evripidis Stylianidis eind 2005 een werkbezoek aan China met een aantal Griekse reders. De laatsten hadden al netwerken in China, omdat ze schepen uit China kochten en Chinese goederen over de hele wereld vervoerden. De reders raadden Stylianidis aan een ontmoeting met Wei Jiafu aan te vragen. Dat gesprek was informeel en hartelijk. In een interview verwijst dhr. Stylianidis ook naar Wei als ‘Captain Wei’. Een interessant detail met betrekking tot zijn positieve houding jegens China is dat China een van de weinige landen is die Griekenland met de Griekse naam aanduiden (Xila, afgeleid van Hellas).
Tweede Griekse bezoek
Snel daarna, in januari 2006, bracht Premier Karamanlis een officieel bezoek aan China. De Minister van Buitenlandse zaken en de voorzitter van de Griekse redersvereniging vergezelden hem. De Chinese regering had op dat moment geen hoge verwachtingen van de relaties met Griekenland. Er ontstond een interne discussie over wie de meest geschikte persoon was om Premier Karamanlis te ontvangen. Aangezien de rederij een belangrijke steunpilaar van de Griekse economie was en de top reder deel uitmaakte van de delegatie, werd Wei Jiafu aangewezen om als gastheer namens de Chinese regering op te treden. Het gesprek was even hartelijk als het eerste, maar bleef oppervlakkig totdat Wei een interesse in Griekse havens ter discussie bracht.
Welke haven
Het was zeker niet zo dat premier Karamanlis voorstelde dat COSCO (een deel van) de haven van Piraeus over zou nemen. In die tijd was ook de haven van Thessaloniki in buitenlandse investeerders geïnteresseerd. In de afweging kwam Piraeus als de belangrijkste haven van Griekenland bovendrijven. Geen lid van de Griekse delegatie kon daarover beslissen of zelfs maar een belofte doen. Karamanlis kon niets meer doen dan het idee mee naar huis nemen om daar te bespreken. Datzelfde gold voor Wei die het binnen de Raad van Bestuur van COSCO op tafel moest leggen. Daarnaast kon een staatsbedrijf zo’n grote investering enkel doen met een fiat van de centrale regering.
Kritische massa
Aan beide zijden, de Griekse en de Chinese, was een kritische massa nodig; een voldoende aantal beslissers om het proces in beweging te zetten. Dit vond plaats in de vorm van een aantal wederzijdse delegaties in een periode van twee jaar. Bij ieder bezoek werd een nieuwe groep belanghebbenden (stakeholders) bij het project betrokken. In Griekenland waren dat b.v. kamers van koophandel of vakbonden. Wei betrok telkens een andere lid van de Raad van Bestuur bij de besprekingen, zodat geleidelijk de hele Raad achter de investering in Piraeus stond. Chinese toppolitici werden ook door hem bij het project betrokken. Hij was partijlid en als CEO van een van China’s grootste staatsbedrijven had hij zo toegang tot zelfs ministers. Toen in 2008 de overeenkomst officieel door politici ondertekend werd, was dat in feite slechts een formaliteit, de laatste stap in een lang proces, waarin die toppolitici zelf nauwelijks een rol gespeeld hadden.
Misvattingen
De opvatting die Jonathan Holslag zo luidkeels verkondigt in de media die dergelijke uitspraken hartelijk verwelkomen, is gebaseerd op die allerlaatste fase van het boven beschreven proces. Dit proces is een aaneenschakeling van ontmoetingen tussen mensen in een context van hoe kunnen Griekenland en China hun handelsbetrekkingen uitbouwen. De verschillen in politiek bestel in beide landen bepaalden welke concrete spelers op het veld gestuurd werden. Aan Griekse zijde waren dat politici binnen het toenmalige Griekse kabinet. Hun Chinese tegenhangers waren op dat moment minder geïnteresseerd, maar kozen via het kanaal van de Communistische Partij iemand die er wel belang bij had vanwege zijn positie als CEO van COSCO. De ontmoeting tussen Karamanlis en Wei had niet de overname van Piraeus als doel. Dit onderwerp kwam tijdens het gesprek naar boven drijven en werd in de jaren daarop uitgewerkt tot een concrete overeenkomst. De westerse politici, media en nog steeds helaas ook te veel academici zien enkel dat eindresultaat dat zij willen begrijpen in politieke termen van ‘China wil ons overnemen’. Gelukkig is er in Europa nog een kleine groep politici die wel bereid is verder te kijken; getuige de recente deal van COSCO in Hamburg. Handel tussen naties is de beste manier om oorlog te vermijden en COSCO is een steunpilaar in de internationale handel van China.
2022
Dat was 2008. Onlangs verscheen in Global Times een artikel over de huidige stand van zaken van COSCO in Piraeus. De Havenautoriteit van Piraeus (PPA) boekte ondanks de uitdagingen veroorzaakt door de oorlog in de Oekraïne en de energiecrisis, een omzet van € 145,8 miljoen in de eerste negen maanden van 2022, een stijging van 28% op jaarbasis. De brutowinst kwam uit op € 83,146 miljoen, een stijging van 49% op jaarbasis. Sinds COSCO in de haven actief is, zijn er meer dan 3.000 directe banen, 10.000 indirecte banen en € 1,4 miljard aan inkomsten toegevoegd aan de lokale economie. Dit is de oogst van een gezonde vriendschappelijke samenwerking tussen partijen op basis van gedeelde belangen met respect voor de onderlinge verschillen.
Bron: Ma Yuan & Peter Peverelli (2019) Strategic decisions in Chinese state-owned enterprises as outcome of the sensemaking of the CEO: the case of COSCO’s emerging involvement in the Port of Piraeus, in: Transnational Corporations Review. 11, 1, p. 50-64