Meer protectionisme zoals sommige politieke verantwoordelijken willen kan alleen maar steriel zijn voor een kleine open economie in een geglobaliseerde wereld. Sinds de geruchten over een overname van de verzekeringsgroep AGEAS door een Chinees consortium gaan er veel stemmen op om de overname van Belgische bedrijven door Aziatische ondernemingen te beperken.
Dit is een opinie van Bruno Colmant die oorspronkelijk in het Frans verscheen in Le Vif. De vertaling met toestemming van de auteur is van chinasquare.be. Zoals steeds bij opinies geeft deze uitsluitend de mening van de auteur weer.
Sommige landen, waaronder Duitsland, voeren officiële beperkingen in voor dit soort overnames, met als argument het risico op transfer van technologie of van interferentie met de nationale belangen.
In België heeft volksvertegenwoordiger Peter Van Rompuy (CD&V) onlangs een wetsvoorstel ingediend betreffende het oprichten van een Vlaams verankeringsfonds, dat moet helpen verhinderen dat onze octrooien en strategische infrastructuur in vreemde handen terechtkomen. Zijn initiatief heeft de verdienste in te spelen op een bepaalde ongerustheid.
Slecht gesteld probleem
Maar ik geloof dat het een verkeerd antwoord is op een slecht gesteld probleem. Want, ook al is het ontwikkelen van een Vlaamse verankering voor bepaalde bedrijven in het Noorden van het land begrijpelijk, toch ben ik niet zeker dat een antwoord op gewestelijk niveau op een internationaal probleem coherent is, en dat het niet bijdraagt aan meer protectionisme in een land dat al zo slecht bekend staat voor zijn onwaarschijnlijke institutionele complexiteit.
En zelfs wanneer het idee van een regionale of nationale verankering voor onze ondernemingen gegrond zou zijn, dan is het wel wat laat om ons zorgen te maken! Want het is leerzaam eens de verwatering van het aandeelhouderschap van de Belgische familiejuwelen te bekijken. In dertig jaar en in verschillende stappen zijn volledige stukken van onze economie onder buitenlandse controle gekomen, met natuurlijk ook het ganse ecosysteem van de beslissingscentra, waarvan de cowboys die deze operaties op touw zetten nochtans beweerden dat ze hen in België wilden houden. Natuurlijk zal men opwerpen dat het de aandeelhouders zijn die deze groepen verkocht hebben. Maar de werkelijkheid van het zakenleven is anders: een openbaar overnamebod is zelden vijandig en het is altijd voorbereid en aanbevolen door de bedrijfsleiders.
Hier zijn enkele episodes die deze evolutie in herinnering brengen: in 1988 was het land na tien jaar politiek in het blinde tasten virtueel failliet. De redding van de vijf nationale sectoren (1) was niet overtuigend geweest, maar de Belgische verankering van de economie leek tenminste gered. Dat was zonder de opening van de grenzen gerekend. In juni lanceerde De Benedetti een openbaar overnamebod op de Generale Maatschappij van België (2), en daarmee verdween de illusie. Natuurlijk had alles anders kunnen verlopen: een groep Vlaamse aandeelhouders had bijna voldoende referentie-aandeelhouders kunnen samen brengen om de nationale verankering te redden. Maar zie, sommigen vonden dat de Generale eerder Frans dan Vlaams moest zijn ( dit geeft paradoxaal genoeg geloofwaardigheid aan het wetsvoorstel van Peter Van Rompuy ) .
Het uitvlaggen van de Generale Maatschappij van België had de ambities van een economisch nationaal patriottisme kunnen aanwakkeren. Maar niets daarvan: tien jaar later, in 1998, krijgen we een tweede golf van openbare overnamebiedingen (Petrofina, BBL, Royale Belge, enz.) (3) die gehakt maakt van het beurslandschap. Nog eens tien jaar later leidt de subprime crisis tot de ondergang van Fortis, de oude Generale Bank die samengegaan was met de ASLK (4). Intussen is het een buitenlandse groep die onze kernenergie produceert, en onze luchtvaartmaatschappij is bijna een low-cost maatschappij geworden, in handen van Duitsers nadat ze eerst Zwitsers was.
Lucide strategische visie nodig
Vandaag kan men zich natuurlijk opwinden over laattijdige inzichten, maar dat is steriel voor een kleine open economie in een geglobaliseerde wereld. En dus moeten we erg lucide zijn: China draagt bij aan onze economische ontwikkeling. Het volstaat te denken aan de haven van Antwerpen , de luchthaven van Luik of aan Air Belgium. Men moet ook rekening houden met de Chinese autofabriek die zich gaat vestigen op de verlaten site van het Amerikaanse Caterpillar. We moeten ons ook in Alibaba interesseren. De Chinese tegenhanger van Amazon zou in Wallonië een logistiek centrum willen opzetten; Amazon heeft er geen enkel in België. We moeten ook de wereld van de universiteiten bevragen, die in nauwe samenwerking met China nieuwe dingen scheppen. Een voorbeeld daarvan is Louvain-la-Neuve dat bijna 1.5000 onderzoekers in nieuwe infrastructuur zal verwelkomen.
Eigenlijk moeten we het Chinese model zorgvuldig en verstandig bestuderen. China heeft geen wilde markteconomie op zijn Angelsaksisch. Het heeft een origineel staatskapitalistisch model uitgebouwd dat door zijn stichter Deng Xiaoping omschreven is als ‘marktsocialisme’; dat komt neer op een samensmelting van politieke sturing met economische efficiëntie.
De vernieuwing van het Chinese economisch model is nog geen veertig jaar bezig en China is vandaag al de tweede economische macht ter wereld. Die bliksemsnelle vooruitgang is er gekomen terwijl het land een diepgaande herstructurering van zijn economie doorvoerde: het moest door verschillende transities gaan, van landbouwland naar industrieland om uiteindelijk te belanden bij de technologische realiteit van de digitale economie. Samen met de VS is het daarin vandaag een van de grote spelers.
China werkt geduldig en vooral met wederzijds voordeel samen met verre landen aan zijn langetermijnproject van de nieuwe zijderoute (“One road, one belt”). Dat heeft tot doel door middel van ontbrekende stukken infrastructuur maar ook door sociale en culturele banden handelskanalen te ontwikkelen die China beter gaan verbinden met Europa en Azië. De route over land zal Europa bereiken via Centraal-Azië, Iran, Irak, Syrië en Turkije. De zeeroute zal Thailand, Vietnam,Maleisië en Singapore aandoen om dan via de Indische Oceaan, Sri Lanka, de Rode Zee, de Golf en het Suez- kanaal in de Middellandse zee uit te komen. De twee routes komen symbolisch samen in Venetië, de stad van Marco Polo (1254-1324) die als eerste Europeaan verslag deed van zijn reis naar het rijk van het Midden.
Laten we niet proberen de les te lezen en ons vergissen van doelwit. We moeten scherpziende zijn en een sterk partnerschap aangaan met China en zijn “One road, one belt” project. We moeten niet het slachtoffer van technologische roof uithangen, maar voor ons land en zijn drie gewesten een constructieve strategische visie hebben eerder dan een emotionele. Aan diegenen die ongerust zijn over een veronderstelde afbraak van onze concurrentiële voordelen op het vlak van technologie geef ik de raad het Chinese model eens ter plaatse te gaan bestuderen op het vlak van digitalisering of stadsbeheer. Ze hebben daar (minstens) een generatie voorsprong op België.
Bruno Colmant is doctor in de toegepaste economie (ULB) en geeft les aan verschillende Belgische en buitenlandse universiteiten. Hij is lid van de Koninklijke Academie van België.
Noten van de vertaler:
1. De steenkolenmijnen, de scheepsbouw en scheepsherstelling, de glasverpakkingsnijverheid, de textielnijverheid en de staalnijverheid
2. De oudste en lange tijd grootste holding van België. Overgegaan in Franse handen en ontbonden.
3. Topbedrijven in respectievelijk petrochemie, banksector en verzekeringen. Overgegaan in Franse en Nederlandse handen.
4. Een grote privé bank samen met een grote staatsbank. Nu in Franse handen.
– Chinese bedrijven nemen vaak hoogtechnologische bedrijfjes in Europa over vooral voor overdracht van technologie en kennis. Dat past binnen verschillene overheidsprogramma’s, waaronder Made in China 2025. Overigens is het nooit verstandig om enegeriesector uit handen te geven, zelfs niet aan bondgenoten.
– Het voornaamste probleem is dat van wederkerigheid. Een Europees bedrijf mag nog altijd in 48 industrietakken van China beperkt of niet investeren. Chinese markt wordt gedwongen tot meer openingen.
– Vandaag is bekend geraakt dat Europa zijn eigen versie van de Nieuwe Zijderoute gaat uitvoeren in Azie, als tegengewicht. De aanval is de bestr verdediging.
De hoogtechnologische bedrijfjes die China in Europa koopt krijgen alle middelen om door te groeien, zie ook Volvo. Het is duidelijk win-win. De situatie is anders wanneer Amerikanen hoogtechnologische bedrijven hier opkopen; die zijn alleen geïnteresseerd in het elimineren van concurrenten. De boodschap van het artikel is: samenwerken loont. Wanneer daarbij frictie ontstaat over bvb de graad van opening van China, dan kan er onderhandeld worden ; de Chinese economie wordt trouwens stap voor stap maar snel geopend. Het gebruik van termen als ‘China wordt gedwongen’ gaat uit van confrontatie, niet van samenwerking. Ook het idee dat de EU zich moet ‘verdedigen’ tegen de Nieuwe Zijderoutes gaat in tegen de geest van samenwerking om een win-win situatie te zoeken. Het is gevaarlijk en onverstandig een snel opkomende wereldmacht die een hand uitsteekt voor samenwerking op die manier te benaderen.
Je zit nog altijd in een wereld met eigen economische en geopolitieke belangen. Als China zegt tegen 2025 de wereld te willen domineren in bepaalde sectoren en dan vervolgens gericht high-tech bedrijven opkoopt die binnen die strategie passen, dan is het niet verwonderlijk dat politici hun wenkbrauwen fronsen.
Wel, China wordt wel degelijk onder druk gezet om zijn economie te openen. Merkel zei verleden maand nog: ‘als jullie niet meer openen, zullen wij meer restricties opleggen’. Met ‘wij’ bedoelt ze niet enkel Duitsland, maar een Europees screeningsysteem voor buitenlandse investeringen dat waarschijnlijk dit jaar goedgekeurd wordt.
Waar de win-win factor zit, is dat China een veel grotere markt heeft, dus Europese techonolgie die gecommercialiseerd wordt in China. Op termijn zal Europa het pleit verliezen. In plaats alleen te fixeren op afscherming zou het beter subsidies voor research verhogen. China heeft een positief project, Europa zit in het defensief.