Dalaï Lama: CIA-gesponsorde Nobelprijswinnaar van de vrede

De OSS -de voorloper van de CIA- betoonde reeds interesse voor Tibet in 1942. Toen de Volksrepubliek uitgeroepen werd, was het belang van het gebied in het kader van een anti-communistische strategie overduidelijk.  De Amerikaanse staatssecretaris Dean Acheson verklaarde op 16 juni 1950 dat de USA en Groot-Brittannië naar mogelijkheden zochten om de Tibetaanse weerstand tegen de controle door de communisten te stimuleren. Reeds begin 1951 zochten Tibetaanse afgezanten in India namens de Dalaï Lama contact met Amerikaanse diplomaten om hen steun te vragen voor de Tibetaanse onafhankelijkheid. Meer concreet vroegen ze of de USA de kosten zouden dragen van de vlucht van de Dalaï Lama in ballingschap met enkele honderden medestanders. Dat kwam de USA aardig van pas want dit zou de weerstand tegen de Chinezen doen toenemen, werd van Amerikaanse zijde gedacht, zij het dat ook voor complicaties moest gevreesd bij Taiwan dat Tibet ook als een deel van China beschouwde. Een geheim telegram van Acheson verbond steun aan de Dalaï Lama aan zijn vlucht uit Tibet. Er werd bij gevoegd dat de Amerikanen hem weliswaar niet zouden kidnappen, maar dat ze hem zouden steunen in zijn vlucht.

CIA-onderdirecteur Allen Dulles die de geheime operaties onder zijn bevoegdheid had, begon reeds plannen te maken om de Tibetaanse opstandelingen te bewapenen. Moeilijkheid was het type wapens. Het mochten geen Amerikaanse zijn, want dat zou te openlijk getuigen van Amerikaanse inmenging. Anderzijds moest de munitie compatibel zijn met de Chinese, omdat buit gemaakt Chinees wapentuig zou kunnen hergebruikt worden door de Tibetanen. Bleek dat de wapens die de nazi’s gebruikt hadden, aan de vereisten beantwoordden. De CIA telegrafeerde alle defensieattachés in Europa met de vraag op zoek te gaan naar voorraden van dit type. Sam Cummings kwam met de Hollywood-cineast Leo Lippe in Europa aan om deze wapens op te kopen die “voor een film zouden dienen”. Toen Dulles in ’53 directeur van de CIA werd, zouden zijn plannen nog stoutmoediger worden.

Hij lanceerde de geheime operatie met codenaam “Het schaduw circus”. 259 Tibetanen meestal van deciacircus krijgslustige Khambastam werden gedurende 5 jaar naar Colorado’s Camp Hale overgevlogen om hen te trainen in sabotage- en radiotechnieken, het omgaan met explosieven, guerilla-doctrine en omgaan met wapens. Na de training werden ze teruggevlogen naar Nepal om te infiltreren in Tibet. Deze spionnen moesten de aanvoerders worden van het gewapend verzet in Tibet zelf. Parallel met de opleidingen, dropte de CIA de naziwapens met vliegtuigen die nooit door India werden opgemerkt. De eerste dropping geschiedde in de vroege zomer van 1958, de tweede in maart ’59  toen het rebellenleger dat reeds tot 7.000 personen was aangegroeid, grote delen van Tibet gebieden controleerde.

De belangrijkste troef waarover de CIA beschikte was  Gyalo Thondup, de broer van de Dalaï Lama: hij wordt door een CIA-officier omschreven als “een intelligent agent”. Toen in maart ’59 de Tibetaanse opstand uitbrak, slaagde hij er in de Dalaï Lama te laten ontvluchten naar India, het door de CIA gedroomde objectief. Tijdens de meer dan 14 dagen durende tocht stuurden de in Colorado getrainde operators dagelijks radioboodschappen naar Dulles. Toen de geestelijke leider op 1 april in India aankwam, vatte Dulles de gelukte geheime operatie samen en vroeg meteen aan zijn regering meer openlijke steun voor de separatisten.  Reeds op 20 mei kwam de vertrouwelijke “Commissie 303” van de US-regering in India aan met de eerste golf van steun voor de Dalaï Lama.

Bij de gevechten met de Tibetaanse opstandelingen keken de Chinezen ook niet lijdzaam toe en hakten de rebellentroepen in groten getale (de Wikipedia heeft het over een onwaarschijnlijk hoog aantal van  80.000 doden)  in de pan. Wat overbleef, droop ontmoedigd af richting India. Het circus werd echter verder gezet nu de Dalaï Lama eindelijk in de handen was van “het vrije westen”. Na de mislukte opstand werden opnieuw 2100 rebellen verzameld in Nepal. Hun aantal zou later oplopen tot 15.000. Gedurende acht jaar zouden ze regelmatig Tibet binnendringen voor gewelddadige missies.  Dat de Dalai Lama de Nobelprijs krijgt voor dynamiteringen van elektriciteitspilonen in de VRC door zijn groep getuigt wellicht toch van logica, Nobel was immers de uitvinder van het dynamiet.  Tot eind de zestiger jaren gaf de CIA jaarlijks 1,7 miljoen dollar aan de Dalaï-kliek. Hijzelf kreeg 180.000 dollar jaarlijks. Het parachuteren van Amerikaanse hulp voor de Tibetaanse separatisten ging nog een flink stuk door, meer bepaald naar de Takhli-basis in Thailand. De laatste droppings dateren van mei 1965. In ’69 zou alle hulp stop gezet worden. Vooral de nieuwe Amerikaanse ambassadeur J.K. Galbraith weigerde de verdere CIA-steun aan het rebellenleger, een volgens hem waanzinnige operatie ten voordele wat hij als “diep onhygiënische stammen” beschouwde.  Met het aanknopen van diplomatieke betrekkingen tussen China en de USA viel het schaduw-circus helemaal in het water.(jj)

De Audiovisuele dienst van de VBC beschikt over de video-cassette van de BBC over het Schaduw-circus waarin de voornaamste protagonisten van de geheime operatie aan bod komen.

 Op YouTube Shadow circus Tibet

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *