De 59-jarige Fan Xiaojian staat sinds 2007 aan het hoofd van China’s strijd tegen de armoede. De cijfers over verwezenlijkingen en toekomstige uitdagingen rollen hem uit de mond. China Daily tekende ze op en wij vatten samen.
China heeft tijdens het eerste decennium 7,7 miljoen personen boven de armoedegrens getild. De laatste 3 decennia gaat het over 250 miljoen, zowat het equivalent van de totale Indonesische bevolking. Na de crisis uit 2008 waren ook de gevolgen in het anti-armoedewerk zichtbaar. In 2008 kwamen 3 miljoen personen boven de armoedegrens uit, zowat het cijfer uit 2000. Toch betreft dit een achteruitgang want tussen 2004 en 2007 ontsnapten jaarlijks 10 personen aan de armoede. Vooral voor boeren werden fondsen ter beschikking gesteld. Dit jaar gaat het volgens Fan om 33 miljard yuan en meteen een vooruitgang tegenover vorig jaar met 22 %.
Niettegenstaande de economische groei blijft de armoede hardnekkig in een elftal bergachtige gebieden. Daartoe behoren de Liupan-bergen in de Hui AR Ningxia en de Qinling-Bashan bergen die zowel economisch als geografisch geïsoleerd zijn. Deze regio’s tellen 505 kantons en het inkomen ligt er ruim onder het gemiddelde. De 11 gebieden zullen samen met gedeelten uit Sichuan, Yunnan, Gansu, Qinghai en Xinjiang de focus vormen van de inspanningen tegen de armoede gedurende de komende 10 jaar.
12,7 % van de landelijke bevolking of 122 miljoenen leven nog in armoede. De Chinese armoedevoet ligt momenteel op een jaarinkomen van 2300 yuan of 1,80 $ per dag. Overigens vallen twee derden van de landelijke inwoners die boven de grens uitsteken, er terug onder. Daarnaast bedraagt het gemiddeld inkomen in de stad 3,23 maal zo veel als dit op het platteland. Tegen 2020 wil China echter dat elke inwoner voldoende voedsel en kleding heeft en daarnaast een gegarandeerde opvoeding, gezondheid en huisvesting.
