Als economieredacteur van ChinaSquare beantwoordt Frank Willems een aantal vragen over de crisis op de Chinese beurs. Wij brengen de vragen en de antwoorden van FW in 2 afleveringen.
Deel 1 hier.
Van Deng Xiaoping is de theorie dat het socialisme niet wezenlijk wordt aangetast en in tegendeel veel baat heeft bij de combinaties van markt met plan en van overheidscontrole met particulier initiatief. Die combinaties kunnen misschien goed werken voor de reële socialistische economie. Maar zou het kunnen dat ze voor de financiële sector te veel afhankelijk zijn van het eigenbelang en daardoor te riskant, te ‘volatiel’?
De financiële sector is inderdaad gevaarlijker dan de reële economie. Een ondernemer kan eigenaar zijn van een fabriek, maar hij kan niet van vandaag of morgen beslissen met zijn bedrijf naar het buitenland te verdwijnen of met zijn investering iets helemaal anders te doen. De fabriek staat er, blijft er staan en een overheid die echt wil kan er altijd vat op krijgen. Bij financiële activiteiten is dat anders. In een vrije markt kun je bij manier van spreken met een muisklik miljarden uit het niets te voorschijn toveren, naar de andere kant van de wereld verhuizen of laten verdampen. Hoe China zijn financiële markten uiteindelijk gaat organiseren, daarover is nog niet het laatste woord gezegd.
Er zullen zeker stemmen opgaan die zeggen: ‘het ontwikkelen van een soort volkskapitalisme met 90 miljoen kleine beleggers hoort niet thuis in het socialisme. Diegenen binnen de partij of de overheid die dat aanmoedigen maken de verkeerde politieke keuze. Laat het inkomen van de bevolking stijgen door te zorgen voor werk, hoge lonen. Moedig de mensen aan hun spaargeld te investeren in overheidsprojecten’.
Dat klopt tot op zeker hoogte, maar het is misschien een te radicale redenering. Er zullen politici en financiële specialisten zijn die vinden dat de spaarder toch ergens de mogelijkheid moet houden om naast de genoemde investeringen ook te kiezen voor meer of minder rendement in functie van het risico. De beslissing om beurzen in te stellen zal daarom niet meer zo snel worden teruggedraaid. Het zal waarschijnlijk uitdraaien op beurzen die minder ‘vrij’ zullen evolueren dan die in ontwikkelde kapitalistische landen.
In elk geval, voor de beurs lijkt het moeilijk vol te houden dat de markt een onschuldig, neutraal instrument is dat ook door een socialistische staat kan worden ingezet. Als de staat de beursmarkt corrigeert is het geen echte markt meer maar een ‘kunstmatig monster’ volgens de beursanalisten.
De discussie of markteconomie en socialisme gecombineerd kunnen worden is een fundamentele die veel breder is dan het kader van de beurs. Wat nu gebeurt is een illustratie van het feit dat een beurs onder het ‘socialisme op zijn Chinees’ niet op dezelfde manier kan functioneren als een beurs in een geavanceerd kapitalistisch land. Tenslotte spreken we in China van een ‘socialistische’ markteconomie, niet van een ‘vrije’ markteconomie. Alleen wie dacht dat er geen verschil was, kan nu verbaasd zijn dat de Chinese regering zo drastisch in het marktgebeuren op de beurs ingrijpt.
In de Volkskrant van 28 juli schrijft Y. Hofs: ‘de Chinese centrale bank stimuleert aandelenaankopen met goedkope kredieten. Indirect heeft de overheid omgerekend minstens 450 miljoen euro op de effectenbeurzen gespendeerd om de koersen te ondersteunen’. Heeft de Centrale bank zijn fondsen dan moeten inzetten om particuliere ondernemingen te redden en is dat geld voor sociale projecten en voor infrastructuurwerken voor de gewone Chinese bevolking en voor aanwending in de AIIB en de NDB en de One Belt, One Road programma’s verloren?
De Chinese overheid pompt tijdelijk geld in de beurs om ze onder controle te krijgen. Dat geld – vooral via waarborgen voor leningen- komt vrij snel weer vrij. Er is dus geen reden voor bezorgdheid over de sociale projecten. Het geld dat de overheid in de beurs pompt gaat niet naar de bedrijven, het dient vooral om de kleine beleggers tijdelijk het hoofd boven water te laten houden en hen op een ordentelijke manier hun verlies te laten slikken (of eigenlijk een kleinere winst dan ze hadden verwacht te laten incasseren).
De integratie in de ‘wereldeconomie’, nog een innovatie van Deng Xiaoping, heeft China veel opgebracht en kan dat verder blijven doen, maar bestaat het gevaar niet dat de integratie in de internationale beurswereld China zal vergiftigen met dezelfde perverse verschijnselen die de andere kapitalistische beurzen regelmatig laten instorten? Is het feit dat ook de beurzen in Japan, Europa en de VS in het rood gingen, na de tweede beursval in China, het voorteken dat de Chinese beurs niet langer onafhankelijk is en ‘anders dan de andere beurzen’?
De financiële integratie is nu eigenlijk nog maar marginaal. Zie bijvoorbeeld hoe de Chinese beurs met quota werkt voor buitenlandse beleggers[i]. Het probleem van internationale integratie moet nog komen, als het ooit zover komt.
Er is al een zekere integratie: grote Chinese bedrijven zijn op de beurs van New York of Hongkong genoteerd. Dat is voor China echter minder risicovol dan je zou kunnen denken. Die grote ondernemingen, vooral staatsbedrijven, trekken daar extra kapitaal aan; het kan hen eigenlijk weinig schelen wat de koersen doen. Dat heeft op hun reële activiteit geen of nauwelijks impact. Overigens doen de Chinese bedrijven op die beurzen het niet slecht, ondanks de forse daling van Shanghai. Het is vooral de voorspelde vertraging van de Chinese economie die invloed heeft op hun beleid.
De buitenlandse beurzen dalen omdat de bedrijven daar bang zijn dat ze minder naar China kunnen uitvoeren of dat ze in hun Chinese filialen minder winst maken, als de Chinese economie vertraagt. Er is geen rechtstreekse band met de zogenaamde crash van de Chinese beurs. De minder goede economische indicatoren zijn de hoofdreden voor minder vertrouwen in de Chinese markt. De beurzen in de wereld en de Chinese zijn in se onafhankelijk van elkaar, de enige band is die via de reële economie.
Westerse media hekelen de censuur ook in verband met de beurscrisis in China. In de Volkskrant stond bijvoorbeeld: “En, niet onbelangrijk, de overheid censureert de berichtgeving in de Chinese media. De nieuwssite China Digital Times publiceerde … de oekaze die financiële journalisten een maand geleden uit Peking kregen aangereikt. Daarin wordt hen gesommeerd ‘objectief’ te berichten over de kelderende koersen.”
De overheid wil geen paniek aanwakkeren over een bij uitstek psychologische zaak zoals een beursval. Dat lijkt me verstandig. Vele Chinese media zijn zuiver commercieel en uit op sensationele berichten. In het verleden is ook al herhaaldelijk gebleken hoe gevoelig het Chinese publiek is voor internetberichten die paniek zaaien. De pers wordt belet zaken te schrijven die tegen het algemeen belang ingaan. Dat is natuurlijk een kortetermijnremedie. Op langere termijn stelt zich de vraag naar de vrijheid, betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid van de media en naar de volwassenheid van het publiek om met sensationele informatie om te gaan.
De grootste vrees van diegenen die het goed voorhebben met het Chinese project is dat deze beurscrash nadelige effecten zal hebben op de reële economie.
Dat is maar zeer gedeeltelijk het geval. De inkomsten van de winstgevende financiële sector worden door de beurscrash waarschijnlijk maar marginaal geraakt (interesten, commissies enz. blijven immers) zolang de reële economie draait. Verder passen bedrijven hun vermogenspositie niet aan de beurskoers aan en financiële instellingen spelen wel tussenpersoon maar nemen doorgaans zelf geen risico door te speculeren op de beurskoers. Je leest ten onrechte ook wel dat industriële bedrijven hun aandelen zullen moeten afboeken. De aandelen van die bedrijven worden op de beurs verhandeld, maar de beurskoers heeft geen directe invloed op het vermogen of de gezondheid van het bedrijf; op dat vlak telt alleen de reële economie: productie, verkoop, winst.
In hoeverre de beurscrash het consumentenvertrouwen zal aantasten, en welke corrigerende maatregelen de overheid in dat geval zal nemen, dat is koffiedik kijken.
Worden de bedrijfsvermogens niet minder waard? Was het niet dank zij de financiële sector dat de economie nog rond de 7 % bleef groeien? Zullen de bedrijven als de groei nog meer inzakt hun producten niet duurder maken, werknemers ontslaan, afdelingen sluiten en pas in laatste instantie aan hun aandeelhouders lagere winsten uitkeren? Worden in dat geval niet de gewone werknemers en consumenten het slachtoffer van de schommelingen op de beurs en de speculaties van sommige landgenoten?
Bedrijfsvermogens worden niet aangepast aan de beurskoers maar berekend volgens reële activa en passiva. Er wordt niks duurder, niemand wordt ontslagen, niets wordt gesloten zolang de reële economie blijft groeien. Het is onduidelijk of en hoe het goede resultaat van de financiële sector gaat lijden onder de beurscrash. Vergeet niet dat de Chinese banken zo al de meest winstgevende ter wereld zijn en die banken draaien gewoon verder. Dat zal dus wel meevallen.
Maar er heerst wel grote scepsis over de geruststellende Chinese groeistatistieken. Is die overdreven?
Dat is een oude discussie. Het is een feit dat de Chinese statistieken achteraf telkens ‘correct’ herrekend worden en telkens op een beter resultaat uitkomen dan het voorlopige. Dus de cijfers kloppen wel, maar er zal in China, zoals overal, wel sprake zijn van cosmetische ingrepen: het inkomen van januari naar december verplaatsen bijvoorbeeld. Wat me meer zorgen baart is dat een deel van het bnp effectief verspild wordt: wanneer je een weg bouwt die niet gebruikt wordt dan komt die wel in het bnp maar hij dient tot niets. Wanneer je hem dan gaat afbreken omdat hij nutteloos is, komen de kosten van de afbraak alweer het bnp verhogen. Het is dus niet zozeer het cijfer zelf dat me zorgen baart maar wel dat soort inhoud.
Hoe je het ook wendt of keert, toch ondermijnt de hele zaak van de beurzen het consumentenvertrouwen. Dat was in de huidige fase van stagnerende groei, door iedereen erkend, al een probleem. Waarom is het eigenlijk zo moeilijk om de Chinezen tot meer consumeren te bewegen?
Meer binnenlandse consumptie vereist op de eerste plaats een hogere koopkracht (plus een beter aanbod, ook daaraan moet nog veel gewerkt worden!). Dus een betere sociale zekerheid en hogere lonen voor de stadsbewoners en meer inkomen voor de boeren. Het is allemaal een kwestie van geld. De overheid heeft geen oneindig diepe zakken. Ze kan de ondernemingen wel laten betalen, maar ook maar zolang die ondernemingen rendabel blijven. Men mag dus niet overdrijven met te snelle loonsverhogingen. Dat betekent echter niet dat de ondernemers de overheid zouden sturen, wel dat de overheid er bij haar maatregelen rekening mee houdt dat ze de ondernemingen niet kapot maakt. Het lijkt misschien op de situatie bij ons, maar het is precies het omgekeerde: in Europa heeft een aantal grote multinationals de stuurknuppel in handen, in China is het de overheid. De Chinese overheid laat duidelijk zien dat ze haar verantwoordelijkheid neemt voor het heil van de meerderheid van de Chinezen. Ze wordt daarbij met ingewikkelde evenwichtsoefeningen geconfronteerd. Ze moet zorgen voor een betere welvaartsverdeling zonder de winsten van de ondernemingen te bedreigen of ze moet, zoals nu, bij een blijvend volatiele situatie van de beurzen ingrijpen opdat miljoenen burgers niet de dupe worden.
En dan tot besluit nog iets geruststellend over de beurs : in de VS bezit de helft van de gezinnen aandelen, in China slechts 7%. De Chinese bedrijven hangen slechts voor een klein deel van hun kapitaalbehoeften af van een beursgang: slechts 5% van het kapitaal is afkomstig van de verkoop van hun aandelen op de beurs. Alles bijeen is de beurs in China dus veel minder belangrijk dan bijvoorbeeld in de VS. Dat geeft de overheid ook meer gewicht om ze waar nodig effectief bij te sturen.
Erg verhelderend over een onderwerp dat zo ingewikkeld in elkaar zit.
Het is slechts een kwestie van tijd dat China economisch en militair de VS zal passeren. De echte machtswissel staat of valt met de manier waarop China zijn munt en financiële markten gaat organiseren. Het is dus een vaststaand feit dat de VS zal proberen een stok in de wielen te steken. Van Chinese zijde is het aangeraden om stapsgewijs zijn munt en financiële markten te hervormen op zijn eigen manier en tempo.
Hoe China zijn financiële markten uiteindelijk gaat organiseren, daarover is inderdaad nog niet het laatste woord gezegd.
Hihihi….zwart is wit en wit is zwart.
Eerst wakkert een (in naam) communistische overheid het ordinair speculeren op de beurs aan,
en als de beurs na een stijging van 150% in 1 jaar tijd tot een onvermijdelijke correctie komt,
moet er geld bij.
Dit is nog lang niet afgelopen….