De Chinese economie, een analyse (opinie)

Rob Groenhuijzen *

Dit is een opiniestuk, het geeft de mening van de auteur weer en niet noodzakelijk die van de redactie van ChinaSquare

Eerste periode van hervormingen, tot 2008

China’s opkomst als workshop van de wereld was gebaseerd op goedkope arbeid en relatief goedgeschoold personeel. De agrarische sector maakte een decollectivisering mee, een commercialisering (een gedeelte van de grond wordt privé) en een landelijke industrialisering  met Township Village Enterprises. (1). China kreeg in 2001 van de WTO de status van Most Favoured Nation (MFN) in een geglobaliseerde wereld. Dit zijn de achtergronden die ertoe hebben geleid dat er in China een groot handelsoverschot is ontstaan.

Drie redenen waarom China de waardeketen in de wereld overneemt:

1 bijna een miljard mensen die kunnen werken. Deze hoeveelheid mensen levert een neerwaartse druk op de loonkosten. De landarbeiders die naar de steden komen drukken de lonen nog verder naar beneden omdat zij een stuk land houden waar zij voedsel op verbouwen. De arbeid in China is extreem goedkoop.

2 de opkomst van China vindt plaats samen met de ICT en internationale communicatie, die de wereldeconomie verder ontwikkelt en China een centrale rol laat vervullen. In de westerse landen komt het financierskapitaal op en er is een ander land (China) dat de producten maakt die het Westen niet langer wil maken.

3 de globalisering slecht barrières en geeft China met zijn goedkope producten extra toegangsmogelijkheden in de wereld. (2)

China spendeert miljarden dollar om zijn handel over de hele wereld uit te breiden en dit vindt op alle niveaus plaats: stedelijk, provinciaal, landelijk. De ondernemers krijgen goedkope grond, infrastructuur op wereldniveau, lage belastingen en goedkope energie. (3)

Aanbieders in China concurreren met elkaar waardoor omstandigheden voor bedrijven nog beter en goedkoper worden (hoewel de staat sinds 2003 een rem zet op de interne concurrentie). Subsidies gaan vooral naar bedrijven die concurreren met buitenlandse ondernemingen die producten voor de Chinese markt maken.

Op financieel terrein speelt zich tot 2008/9 het volgende af.

China krijgt dollars (en andere valuta) en wisselt de dollars via de People’s Bank of China in renminbi,  om werkenden en Chinese bedrijven te betalen. Bij een overschot aan dollars neemt de vraag naar dollars af en neemt de druk op de yuan toe om te revalueren. China wil zijn munt laag houden i.v.m. de Chinese exporteconomie. Het zorgt ervoor dat via een dollar – yuan geldwissel en de toestemming om meer kredieten te verlenen om zo bijkomend geld te scheppen, de druk op de yuan blijft om goedkoop te zijn. Daarmee blijven Chinese producten extreem in trek. Nergens anders zijn de producten zo goed en zo goedkoop. Andere, veelal westerse, landen eisen dat China zijn munt in waarde verhoogt. China doet dat in beperkte mate. Voor westerse bedrijven en consumenten blijft China ook na de revaluatie handelsland nummer één.

Chinese elites, westerse consumenten

Zonder deze maatregelen zouden Chinese ondernemers en investeerders minder winst maken en hun verdiende dollars over de hele wereld verkopen voor de hoogst biedende. Deze kapitaalvlucht zou een ramp voor China en de rest van de wereld kunnen worden. De Chinese regering controleert de investeringen van Chinezen in het buitenland en verbiedt zijn inwoners grote hoeveelheden dollars naar andere landen mee te nemen. Om deze ongewenste situatie te voorkomen verloopt de omwisseling van dollars naar renminbi via de Chinese Staatsbank, de People’s Bank of China. Deze bank koopt met de dollars Amerikaanse staatsobligaties waardoor op zijn beurt de dollar een hoge waarde houdt en door het grote aanbod van dollars de rente in de VS laag blijft. Het gevolg hiervan is dat Amerikaanse consumenten Chinese producten willen kopen en zelf makkelijk geld kunnen lenen. Daarmee blijft China concurrentieel ten opzichte van andere landen.

Een ander bijkomstig voordeel is dat China geen extra buitenlandse deviezen hoeft te lenen daar de stroom dollars richting China door blijft gaan. Met het overschot aan verdiend geld ontwikkelt China zich tot een geïndustrialiseerde natie zonder betalingsproblemen. Met de opkomst van China is er wereldwijd gezien overcapaciteit gecreëerd.  Met name westerse bedrijven zaten met dezelfde producten tegen veel hogere prijzen. De economische problemen spelen zich vooral in het Westen af. Westerse bedrijven gingen naar China om te profiteren van lage lonen en een grote markt. Na enige tijd bleek dat westerse bedrijven niet kunnen concurreren met de Chinese en is een terugkeer naar het land van herkomst een problematische situatie. Westerse bankiers steunen dit soort verliesgevende ondernemingen niet. Het gevolg is een groeiende werkloosheid in het Westen.(4) In China speelt dit niet. Er is een enorm verschil tussen de private onderneming in het Westen en het staatsgecontroleerde kapitaal in China.

2008/2009

De problemen komen in 2009 wanneer westerse landen de Chinese import aan banden leggen omdat hun economieën in zwaar weer zitten. Westerse consumenten kopen minder en in 2012 is de Chinese economische groei met dubbele cijfers voorbij. De groei van het Bruto Nationale Product stagneert en valt terug. De 20 tot 25% terugval in export, compenseert China door de Chinese bedrijven voor de binnenlandse markt te laten produceren. Met een pakket aan stimuli van 580 miljard dollar hoopt de Chinese regering de economie op niveau te houden. De Chinese regering ziet echter dat het merendeel van dit geld naar de bedrijven en naar de opkoop van de eigen aandelen gaat om de koers op de beurs op te drijven. Daarnaast wordt het eigen vermogen van topondernemers gespekt. Het geld komt voor het merendeel niet in de reële Chinese economie terecht. Voor het eerst sinds 1980 moet China krediet voor verdere groei vinden onder aanzienlijk minder gunstige omstandigheden.

China begrijpt heel goed dat de opkomende landen geen vervanging zijn voor de vraag in de rijke landen. Om de groei van de Chinese economie voort te zetten is er geen andere oplossing dan te zorgen voor een extra hoeveelheid renminbi. In 2016 heeft China driemaal zoveel krediet nodig als in 2008. De schuld loopt van 2009 (163% van het BNP) naar 328% van het BNP, eind 2018. (5). Dit is de totale schuld van centrale en lokale overheden, bedrijven en particulieren. Het bedrag ligt op zich helemaal niet buitensporig hoog. Zorgwekkend is eventueel wel de te snelle toename.

De keuze

Er ontstaat meer druk op de renminbi om in waarde te dalen en Chinese financiers willen met hun geld naar het buitenland gaan. Deze extra druk betekent dat China moet kiezen voor

A economische groei en daardoor een goedkope yuan en een stijgende schuld

of

B financiële stabiliteit. Dat betekent het verbieden van kapitaal om uit China te gaan, een stijgende munt en een lagere groei van het krediet.

China is tegen de grenzen van zijn oude economisch groeimodel aangelopen en het staat voor de keuze van een grootscheepse devaluatie vanwege de enorme schuld of het openbarsten van de binnenlandse financiële zeepbel en een daarop volgende vertraging van de groei. Voor deze uitdaging moet een oplossing komen van de regering van Xi Jinping

Xi Jinping

Xi heeft in 2012 gekozen voor vermindering van de schuldopbouw en een daling van de groei van het BNP onder de slogan New Normal.

Xi koos voor de volgende stappen om zowel stabiliteit als groei te bewerkstelligen:

1 de vertraging van de kredietgroei

2 kredietexpansie die uitsluitend bedoeld is voor de reële economie. Daardoor probeert de regering de zeepbellen in de speculatie van aan- en verkopen van grond, vastgoed en aandelen door te prikken en het geld ten goede te laten komen aan productieve investeringen

3 China gaat meer geld lenen van de eigen banken en gebruik maken van eigen financiële overschotten. Dit gebeurt onder andere door banken toe te staan minder reserves aan te houden

4 het Belt and Road Initiative uitbouwen en aantrekkelijker maken voor investeerders.

Alle 4 aandachtspunten tezamen hebben ervoor gezorgd dat het handelsoverschot gelijk oploopt met het geld dat China jaarlijks nodig heeft. De onzekere factor is het Westen. Met de te verwachte economische achteruitgang van de VS en Europa moet ook China zich voorbereiden op nieuwe maatregelen.

En alweer: de elite

Een extra probleem is de positie van de rijkste 1% in China. Deze klasse heeft vanaf 1980 geen toestemming gekregen zijn kapitaal naar andere landen te brengen. Zij deden dat (illegaal) via hun kinderen, maar de Chinese overheid heeft deze handelswijze veroordeeld en de Chinese bevolking heeft de zijde van de regering gekozen. Veel geld is teruggebracht en in China geïnvesteerd. Na 2012 is de druk van deze klasse weer toegenomen, nu China minder hoge groeicijfers bereikt.

De Chinese regering heeft de druk redelijk doorstaan en de elite maakt gebruik van de binnenlandse zeepbelspeculatie in grond, vastgoed en aandelen. De Xi regering probeert deze speculatievorm oogluikend toe te staan en binnen de door de overheid gestelde perken te houden. Door de strenge aanpak van corruptie hebben vele rijken de voorkeur gegeven aan minder opbrengsten in China dan het creëren van schandalen en afwijzing van de Chinese bevolking bij investeringen in het buitenland.

Deze lijn hanteert de regering Xi ook en ze houdt de elite een toekomst voor met hoge winsten die alleen in China of door China opgezette investeringsobjecten haalbaar zijn.

Naast deze druk op de financiële elites controleert de Chinese overheid de grote investeerders en verbiedt kapitaalvlucht. Investeerders verdienen aan de Chinese samenleving en zijn verplicht hun winsten in China terug te brengen, redeneert de Chinese overheid. China is geen westers kapitalistisch land.

Intern kan China de schulden van staatsbedrijven op laten lopen en ook het kredietplafond verhogen zonder er veel last van te hebben. Het wordt een probleem wanneer de Chinese munt te veel daalt en rijken hun geld elders willen investeren. Dat laatste staat de Chinese overheid niet toe. Veel sectoren in China zijn aan de staat gekoppeld. Chinezen die vastgoed kopen, kunnen dit alleen doen voor 70 jaar en de overheid schrijft voor in welke sectoren investeringen welkom zijn. Hij moedigt Chinezen financieel en moreel aan de ‘Chinese wegen’ te volgen en niet in andere landen te investeren.

Wanneer ook de opbrengsten van vastgoed, infrastructuur en aandelen teruglopen, komt er een nieuwe uitdaging naar de regering Xi Jinping. Tot nu is er geen enkele twijfel over het antwoord: de controle blijft. Toen China in 2015 de yuan een minieme hoeveelheid devalueerde, leidde die actie tot een grote kapitaalvlucht. China heeft deze kapitaalvlucht in 2017 weten te stoppen maar wanneer de VS in 2019 westerse investeerders 4% rente geeft op obligaties, staat China opnieuw voor een dilemma met de huidige 3,5% in eigen land.

In 2017 heeft China zijn controlemaatregelen aanzienlijk uitgebreid:

  • Geen omwisseling van renminbi in dollars zonder duidelijke facturen van Chinese bedrijven
  • Controle op de juistheid van rekeningen die Chinese bedrijven zeggen te moeten betalen
  • Hogere drempels voor individuen om renminbi om te wisselen in dollars
  • Verbod naar kleine volksbanken en populaire off-shore locaties om renminbi om te wisselen in dollars (6) Het Westen voert de druk op om China in de problemen te brengen. Wanneer een westerse economische ineenstorting plaatsvindt, is het de vraag of China overeind kan blijven. Dat zal moeten want er is geen enkel ander land dat de wereldeconomie kan ontwikkelen. In deze situatie moeten we vertrouwen op de hoge intelligentie van de Chinese leidende klasse.

Bovenstaande analyse is economisch van aard. De werkelijke achtergrond is politiek. De maatregelen die de VS voorstelt in de handelsoorlog met China zijn politiek van aard. Hoe brengt het Westen China verder in de problemen?  Er is uitsluitend vijandigheid met het doel om China te stoppen. Die vijandigheid komt van westerse financiers. Zij kunnen met hun kapitaal overal naar toe gaan, geen belasting betalen, oorlogen ontketenen, autonoom over hun geld beslissen en de Aarde laten vernietigen. Wanneer China de economische en politieke strijd wint, is de verwoestende rol die de westerse rijken vanaf 1200 op de mensheid hadden, uitgespeeld. Zij voeren een strijd op leven en dood.

Chinese toekomst

De oplossing ligt in de Chinese toekomst. De Verenigde Staten hadden in de jaren 1920 en 1930 met hetzelfde probleem te maken. Westerse landen gingen over tot protectie en de VS kon zijn producten niet meer kwijt. Pas na de Tweede Europese Burgeroorlog (1939-1945) accepteren Europese landen met hun verwoeste infrastructuur en miljoenen doden de producten uit de VS. Het is aan China om zijn technologische kennis uit te breiden en met producten te komen die iedereen in de rest van de wereld wil kopen. Op deze wijze heeft de VS de protectie in Europa doorbroken en met extra financiële steun de kapitalisten uit de andere westerse landen over de streep getrokken. China neemt min of meer dezelfde positie in de rest van de wereld in als de VS in de jaren 1920 en 1930. Naar het Westen toe kan het alleen lukken de protectie te doorbreken wanneer de VS en Europa er baat bij hebben. We staan voor een langdurige strijd. Het Westen verliest zijn machtspositie en moet een niet-westers land te hulp roepen. China zal daar verregaande voorwaarden aan verbinden.

Noten

1 Giovanni Arrighi, Adam Smith in Beijing, Lineages of the Twenty-First Century, p. 361/2 Verso books

2 Idem, p. 3

3 R. Patel and Jason W. Moore, History of the World in Seven Cheap Things.

4 David Autor, David Dorn and Gordon Hanson, The China Syndrome: Local Labour Market Effects of Import Competition in the United States, American Economic Review, vol. 103, no. 6, October 2013

5 New Left Review, no. 115, Jan/Feb 2019, page 67

6 New Left Review, no. 115, Jan/Feb 2019, page 74

6 New Left Review, no. 115, Jan/Feb 2019, page 74

Rob Groenhuijzen is een politicoloog die onder andere in de realiteit van China een bevestiging ziet van de analyses van Giovanni Arrighi,

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *