50 jaar geleden begon de Grote Proletarische Culturele Revolutie. De invloed ervan op China kan niet overschat worden. Maar er zijn in China geen officiële herdenkingen en de media besteden nauwelijks aandacht aan de verjaardag. Men verkiest er te zwijgen over gebeurtenissen die vandaag nog de geesten verdelen.
De feiten
In de nadagen van de Grote Sprong Voorwaarts vormden zich in de communistische partij van China CPC) een drietal strekkingen: President Liu Shaoqi volgde het Sovjet-model van centrale en sterke staatscontrole door een bureaucratie. Chen Yun en de opkomende jongere Deng Xiaoping vonden dat het allemaal niet te snel ‘communistisch’ moest worden en zagen wel wat in de dynamiek van privé-initiatieven. Mao tenslotte had een afkeer van zowel bevoorrechte bureaucraten als profiterende kapitalisten en was overtuigd dat door rechtstreekse mobilisatie van het volk zelfs het onmogelijke kon verwezenlijkt worden. Door de mislukking van de Grote Sprong Voorwaarts was hij echter ideologisch in de minderheid geraakt.
De discussie over cultuur bood Mao de gelegenheid om een nieuwe mobilisatie te lanceren. Die discussie liep al sinds het einde van de 19de eeuw: moest een nieuw China teruggrijpen naar de glorierijke oude keizerlijke cultuur, of moest het integendeel verwesteren? Mao opteerde voor een derde optie: men zou een moderne maar vooral socialistische cultuur en samenleving uitbouwen. Terwijl zijn ideologische tegenstanders het economisch domein beheersten lanceerde hij met enig succes begin jaren 60 culturele campagnes.
Op 16 mei 1966 liet hij een circulaire publiceren als startschot voor de ‘Grote Proletarische Culturele Revolutie’. Het Chinese volk moest strijden ‘tegen leden van de bourgeoisie die dreigen de politieke macht van het proletariaat over te nemen’. Hij riep de jongeren op voor een radicale hervorming van de maatschappij: alle feodale tradities en elke nieuwe bourgeoismentaliteit moest verdwijnen ten voordele van een nieuwe cultuur van proletarisch egalitarisme. De campagne raakte vooral een gevoelige snaar bij de jongeren, die wellicht ontevreden waren over de zichtbare opkomst van een groep bevoorrechte bureaucraten en over privé-ondernemers die rijk werden door de heropbouw na de Grote Sprong . De Rode Wachters kwamen met miljoenen naar Beijing om naar de instructies van Mao te luisteren en trokken vervolgens door het hele land om de Revolutie te maken. Het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek vielen stil en zouden pas na de dood van Mao normaliseren.
Aanvankelijk waren de actieve jongeren vooral kinderen van communisten. Ze gingen tekeer tegen alles wat overbleef van de oude maatschappij. Oude kunst werd vernield, religie bestreden, intellectuelen verdacht gemaakt, vroegere grootgrondbezitters of privé-ondernemers en hun omgeving hardhandig aangepakt.
Na de zomer stuurde Mao de beweging echter bij. Het ging er niet zozeer om een achterhoedegevecht te voeren met oude tegenstanders. Het echte gevaar waren de opkomende bureaucraten en diegenen die privé-ondernemers steunden. Zij vormden nieuwe bourgeoisie binnen de partijrangen en ondermijnden het socialisme. De Culturele Revolutie veranderde van karakter. Een nieuwe golf Rode Wachters stond op, dit keer kinderen van niet-communisten die vonden dat ze door de communistische kaderleden achtergesteld werden. In heel het land werden kaderleden en intellectuelen voor volksvergaderingen gesleept, bekritiseerd, vernederd en mishandeld. President Liu Shaoqi werd afgezet en kreeg het etiket ‘Chinese Kroetsjov’ opgeplakt. Wat later werd ook Deng Xiaoping afgezet met als etiket ‘de man die de kapitalistische weg volgt’. Kaderleden en intellectuelen die per definitie bourgeois neigingen hebben worden voor ‘heropvoeding’ naar afgelegen werkkampen gestuurd.
De woelige periode van de Culturele Revolutie duurde van 1966 tot 1968. De twee strekkingen van Rode Wachters kwamen al snel in conflict, iedereen beriep zich op Mao en het kwam soms tot bloedige veldslagen. Op topniveau kwamen nieuwe leiders naar voor, de ‘Bende van Vier’, die nog radicaler dan Mao het oproer preekten. Onder hun invloed breidde de onrust zich uit naar de arbeiders; bij hen hadden de kaderleden echter veel steun; ook in de fabrieken ontstonden fracties en gevechten. In de meest bevolkt stad Shanghai wordt het stadsbestuur afgezet en grijpt een ‘commune’ de macht. Alleen het platteland ontsnapt grotendeels aan onlusten. Mao zelf gaat er nog steeds van uit dat het volk door ervaring de juiste lijn zal ontwikkelen en laat begaan.
Wanneer begin 1968 de radicalen ook onrust in het leger stoken is de maat vol. Mao geeft opdracht aan legerleider maarschalk Lin Biao om de orde in het land te herstellen. In wat een verkapte militaire staatsgreep is neemt het leger overal de macht. De plaatselijke legerleiding moet uitmaken welke oude kaders goed zijn en welke Rode Wachters echt Mao’s instructies uitvoeren, en samen met hen ‘Comités van drie’ vormen om het plaatselijk bestuur uit te oefenen. Het gros van de Rode Wachters wordt op zijn beurt voor onbepaalde tijd naar afgelegen plattelandsgebieden gestuurd om er ‘te leren van de boeren’.
Tussen 68 en de dood van Mao in 1976 zal de Culturele Revolutie op een lager pitje sudderen. Onder de algemene noemer van de ideeën van Mao wordt geijverd voor massamobilisatie van de bevolking om het land zelfstandig op te bouwen , voor absoluut egalitarisme, tegen alles wat herinnert aan oude zeden of nieuw kapitalisme.
De periode verloopt ver van rimpelloos. Maarschalk Lin Biao organiseert tegen de zin van Mao een personencultus maar blijkt uiteindelijk zelf een samenzweerder; hij komt na een mislukte couppoging om in Mongolië. Premier Zhou En-lai, de enige van de oude garde die nog in functie is, probeert in de chaos de economie zo goed mogelijk te doen draaien. De Bende van Vier lanceert daarop een grootschalige campagne ‘Tegen Confucius en Mencius’, officieel bedoeld om de veronderstelde Confucius-volgeling Lin Biao te veroordelen, maar in feite om Zhou te discrediteren. Wanneer Zhou in 1973 dodelijk ziek wordt, beseft Mao dat hij het land niet door de Bende van Vier in chaos kan laten storten. Een deel van de vroegere kaderleden wordt teruggeroepen om de zaken te beredderen; Deng Xiaoping wordt uit de fabriek gehaald en tot eerste vice-premier benoemd.
Tot aan de dood van Mao gaat de strijd tussen de voorzichtige politiek van Deng en de radicale campagnes van de Bende van Vier, met een verzwakkende Mao als scheidsrechter.
In 1976 overlijdt Zhou En-lai, de Bende weet Deng opnieuw uit te schakelen, en Mao kiest een trouwe medewerker Hua Guofeng als opvolger. Binnen de maand na de dood van Mao laat Hua met steun van oude kaderleden in september 1976 de Bende van Vier opsluiten als contrarevolutionairen. De Culturele Revolutie wordt afgesloten. Het duurt niet lang voor Deng weer op het voorplan komt. Op het partijplenum van september 1978 slaagt hij erin zijn verregaande hervormingspolitiek door te duwen.
De beoordeling(en)
In 1981 publiceert de CPC een beoordeling van de Culturele revolutie. Die is over de hele lijn negatief. ‘De Culturele Revolutie veroorzaakte de ernstigste achteruitgang en verlies voor de Partij, het land en het volk sinds de oprichting van de Volksrepubliek’. Het was een periode van chaos, waarin de economie veel te traag groeide en de technologische achterstand van China toenam. De vervolging van kaders en intellectuelen heeft diepe wonden geslagen en het volk verdeeld. Het prestige van de Partij lag aan diggelen. Mao is principieel verantwoordelijk voor het fiasco maar de ergste excessen worden in de schoenen van de Bende van Vier en Lin Biao geschoven. De hervormingen van Deng sinds 1978 worden bevestigd en de politieke lijn van Mao sinds 1956 wordt als te links bekritiseerd: te snelle collectivisering van landbouw, te radicale uitschakeling van privébedrijven, te rigoureuze planning, te veel egalitarisme, te weinig aandacht voor de materiële situatie van de bevolking en te veel ideologische mobilisatie. Voor zijn grote verdiensten voor de Chinese revolutie en de opbouw van het socialisme tot aan de Grote Sprong Voorwaarts krijgt Mao van Deng toch nog een globaal oordeel van 7 punten op 10.
Daarmee wordt de zaak officieel afgesloten. De trauma’s waren te groot en er waren teveel mensen in betrokken om op dat moment nog verder te graven. Ook vandaag, bij de vijftigste verjaardag, is dit nog het geval. De gebeurtenis krijgt in de Chinese media dan ook slechts minimale aandacht.
Nochtans werkt de Culturele Revolutie nog steeds door. Alle leidende kaders sinds 1976 tot vandaag zijn zelf of via hun ouders in de Culturele Revolutie betrokken geweest. De traumatische belevenissen van kaderleden, van intellectuelen en van jongeren die jarenlang naar het platteland gestuurd werden, hebben hun manier van denken gevormd. De obsessieve bezorgdheid voor orde en rust in het land, de soms paniekerige reacties op massabewegingen die aan de controle van de overheid kunnen ontsnappen (zoals stakingen of betogingen), de controle op het internet, het wantrouwen tegenover een ontluikende civiele maatschappij en niet-gouvernementele organisaties hebben minstens gedeeltelijk hun wortels in de ervaringen van de Culturele Revolutie.
En dan is er de andere kant van de medaille. Het aantal mensen dat vervolgd werd in de Culturele Revolutie – kaderleden en intellectuelen- was uiteindelijk een kleine minderheid. De grote meerderheid van de Chinezen stond om het cru te zeggen niet aan de kant waar de klappen vielen. Gewone mensen konden voor het eerst vrij hun stem laten horen en kregen de indruk dat ze echt het verschil konden maken. Ze konden kritiek geven op hun oversten en daar werd dan nog rekening mee gehouden ook. Bij een deel van de oudere bevolking leeft vandaag nog steeds nostalgie naar de tijd toen iedereen gelijk was en het volk echt baas. Sommige jongeren die als Rode Wachten het land rondreisden houden daaraan nu nog heroïsche verhalen over. En zelfs het jarenlange harde leven als jongere die naar het platteland gestuurd werd is vandaag niet voor iedereen een negatieve ervaring. Tijdens de Culturele Revolutie won de Partij ook vele nieuwe leden die niet met traumatische ervaringen opgezadeld werden. Tot diep in de jaren 90 zaten er Maoïsten op leidinggevende plaatsen in de Partij .
De hervormingen van Deng Xiaoping hebben het materiële leven van zowat alle Chinezen erg verbeterd. Toch zijn er aan zijn politiek gevolgen (ongelijkheid, machtsmisbruik, corruptie, afdankingen en werkloosheid) verbonden die mensen met nostalgie naar de Culturele Revolutie staven in de overtuiging dat Deng destijds terecht verweten werd de kapitalistische weg op te gaan. Die nostalgie beperkt zich niet tot oude mensen. Er zijn in China nieuwe Maoistisch geïnspireerde groepen, ook bij de intellectuelen, die vinden dat het Maoïstisch ontwikkelingsmodel misschien wel trager werkt dan het Dengistisch, maar rechtvaardiger en uiteindelijk duurzamer is. Sommigen betwisten het officiële oordeel over de Culturele Revolutie. Ze trekken op basis van statistieken de bewering in twijfel dat de Culturele Revolutie een economische ramp was. En alhoewel het stilleggen van serieus wetenschappelijk onderzoek ongetwijfeld een zware fout was hebben de Chinese arbeiders met hun eigen creativiteit wel degelijk ook technologische doorbraken geforceerd tijden de Culturele revolutie. Dat sympathie voor de Culturele Revolutie vandaag niet helemaal verdwenen is toont ook het verhaal van Bo Xilai: de man deed in de periode voor het Partijcongres van 2012 een gooi naar het opperste partijleiderschap; hij profileerde zich daarbij onder meer met het promoten van ‘rode cultuur’ en revolutionaire liederen, tegen de moderne vervlakking en normvervaging; zijn opgang werd pas gestopt toen zijn vrouw een moord pleegde en hij opgepakt werd wegens corruptie en machtsmisbruik.
Vandaag staat China opnieuw voor moeilijke uitdagingen. De economie zit volop in een radicale maar moeizame transformatie van een vervuilende verkwistende op uitvoer gerichte productie georiënteerde naar een schone, zuinige, op innovatie en dienstverlening aan de eigen bevolking gerichte economie. Om het proces te versnellen zal nog meer dan vroeger op privé-initiatief gerekend worden en zal de staat meer op marktkrachten rekenen dan op rechtstreekse tussenkomst. Daarbij zullen klappen vallen, bedrijven gesloten worden en mensen hun baan verliezen. De ongelijkheid riskeert terug te gaan toenemen. Ook de strijd tegen de corruptie is in dergelijke omstandigheden ver van gewonnen. Meer Chinezen gaan zich allicht afvragen of dit nu echt de weg naar het beloofde ‘socialisme op zijn Chinees’ is. Het is voor de huidige Chinese leiders misschien niet het goede moment om nu met veel publiciteit te herdenken dat vijftig jaar geleden een – weliswaar mislukt – experiment met een radicaal andere strategie begon. Voor hen komt het er vandaag vooral op aan een zo breed mogelijke eenheid te smeden rond de politiek die zij vandaag voorstaan. Een redactioneel voorwoord van de Global Times is dan ook duidelijk: de Culturele revolutie is lang voorbij; ze was volledig verkeerd; en daarover bestaat vandaag volledige consensus in China.