De grote groei van de rurale bedrijven

De rurale bedrijven in China kennen de recentste jaren een ongeziene boom. Het aantal verdrievoudigde van ’84 tot 92 over de 20 miljoen. Het aantal tewerkgestelden bedraagt meer dan 100 miljoen, reeds meer dan de staatsondernemingen. Hun produktie maakt reeds een derde uit van de totale industriële produktie en de waarde van hun produktie overtreft ruim deze van de gewone landbouwopbrengst. Voeg daarbij dat de jongste jaren de groeivoeten van deze bedrijven rond de 50 pct schommelen en meteen is duidelijk dat we hier staan voor de markantste groeier in de Chinese economie.
De Chinezen gebruiken in hun statistieken de term “xiangzhen qiye” . In het Engels wordt dit vertaald door de “Township and Village Collective Enterprises”, de bedrijven die afhangen van de lokale overheden op het platteland. Nochthans omvat de term van de rurale bedrijven ook sub-dorpskategoriën zoals koöperatieven, samenwerkingsverbanden, private én individuele bedrijfjes. Naast de term rurale bedrijven kan ook de term lokale bedrijven gebruikt, omdat ook in stedelijke gebieden dergelijke bedrijven werkzaam zijn. Hun bedrijvigheid omvat alle types van ekonomische aktiviteit zoals landbouw, industrie, transport, bouw, handel, voeding, diensten.. Belangrijk is dat de rurale bedrijven (RB) volgens de markt werken: ze krijgen geen budget of gegarandeerde materialen van bovenaf . Ze kopen en verkopen grondstoffen en hun produkten op de markt. Niettegenstaande hun marktoriëntatie zijn ze nogal sterk verbonden met de lokale overheden waar ze historisch uit zijn ontstaan en waar ze een aardige stuiver aan belastingen aan overdragen.

Historisch

Hoewel er reeds rurale industrie bestond voor 1957 dateert de eerste opstoot ervan uit 1958 toen tijdens de ‘Grote Sprong Voorwaarts” op communeniveau 7,5 miljoen nieuwe fabriekjes en werkplaatsen onstonden die grotendeels landbouwprodukten behandelden. Bij het begin van de jaren zestig ging het merendeel ervan dicht. In 1970 werd landbouwmechanisatie gepromoot en meer bepaald werden 5 landbouwnijverheden gestimuleerd: cement, landbouwmachines, krachtopwekking, kunstmest en staal. Vooral de produktie van cement- en kunstmestfabriekjes schoot de lucht in. Ook jongeren die tijdens de “Kulturele Revolutie” naar het platteland gezonden waren, drongen er op aan in de bedrijven te werken i.p.v. op het land. In ’81 toen de fondsen van de kollektiviteit meer naar de privé ging,  werden er opnieuw een 100.000 gesloten met een verlies van 500.000 jobs. Bij de afschaffing van de communes werden de bedrijven van communes en brigades omgedoopt tot “township  and villages “-ondernemingen. Volgde opnieuw een periode van sterke groei. In ’87 was Zhao Ziyang ontevreden over de hervormingen in de staatsondernemingen en lanceerde hij zijn oproep vooral tot de rurale industrie om mee te doen aan zijn export-geleide groeistrategie vooral in de kustgebieden. Deze boom zou duren tot de austeriteitsperiode van ’88-89 waar van overheidswege een snoeimes gehanteerd werd in de leningen aan rurale ondernemingen. Het verlies was minder dramatisch dan gedacht: een verlies van 200.000 ondernemingen, te weten van 18.881.000 naar 18.686.000. Begin ’90 keerde het politiek klimaat opnieuw en premier Li Peng die Jiangsu bezocht, stelde dat “onvoldoende klemtoon werd gelegd op de rurale industrie, waarvan het belang opnieuw moet erkend”. Sedertdien scheren de groeivoeten weer hoge toppen van 50 pct per jaar.

Diversifikatie

De ontwikkeling van de rurale industrie is geen eenduidig fenomeen. Er is een verschil inzake eigendomsstruktuur, ontwikkeling per regio en per soort aktiviteit. In 1992 stonden de ’township and villages” ondernemingen -deze dus in handen van de lokale overheden-  in voor 66 pct van de produktie in rurale ondernemingen, maar enkel voor 7,3 pct in het aantal. Omgekeerd maken de individuele en gezamenlijke ondernemingen van het subdorpsniveau een derde van de ouput maar vormen wel 90 pct van het aantal. Er wordt aangenomen dat er statistisch zelfs een tendens tot overdrijving ten voordele van de overheidsgeregistreerde bedrijven bestaat, omdat je er belang bij hebt uw initiatief zo te registreren of voor te stellen om zo  makkelijker aan allerhande faciliteiten te geraken. Waar een gemiddelde township-onderneming een zestigtal werkers telt,  bestaat een subdorpsonderneming meestal maar uit een paar enkelingen. Stippen we nog aan dat er eind 1991 ook reeds 8500 joint-ventures waren bij de rurale bedrijven.

De spreiding per regio is eveneens behoorlijk verschillend. 66 pct ervan zijn in de oostelijke kustprovincies geconcentreerd. 25 pct liggen in de centrumprovincies en maar 9 pct situeren zich in het westelijk deel van het land. In de 3 regio’s spelen echte landbouwondernemingen een ondergeschikte rol. In de oostelijke sektor is meer industriële aktiviteit geconcentreerd dan gemiddeld. Bouw en transport zijn meer signifikant in het centrum en het westen. Ook daar spelen handelsondernemingen een belangrijker rol dan in het oosten. Naar eigendomstruktuur zijn de kollektieve ondernemingen overwegend in het oosten, terwijl in de overige regio’s de prive een belangrijker rol speelt.
In haar studies over de rurale industrie heeft de Wereldbank dan ook onderzoek verricht in een 5-tal verschillende kantons. Wuxi in Jiangsu is een prototype met kollektieve ondernemingen in een geïndustraliseerd maar weinig geurbaniseerd gebied.Nanhai in Guangdong is ook geïndustrialiseerd, maar meer geurbaniseerd dan Wuxi. De eigendomsstruktuur is er zeer divers en nogal gericht op buitenlandse handel, gezien de nabijheid van Hongkong.  Jieshou in de provincie Anhui is minder geïndustrialiseerd enpriveinitiatief kon er gedijen met hulp van de overheid. Shangrao in de provincie Jiangxi kent een rurale industrialisatie die ver onder het gemiddelde zit. Het ruraal inkomen hangt vooral van de landbouw af en industriële firma’s zijn er niet echt rendabel, zijn overbemand en kennen een slecht beheer. Tenslotte is er de eertijds arme en achterlijke prefektuur Wenzhou waar de rurale industrie overwegend uitgaat van de privesektor zonder overheidshulp en dit vrij succesvol.
Het verschil in inkomen, ontwikkeling is bijwijlen zorgwekkend hoog. Het gemiddeld inkomen per hoofd in Nanhai is 3,6 maal dat van Jieshou; industriele output per hoofd in Wuxi is 95 maal deze van Shangrao en het inkomen per hoofd is 28 keer zo groot in Wuxi vergeleken met Jieshou als we de bevindingen van de Wereldbank mogen geloven. Succesverhalen zoals Huaxi, een tijdje geleden op de BRT, mogen dus niet doen vergeten dat er streken zijn waar gewoon overleven eerder aan de orde is dan rijk worden zoals in Huaxi.

Karakteristieken

De rurale bedrijven vormden niet alleen een dynamische sektor tijdens de hervormingsjaren, maar ze droegen ook bij tot een herstrukturering van de economie waarbij de nijverheid in de steden ofwel “omsingeld” ofwel gesteund werd door de opkomende rurale nijverheid die hierdoor heel wat in de landbouw overtollige arbeidskrachten konden tewerkstellen. Het gedeelte landbouw in de economie daalde van 32 pct in ’79-’83 over 27 pct in ’84-’88 tot 23 pct in ’89-’91.(zie tabel) Terzelfdertijd rees tijdens dezelfde periodes het deel rurale nijverheid van 7 pct over 12 pct tot 16 pct evenals de rurale dienstensektor van 4pct over 7 pct tot 9 pct. Parallel hiermee nam het aandeel van de  stedelijke nijverheid af van 40 pct over 38 pct tot 37 pct terwijl de stedelijke dienstensektor afnam van 17 pct tot 15 pct. Resultaat was dat de totale rurale produktie procentueel steeg van 43 pct over 46 pct tot 48 pct van het Bruto Nationaal Produkt. Binnen de rurale produktie zelf nam het aandeel landbouw af van 74 pct over 59 pct tot 48 pct. Einde ’91 was meer dan de helft van de rurale produktie geen landbouw.
Per sektor  uitgesplitst neemt de metaalindustrie met 28 pct de eerste plaats in, wat analoog is met staatsindustrie waar die subsektor 36 pct uitmaakt. Binnen de rurale bedrijven ligt de focus echter meer op hardware, elektronische produkten en kleine machines dan op smelten of vormen van ferro en non-ferro metalen. Waar in de staatsindustrie chemie op de tweede plaats komt, gevolgd door voeding, textiel, energie en mijnen vormen de arbeidsintensieve sektoren de top bij de rurale bedrijven. Na de metaal komt als tweede subsektor textiel en kleding , voorts arbeidsintensieve lichte nijverheid en bouwmaterialen. Gezien de rurale bedrijven meer arbeidskrachten absorberen dan de staatondernemingen is het ook logisch dat ze een lagere kapitaalsintensiteit kennen. In de staatsbedrijven bedraagt die 20.800 yuan per persoon en bij de RBs ligt dat op 3.240 yuan per persoon. Bij de kapitaalvorming  s het aandeel dat van de staat komt vrijwel onbeduidend met een 3 pct. Fondsen van de lokale overheden komen op een kleine 6 pct. Bankleningen en interne akkumulatie staan in voor 70 pct van de kapitaalvorming. Daarbij stijgt het aandeel van de bankleningen van oost naar west, terwijl de interne akkumulatie afneemt van oost naar het westen van het land. Bij privebedrijven zijn noch bankleningen noch overheidssteun belangrijk bij de kapitaalvorming, maar de belangrijkste bron van de investeringen komt van de priveeigenaars zelf. Hun gemiddeld kapitaal bedraagt echter maar 7 à 8 pct van dit van de township and villages- ondernemingen. Het geld van de RB komt vooral van de Rurale Krediet Koöperatieven die het halen van gezins- en kollektieve deposito’s. Dat het geld van de RKKs grotendeels naar de RBs gaat, is niet in het minst toe te schrijven aan de rol van de lokale overheden die een centrale rol spelen bij de onwikkeling van de rurale bedrijven

Melkkoe

Omdat de lokale overheden weinig van de staat ontvangen doen ze er alles aan om de rurale industrie te stimuleren , gezien dit een belangrijke bron van inkomsten vormt. Waar township and villages-ondernemingen snel groeiden, komt  vaak 50 à 60 pct van het kantoninkomen van hun rurale ondernemingen. Soms ligt het percentage nog hoger. Bovendien maken de lokale overheden er nog gebruik van, gezien hun eigenaarschap van de township and villages-ondernemingen, om de winsten  te besteden aan  weldaden voor de gemeenschap zoals werkgelegenheid vergroten, lokale infrastruktuur  aan te leggen tot en met in te staan voor sociale welzijnsvoorvoorzieningen. Tussen 1980 en 1990 ging daar volgens Chinese cijfers 42 miljard yuan naar toe, waarvan 16 miljard voor sociale voorzieningen en opvoedingsprojekten. Er kan gesteld dat de rol van de gemeenschap er voor deze van de onderneming gaat. Gezien tweede derde van de ondernemersleiders in de rurale ondernemingen plaatselijke officiëlen betreft, is het niet te verwonderen dat de motor bij de rurale bedrijven eerder bestaat uit het produktie en inkomen te vergroten dan de winst te vergroten.
Een studie in de provincie Hunan stelde vast dat er 60 nijverheidsadministraties – en organen fondsen vroegen aan de RBs, terwijl 100 verschillende uitgaven van hen werden gekollekteerd. Onmiskenbaar een melkkoe-effekt.
Minder duidelijkheid is er over het milieuaspekt  van de RB: sommige  studies beweren dat ze niet meer procentueel bevuilen dan hun aandeel in de economie; andere studies beweren dat 366.000 van 575.000 onderzochte bedrijven zware vervuilers zijn.  Wat het inkomen  van de werkers betreft zit 22 pct onder de 100 yuan maandelijks,  65 pct situeert zich tussen 101 en 200 yuan, 10 pct tussen 200 en 300 yuan en 1,4 zit boven de 300 yuan maandelijks. Duidelijk is dat de werkers in de staatsbedrijven beter af zijn. Bovendien genieten deze nog van een sterker uitgebouwde sociale dienstverlening.

Toekomst

Al bij al zijn de RB belangrijke werkverschaffers gebleken voor de overtollige werkkrachten uit de landbouw. Ze legden ook een brug tussen platteland en stad. Velen hebben lange-termijn samenwerkingsverbanden met firma’s in de stad. Ook heeft de rurale industrie bijgedragen tot het vormen van nieuwe rurale kleine steden wat de overexpansie van reeds bestaande steden heeft afgeremd.  Naar de toekomst toe doet de nationale overheid pogingen om vooral in het westen van het land het onstaan van rurale industrie te bevorderen. In het oosten zal gepoogd worden het technologisch en managementsniveau van de RB te verhogen. Als ten gevolge van de hoge inflatie, het krediet beperkt wordt, zullen ook de rurale bedrijven onder druk komen te staan. Voor wat de band met de lokale overheden betreft, zal gepoogd worden deze in normale paden te leiden via een aandelensysteem dat niet in westerse zin -per definitie priveaandeelhouderschap- hoeft begrepen te worden. Tevens wordt  gedacht de te verspreide rurale ondernemingen te groeperen in industriezones wat het invreten op het al reeds schaarse landbouwgebied zou tegen gaan. Ook zal het leefmilieuaspekt eens ernstig moeten aangepakt.  Kortom de rurale industrie heeft de wind in de zeilen, zij het dat een regulerend optreden meer dan ooit noodzakelijk zal blijven. Finaal zullen de rurale ondernemingen de staatsondernemingen dwingen hun plaats op de markt te veroveren, want ze zitten enerzijds tussen de joint-ventures en anderzijds tussen de rurale bedrijven die reeds lang gewoon zijn te werken zonder de hulp van schoonmoeders die verliezen steeds bijpassen.

 

   China Vandaag   1/06/1995

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *