Een Amerikaans team van onderzoeksjournalisten heeft een dik rapport over rijke Chinezen die miljarden onderbrengen in offshorebedrijven. Zij en westerse media noemen de CPC en de overheid schijnheilig en zwak. Het bewijsmateriaal voor deze beschuldiging is echter flinterdun.
De namen van topambtenaren bij staatsbedrijven en van een aantal rijke Chinezen staan in een uitgelekte database van twee ondernemingen voor vertrouwelijke financiële operaties in zogenaamde belastingparadijzen, Portcullis TrustNet in Singapore en Commonwealth Trust Limited op de Maagdeneilanden. Veel van de vennootschappen zijn opgezet met behulp van westerse banken en accountantsfirma’s. Bedrijven uit belangrijke sectoren in de Chinese economie zoals aardolie, mijnbouw en zonne-energie komen in de lijsten voor. Onder de bijna 22.000 voormalige of huidige klanten van de offshorebedrijven is er ook een schoonbroer van Xi Jinping, een zoon van ex-premie Wen Jiabao en enkele aangetrouwde of directe familieleden van vroegere partijleiders. Dit is uitgebracht in een rapport van het Amerikaanse International Consortium of Investigative Journalists (ICIJ), in samenwerking met enkele grote kranten zoals de Britse Guardian of de Spaanse El Pais.
Chinese kenmerken
Wat is de achtergrond van dit fenomeen van offshore banking specifiek in het geval van China? Om buitenlands kapitaal aan te trekken genoot dat gedurende lange tijd van belangrijke belastingvoordelen tegenover Chinees kapitaal; vandaag geldt dat nog altijd voor buitenlandse investeringen in sectoren en technologieën die de Chinese overheid als strategisch beschouwt. Daarbij werd stilzwijgend toegestaan dat grote Chinese bedrijven kapitaal naar buiten smokkelden en het daarna terug invoerden als ‘buitenlands kapitaal’ om zo hun handicap tegenover buitenlanders goed te maken. Volgens sommige schattingen zouden de afgelopen tien jaar duizend miljard dollar zijn weggesluisd uit China; het overgrote deel kwam via een omweg terug. Dat in dit proces ook individuele personen de kans grepen om een eigen rekening in een belastingparadijs te openen en te profiteren van het etiket ‘buitenlands kapitaal’ is niet verwonderlijk. Het is ook mogelijk dat zij dit deden in opdracht van grote bedrijven of zelfs van de overheid. Dat het nu nog voortduurt kan ook een neveneffect zijn van de successen behaald in de campagne tegen de corruptie, luxe en verkwisting.
Familiebanden
Enkele van die rijke ondernemers die gebruik maken of ooit hebben gemaakt van belastingparadijzen hebben een familieband met huidige of voormalige partijleiders. Dit zijn ze: een schoonbroer van Xi Jinping, een zoon en een schoonzoon van Wen Jiabao (met pensioen sinds 2012), achterneef van Hu Jintao (met pensioen sinds 2012), dochter van Li Peng (met pensioen sinds 2002), schoonzoon van Deng Xiaoping (overleden in 1997), schoonzoon van Dai Xianglong (directeur van de Centrale Bank tot 2002 en tot dit jaar hoofd van het fonds voor Sociale Zekerheid), twee zoons en een kleindochter van Generaal Wang Zhen (overleden in 1993), een zoon van Peng Zhen (gepensioneerd in 1988 en overleden in 1997), neef van maarschalk Ye Jianying (gepensioneerd en overleden in 1983), kleinzoon van Su Yu (overleden in 1984). Het is misschien niet onbelangrijk om aan te stippen dat er dus van deze 11 personen vier aangetrouwde familie zijn, dat er één de rechtstreekse nakomeling is van een topfiguur die recent actief was en dat de vaders van vier andere rechtstreekse nakomelingen tussen 1983 en 2002 met pensioen zijn gegaan. Er wordt geen bewijs geleverd dat leidende figuren van het hoogste niveau zich hebben verrijkt. Ook is er nergens een overtuigende aanwijzing dat de vernoemde zakenmensen rijkdom hebben kunnen vergaren dank zij hun connecties met politici. Wel geeft het rapport aanleiding tot veel suggestieve en lasterlijke uitlatingen, gericht tegen de communistische partij.
Tendentieuze berichtgeving
Het Nederlandse Trouw behoort tot de groep kranten waarmee het International Consortium of Investigative Journalists (ICIJ) zaken doet. De journalisten van Trouw berichten over de zaak op een manier die goed illustreert hoe ook hun Angelsaksische collega’s dat aanpakken. Zij schrijven bovenaan hun artikel: ‘De partijelite in China sluist miljarden naar het buitenland….Naaste familieleden van de communistische politieke leiders in China gebruiken bedrijven in belastingparadijzen om hun vermogens te maskeren. Dat blijkt uit onderzoek van ICIJ.’ Die beweringen kloppen geen van alle. De ‘partijelite’, lees ‘de huidige top van de partij’ sluist zelf helemaal niets naar het buitenland. Ook de uitlating ‘naaste familieleden van de communistische politieke leiders…gebruiken belastingparadijzen’ is tendentieus. De reporters zeggen dat de leiders van nu, die een hardnekkige en grondige strijd tegen corruptie hebben aangevat, ofwel hypocriet zijn, ofwel machteloos. Ze zijn immers zelf corrupt, zo wordt gesuggereerd. Alleen, de strijd tegen corruptie gaat in de eerste plaats tegen politici en van de 22.000 mensen die hun vermogen naar een belastingparadijs doorsluizen zijn er maar enkele die een verantwoordelijke functie hebben in de politiek. De familieleden van Chinese leiders op wie in deze zaak de schijnwerper wordt gericht, zijn ook ondernemers. In het artikel zelf staat dan ‘daarnaast worden deze zogeheten offshore-constructies gebruikt door familieleden van nog eens vier van de zeven leden van het Staand Comité van het Politbureau, de absolute politieke top van China’, dat is een flagrante leugen die niet eens in het rapport van ICIJ voorkomt en waarvoor Trouw ook geen bewijzen geeft. De begrippen ‘rode adel’, ‘prinsenkinderen’, princelings, in alle artikelen zijn insinuerend en komen uit de koker van Amerikaanse journalisten. De termen suggereren het bestaan van een fractie in de CPC. Dat is nooit bewezen en toch presenteren zogenaamde experts het vaak en ook nu weer als een feit.
Actie en reactie
De praktijk van vennootschappen in offshorebedrijven is legaal, maar de staat mist er heel wat belastinggeld door. Bij gebrek aan bewijs dat er regelrechte wetsovertredingen zijn, grijpen buitenlandse media de onthullingen aan om schande te spreken van de superrijken in een socialistisch land. Ze doen vervolgens de corruptiebestrijding af als schijnheilig of tot mislukken gedoemd. Toch heeft de Chinese overheid de afgelopen maanden opvallend veel topfunctionarissen gerechtelijk laten vervolgen voor omkoping en diefstal van overheidsgeld. In september laatstleden sloot China zich aan bij een belangrijk nieuw akkoord van de G20 leden om onder elkaar automatisch informatie betreffende mogelijke belastingfraude uit te wisselen. Dat deze acties kunnen zijn ingegeven door een oprecht streven naar onkreukbaar bestuur kunnen sommige journalisten en experts zich niet voorstellen. De Australische Chinakenner Kerry Brown zei: ‘Xi en zijn collega’s zijn misschien pragmatisch, omdat ze beseffen dat de corruptie toch niet meer te verbergen is met de huidig stand van de informatietechnologie.’ Volgens Steve Dickinson, een Amerikaanse advocaat, zit het zo: ‘Waarom zou je de Communistische Partij willen leiden als je er niet een paar miljard dollar aan overhoudt voor je familie?’ Tijdens zijn vragenuurtje voor de pers noemde een woordvoerder van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken het verhaal ‘onlogisch en wellicht ingegeven door bijbedoelingen’. Het rapport kreeg enige aandacht, vooral in de Angelsaksische pers, maar niet in de Chinese media. China heeft de websites van de betrokken kranten tijdelijk geblokkeerd.
Bronnen: Trouw, Guardian, BBC, SCMP,
Het Chinese ministerie spreekt van “bijbedoelingen”. Die zitten er allicht ook in de timing van het bekendmaken van dit rapport, dat volgens de auteurs al een tijdje in de lade lag te wachten. Het is vrijgegeven op de dag dat in Beijing het proces begon tegen Xu Zhiyong, de activist die via acties tegen de vermeende corruptie bij de leidende politici een burgerbeweging voor democratie naar Westers model wil op gang brengen. Nogal wat westerse media leggen zelf een link tussen proces en rapport.
Nog interessant: Ex-premier Wen Jiabao, die door de ICIJ gewaarschuwd was dat er informatie over zijn familie zou verschijnen, heeft enkele dagen geleden nog eens zijn onschuld benadrukt in een brief aan een bevriende columnist van Ming Pao in Hongkong.
“Ik ben nooit betrokken geweest en zou nooit betrokken willen zijn in een transactie waarin ik mijn macht zou misbruiken voor persoonlijk voordeel; geen enkel voordeel is groot genoeg om mijn overtuigingen aan het wankelen te brengen.” En verder: “Ik ben met lege handen ter wereld gekomen, en ik wil de wereld verlaten met zuivere handen”
Ik was benieuwd naar de uitleg van het fenomeen en sta eerlijk gezegd een beetje versteld. Volgens jullie wordt het ondersteund door de staat om de Chinese bedrijven op gelijke voet te behandelen als de buitenlandse, die in taksvrije zones opereren. En zijn er een paar personen die er misbruik van maken, alhoewel ook dat in opdracht kan zijn. Geloven jullie dat nu zelf?
Gooi me liefst niet opnieuw op dezelfde hoop als de westerse media die zich natuurlijk verkneukelen en het hele verhaal gebruiken tegen de Chinese CP. Ik ben overtuigd communist en observeer met groeiende angst de evolutie van het socialisme ‘met Chinese kenmerken’. Ik denk dat het fenomeen simpelweg een gevolg is van de liberaliseringspolitiek van Deng. Wie de markt vrije loop laat en staatsbedrijven aan de marktlogica onderwerpt krijgt ook alle nevenverschijnselen van de markt, ook de meest decadente. Belastingparadijzen zijn een pest en ik kan me niet indenken dat die het socialisme helpen.
Met het “socialisme met Chinese karakteristieken” wil China de voordelen van een marktsysteem combineren met de voordelen van het socialisme. Er zitten uiteraard ook gevaren aan de marktwerking. Het bekende Chinese gezegde “Niet eten uit vrees zich te verslikken” is echter geen optie. De Chinezen verwoorden dit dialectisch proces met hun andere beeldspraak dat ze “dansen met de wolven”. Het succes van hervormingspolitiek bewijst dat Deng wel de juiste weg vond om China de 21-ste eeuw binnen te loodsen, maar het is metafysisch te denken dat er een weg bestaat zonder negatieve en verwerpelijke fenomenen.
Dat is al veel aannemelijker als positie: het is een negatief en verwerpelijk fenomeen, een bijproduct van de marktwerking. Dat is ook wat ik hierboven schrijf. Maar dat is niet wat in het artikel staat. Het fenomeen werd al aangeklaagd op Xinhuanet in 2005 maar wordt in het artikel hierboven goedgepraat.
“The ICIJ findings aren’t necessarily a surprise. Official state media news agency Xinhua reported on Chinese companies’ exploiting the British Virgin Islands as a tax haven back in November 2005.(http://news.xinhuanet.com/fortune/2005-11/23/content_3821557.htm) The author cites official statistics that ‘of the more than 80,000 companies registered in the BVI, around 20,000 have relations with Chinese enterprises.’ The report says Chinese enterprises are heading to the BVI for tax avoidance in droves.”
Het is niet helemaal zoals JO C.schrijft. De Chinese staat heeft sinds het begin van de jaren 80 grote voordelen gegeven aan buitenlandse bedrijven (overal, niet alleen in speciale zones). Dat was nodig, anders kwamen ze niet. Tegenwoordig is die politiek veel selectiever, en in theorie verboden door de WTO die opkomt voor concurrentie op gelijke voet.
Van in het begin hebben bedrijven, en dan vooral staatsbedrijven, geprobeerd om dezelfde voorwaarden te krijgen. Ik kan alleen maar vaststellen dat de omweg via een belastingparadijs massaal gebruikt werd/wordt en dat de staat geen inspanningen gedaan heeft om dat te stoppen, dus het stilzwijgend tolereerde. Of individuen met rekeningen in belastingparadijzen voor eigen profijt werkten of in opdracht van staatsbedrijven kunnen wij niet weten. Maar de suggestie dat al dat buiten gesmokkeld kapitaal in de zakken van corrupte figuren verdween is in elk geval fundamenteel verkeerd.