De president en de financier

Dit is een recensie door Christophe Trontin van het boek van David Baverez, ‘Chine-Europe, le grand tournant’

Hoe minder men sinoloog is, hoe minder onzin men over China vertelt. Neem bijvoorbeeld David Baverez. Een “kapitalistische engel/demon” zoals hij zichzelf omschrijft. Versta daaronder een van die kosmopolitische investeerders die verantwoordelijk zijn voor het dirigeren van kapitaal naar projecten en start-ups die het meest waarschijnlijk forse winsten genereren. Tussen twee vliegtuigen en drie incubators in, dient Hong Kong als tijdelijk thuisland voor deze eersterangs belastingsontwijker die nauwelijks zijn sarcasme over de gele hesjes verhult. Een man van zijn kaliber houdt zich niet bezig met morele of poëtische overwegingen, zijn motto is “het maakt niet uit of de kat wit of zwart is, als ze maar dividenden braakt”.

In zijn ketters essay getiteld ‘China-Europa, het grote keerpunt’, waagt hij zich aan politieke fictie, met fictieve dialogen tussen president Xi en verschillende vertegenwoordigers (een beetje karikaturale, maar dat is de wet van het genre) van Europese elites: een Franse columnist, een Duitse ondernemer, een Italiaanse professoressa, een Engelse lord en de stichter van een Zweedse start-up.

Het resultaat is verrassend! Eindelijk iets nieuws, onverwachts, verfrissend over China! Deze openhartige dialogen, ongetwijfeld gevoed door interviews van de auteur met allerlei disruptieve ondernemers, waarin standpunten botsen zonder winnaar of verliezer, zijn fascinerend. Er wordt verrassende informatie uitgewisseld over de Chinese samenleving, over het vijfjarenplan, over slimme steden, over de nieuwste ontwikkelingen in AI en enkele van zijn onverwachte toepassingen… Men kruist de degens over onderwerpen als harmonische samenleving, mensenrechten, verkiezingen, Chinese consumenten, de doelen en de toekomst van China. De afwezigheid van politiek-correcte censuur maakt het mogelijk om de belangrijkste valkuil te vermijden, namelijk Xi Jinping te bestempelen als een vreselijk bloeddorstige en domme dictator, en hem te beschuldigen van de klassieke (zij het nogal hypocriete) Europese aanklachten. Dat gebeurt helemaal niet: de ‘slechte’ is joviaal, staat open voor dialoog en heeft argumenten die steek houden.

‘We leren van de anderen, we bestuderen de achteruitgang van de economische modellen om hun lot te ontlopen’, laat David mijnheer Xi vertellen. Men krijgt zin om op te werpen dat het Westen bijna per definitie niet in staat is om van anderen te leren; zijn superioriteit op alle vlakken wordt sinds altijd vooropgesteld als uitgangspunt van elke discussie. Dit is de reden waarom China al die gediplomeerde economisten blijft in het ongelijk stellen wanneer ze al dertig jaar zijn dreigende ineenstorting voorspellen: ‘We fail to fail’ (het mislukt ons te mislukken), legt Xi uit, gebruikmakend van een van die globalistische uitdrukkingen van de financiële haaien die in dit boek ten overvloede opduiken.

We leren in het boek wat de vrije pers zorgvuldig voor ons verbergt: er zijn verkiezingen in China! Echte, en met algemeen kiesrecht alstublieft! Dat gebeurt voor de dorpscomités, dat wil zeggen op het niveau waar verkiezingen zinvol zijn. Een gekozen dorpscomité is het orgaan waar door mensen die elkaar kennen, wordt onderhandeld over lokale kwesties, ver van de grote politiek. “Hoe groter het aantal burgers in een eenheid, hoe meer het nodig is om specialisten in te schakelen,” merkt Xi op, “ik ga geen ijsjesverkoper worden, zoals een westerse leider, om mijn bevolking per referendum te vragen of liever vanille of chocolade hebben! Betekent dit dat de Chinese president blind is voor de zorgen van zijn kudde? Zeker niet: elke dag krijgt hij de top-10 van Wechat-onderwerpen op zijn bureau, een ultraprecieze barometer van de beslommeringen van zijn burgers. Massasurveillance wordt directe democratie!
‘Indien China een dictatuur is’, zegt de president bij wijze van grap, ‘dan is het niet die van oom Xi, maar die van de consument xiao huangdi, de kleine keizer!’. In het hoofdstuk gewijd aan nieuwe consumptiepatronen, leren we veel over deze generatie Z van Chinese enige kinderen die verslaafd zijn aan merken en beslagen in de sociale media, ‘de meest veeleisende en de meest opgevrijde in de wereld’. Zich bewust dat multinationals zich aan hun voeten werpen om de hoogste winsten te maken, verkopen deze ‘hyperconsumenten’ zichzelf aan de hoogste bieder en verzamelen sponsors zoals de topatleten die ze zijn!

Dan volgt de vraag: ‘Internet of Things of internet van het volk?’. Het probleem van de persoonlijke gegevens die door de GAFAM worden afgetapt, stelt zich in China zoals in Europa, maar met diametraal tegenovergestelde antwoorden: terwijl de EU zich verliest in een illusoire zoektocht naar de bescherming van de privacy door bedrijven die zich niets aantrekken van haar richtlijnen, probeert China een enigszins realistisch ‘soeverein internet’ te bewaren. Zit de kwadratuur van het net in een vergoeding voor de data, ‘de enige realistische bron voor een universeel basisinkomen’? vraagt de auteur zich af. En hij deelt met ons de recepten en ideeën waarop de Chinese onderzoekers werken.

Natuurlijk, ze hebben niet voor alles een oplossing. Meestal is het Chinese antwoord op uitdagingen op het vlak van milieu, stadsplannings, maatschappij en andere: ‘Investeringen! Nieuwe technologie ! ‘. Het is een beetje het gebed van de 21e eeuw: ‘Technologie, verlos ons van het kwaad!’. Op de grenzen van politiek, ecologie en economie is het nochtans dringend nodig ‘een planetaire manier van leven uit te vinden voor 8 miljard inwoners, terwijl Europa en de Verenigde Staten nog steeds niet in staat zijn om de verworven privileges van 700 miljoen bevoorrechten te herdenken’. Zal China, met zijn vijfjarenplan en zijn concept van ‘gedeelde toekomst’ ons iets beter kunnen bieden?
‘Onze kracht’, zegt Xi, ‘is wat jullie in Europa hebben verloren: een gemeenschappelijk doel dat verenigt. China zal de nummer 1 van de wereld zijn in 2049, en dit rechtvaardigt de offers van de huidige generatie wiens kinderen de planeet zullen domineren en de Amerikanen zullen overwinnen’. Dat is een impuls waarvan we precies het tegenovergestelde kunnen zien in de VS die uiteenvalt in onverzoenlijke facties door de angst om het leiderschap te verliezen…

Na dit verrijkende festival van vernieuwende en onverwachte ideeën die in perspectief worden geplaatst, is de epiloog van het boek bijna komisch door de manier waarop hij in politiek correcte gemeenplaatsen vervalt.. ‘Het Europese democratische model zal alleen overleven als het herontdekt dat uit alle rechten ook plichten voortvloeien’, besluit op een bizarre manier president Xi, waarvan men ontdekt dat hij de obsessies van de auteur deelt. Xi geeft toe dat hij van mening is veranderd: in plaats van Europa te zien als een markt en een reserve aan deviezen, maakt hij er nu de onvermijdbare partner voor ’toekomstige groei’ van! Groen, duurzaam en inclusief natuurlijk?


David Baverez, ‘Chine-Europe, le grand tournant’ (ed. Le Passeur 2021)

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *