Dit artikel Van Paul Lookman verscheen oorspronkelijk op de website ‘Geopolitiek in context’
Amerikaanse experts zijn verdeeld over het Chinabeleid, maar bevestigen dat China geen wereldmacht moet worden, en zelfs geen regionale hegemoon. Voor sommige van hen moet de vijandigheid tussen de VS en China wijken voor de wereldwijde klimaatuitdaging.
Stelt de VS zich te vijandig op tegen China? Die vraag legde Foreign Affairs1 voor aan Amerikaanse experts in buitenlands beleid. Dat gebeurde nadat het magazine een serie artikelen over het Amerikaanse Chinabeleid had gepubliceerd, en zich afvroeg of dat niet te wraakzuchtig was. Niet minder dan 68 deskundigen, waaronder bekende namen als John Mearsheimer, Joseph Nye en Stephen Walt, werd gevraagd of zij akkoord of niet akkoord zijn met de vraagstelling, tezamen met een confidence-level-cijfer. De uitslag bevestigt de verdeeldheid over het issue, die men ook ziet bij Amerikaanse beleidsmakers: 31 experts (45%) zijn akkoord, 26 (38%) niet akkoord, en 11 (16%) kiezen voor neutral.
De overgrote meerderheid van de experts is zeker van zijn zaak: 47% geeft een confidence-score van 9 of 10, 41% van 7 of 8. Slechts 9% geeft aan te twijfelen (5 of 6). Twee experts geven een lagere score: Orville Schell (disagree, 2) en Robert Keohane (neutral, 3). In hun commentaren2 verzuimen de experts in meerderheid in de huid te kruipen van de Chinese leiding en de hand in eigen boezem te steken. Veelal herhalen de disagree-experts de tot op de draad versleten argumenten die we ook in de mainstream media en bij de meeste opiniemakers aantreffen. Maar op een enkele uitzondering na vinden ook de agree-experts dat China geen wereldmacht moet worden, en zelfs niet de hegemoon in zijn eigen regio. Een selectie:
De disagree-experts
“China stelt zich steeds agressiever op, onderreageren is riskanter dan overreageren”, “China toont ontwrichtende ambities qua geopolitiek, leger, economie en bedrijfsleven”, “De VS moet reageren op het Chinese optreden in de Zuid-Chinese Zee”, “China lapt zijn beloften bij de toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie aan zijn laars”, “China ambieert de hegemonie in Azië, de VS blokkeert dat terecht. Dit wordt een nieuwe Koude Oorlog (John Mearsheimer)”, “Wij mogen niet zwijgen over Taiwan, Hong Kong en Xinjiang”, “Trumps vijandige Chinabeleid was geen vergissing”, “China ondermijnt de mondiale Amerikaanse invloed”, “AUKUS moet Australië steunen tegen de Chinese economische druk”, “China mag niet de hegemoon in Azië-Pacific worden (Stephen Walt)”.
De opmerking over China’s toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WHO) geeft aanleiding tot een kanttekening. De frictie die na die toetreding is ontstaan, is ontaard in een heuse handelsoorlog. Het debat over de keuze tussen (1) een radicale hervorming van de Chinese economie om aan de eisen van het Westen tegemoet te komen, of (2) aanvaarding door de WHO-leden van de door de staat gecontroleerde Chinese economie, zit in een impasse. Maar er is een derde weg: China behoudt zijn economisch systeem, maar wijzigt zijn economisch gedrag. Dat vergt nieuw, constructief overleg tussen alle betrokkenen. De Amerikaanse onderhandelaars bergen hun agressieve houding daarbij best op. De Alaska-top van maart dit jaar leert dat China zich niet langer de les laat spellen.
Een Wereldbankbriefing leert dat China de afgelopen vier decennia meer dan 800 miljoen mensen uit de armoede heeft getild en tegelijk de toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en andere diensten heeft verbeterd. Maar China is er nog lang niet. Armoedebestrijding op het platteland moet de hoogste prioriteit krijgen, maar ook in stedelijk gebied zijn volgens internationale normen veel mensen nog steeds arm. Voor de overheid zijn collectieve welvaart en inkomensongelijkheid belangrijke doelstellingen. Tegen die achtergrond zal China geen haast maken met de radicale economische hervormingen die het Westen eist.
De neutral–experts
“Door het Chinabeleid met een brede kwast te schilderen, gaan waardevolle kansen voor samenwerking verloren”, “De VS en China zijn aan elkaar gewaagd. Ons land focust met Quad en AUKUS op veiligheid, China met BRI, BRICS en CPTPP op economie. Een strategie om China in toom te houden, kan niet volstaan met de blik op veiligheid. Dat riskeert escalatie zonder resultaat”, “China is opgekomen. Punt. Het beleid moet die realiteit accepteren. Samenwerking tussen China en de VS is essentieel in mondiale bedreigingen zoals klimaatverandering. Dan moeten we China niet volledig van ons vervreemden”. Harvard emeritus-professor Joseph Nye, de ‘vader’ van de smart-power-theorie, volstaat met een overtuigd maar ongetwijfeld welgemeend “about right“.
De agree-experts
“Samenwerking op gedeelde belangen is essentieel. Vijandige retoriek leidt af van strijdige belangen. Een vijandige houding op grond van wederzijds binnenlandse motieven kan escaleren in confrontaties met catastrofale gevolgen”, “Ons Taiwan-beleid kan tot een conflict met China leiden. Het congres speelt een kwalijke rol. De Taiwan Travel Act en de Taiwan Reinforcement Act ondermijnen de diplomatiek en vormen een onnodige provocatie voor Beijing”, “We missen het verschil tussen overdreven assertieve Chinese acties en Chinees gedrag dat voortvloeit uit Amerikaans beleid dat voor Beijing nationale belangen bedreigt. We moeten landen die grote economische belangen bij China hebben niet dwingen te kiezen tussen China en de VS”.
Beklijvend commentaar komt van Michael Swaine: “Het demoniseren van China zorgt misschien voor goed politiek theater, maar doet niets om Amerikaanse belangen te bevorderen. Deze aanpak versterkt de binnenlandse steun voor het Chinese regime, alarmeert vrienden en bondgenoten, en ondermijnt wat gezamenlijke inspanningen zouden moeten zijn om overeenstemming te bereiken met het Chinese leiderschap op basis van scherp gedefinieerde rode lijnen, wederzijdse terughoudendheid, en creatieve diplomatie”. En voor Sulmaan Khan zijn in de retoriek “voorzichtigheid, gezond verstand en gezond beleid gesneuveld, net als in het Amerikaanse beleid rond het communisme tijdens de Koude Oorlog”. Het oeverloos geklets van bewindslieden over hoe de VS een oorlog tegen China zou winnen is huiveringwekkend, aldus Khan.
Klimaatuitdaging verdient prioriteit
Ook interessant is het commentaar van Michelle Murray: “Het antagonisme tussen de VS en China is het gevolg van tientallen jaren beleid dat geen oog heeft voor Chinese belangen en weigert de Chinese macht en status te erkennen. Het gaat steeds meer richting beknotting. Dat voedt de concurrentie en belemmert productieve betrokkenheid. Cecilia Han Springer, als onderzoeker verbonden aan het Global China Initiative aan het Boston University Global Development Policy Center, spreekt wijze woorden: “Gezien de wereldwijde klimaatuitdaging is er geen tijd voor vijandigheid tussen de VS en China”.
Geen van de 68 experts ziet, zoals de Belgische VUB-professor Jonathan Holslag, een Amerikaanse oorlog met China in het verschiet. In de commentaren spreken de experts slechts over de handelsoorlog van de regering-Trump, en een al of niet aan de gang zijnde Koude Oorlog met China. Van de agree-stemmers neemt Chicago-professor John Mearsheimer de hardste standpunten in: “[De VS heeft] geen andere keuze dan hard tegen China te balanceren. De [uit de Amerikaanse confrontatiepolitiek] resulterende concurrentie tussen deze twee grootmachten, die in feite een nieuwe Koude Oorlog is, zal in de loop van de tijd alleen maar toenemen.” Maar, zo voegt hij daar onmiddellijk aan toe, laat ons hopen “dat het niet tot een hete oorlog komt”.
In een volgend artikel stellen we vast dat het neoliberale economische systeem het halen van de klimaatdoelstellingen in de weg staat. Opiniemaker Geert Noels mag dan lobbyen tegen klimaatactivisme dat zich “verengt tot de-growth en anti-kapitalisme”, de bulk van de CO2-uitstoot is toe te schrijven aan de consumptie van de top-10%, en dus zijn inspanningen van de happy few nodig. Als de VS pretendeert de leider van de wereld te zijn, moet het klimaatverandering als existentiële bedreiging van de mensheid zien, en niet hardnekkig blijven proberen een opkomende grootmacht als China aan zich te onderwerpen, maar samenwerken in de strijd tegen een gedeelde dreiging.
1 Foreign Affairs is een Amerikaanse multiplatform media-organisatie, bestaande onder andere uit een tijdschrift en een website. De berichtgeving van Foreign Affairs wordt door AllSides beoordeeld als ‘centrum‘. Het platform kwam voort uit de Council on Foreign Relations (CFR), die van AllSides het label ‘gematigd progressief‘ kreeg.
2 Tien van de 68 experts beantwoordden de vraagstelling zonder toelichting.
Bron: Geopolitiek in context