Een tweede boek bij Routledge over de stad in China heeft als titel “China’s New Urbanization Strategy” en is een collectief werkstuk van de “China Development Research Foundation”. Het bevat diverse principes, aanbevelingen en scenario’s voor de verstedelijking in de toekomst. Het ziet vooral heil in de ontwikkeling van stadsclusters.
Een eerste hoofdstuk schetst het proces en de uitdagingen van de verstedelijking. In 1957 bedroeg de verstedelijkingsgraad 15,4 %; voor de culturele revolutie was dit 16,9 % en gedurende de 12 jaren na de start van de Culturele revolutie bleef het rond de 17 %. Vanaf 1984 steunde de regering de ontwikkeling van kleine steden en langs de kust werden steden geopend voor buitenlandse investeerders. Tegen 1991 was de verstedelijkingsgraad al opgelopen tot 27 %. Een snelle opgang volgde: in 2000 bedroeg het cijfer al 36 % en dit steeg tot 46 % in 2009. Van 1957 toen de stedelijke bevolking 100 miljoen bedroeg. was het aantal stedelingen al opgelopen tot meer dan 600 miljoen. Eind 2007 telde China grote 140 steden met meer dan een half miljoen inwoners, 232 middelgrote met tussen 200.000 en 500.000 inwoners en 283 steden met minder dan 200.000. Twee derden van de stedelingen leven in de grote steden. Daarnaast telde het land ook kleinere 19.234 towns of zhens. Uit een onderzoek van 2000 bleek dat 71 % van de toename aan stedelingen toegeschreven kan worden aan de binnenlandse migratie. De migranten behouden hun landelijke status om in geval van tegenslag terug te kunnen vallen op de grond die hen bij de landbouwhervoming is toegekend. 62 % van hen woont in stadsdorpen, 15 % slaapt in slaapzalen en 16 % op de bouwplaats, 4% huren.
Hoofdstuk twee gaat over hoe de boer-migranten stadsburgers worden. Migranten vertegenwoordigen 58 % van de arbeidskrachten in de secundaire- en 52 % in de tertiaire sector. Het percentage loopt zelfs op tot 80 % in de bouw. De migranten genieten niet van de stadsdiensten en het boek geeft een reeks mooie principes aan waarom de migranten wel als stedelingen moeten worden aanvaard. Dit kost echter 100.000 yuan per persoon en jaarlijks komen er een 10 miljoen gegadigden bij. De rekening is snel gemaakt. Een aantal concrete pistes worden gesuggereerd om deze assimilatie mogelijk te maken. Enkele voorbeelden van steden die werken met een versoepeling van de hukoupolitiek worden overlopen. Het derde hoofdstuk behandelt de ruimtelijke configuratie. De bebouwde stadsoppervlakte groeide van 7438 km2 in 1981 tot 36.000 km2 in 2008, bijna een verviervoudiging. De auteurs vonden dat hoe groter een stad is, des te sneller hij groeit. Ook hier worden principes aangegeven en diverse modellen voor de toekomst. Het boek opteert voor de uitbouw van stedelijke clusters en dit is het onderwerp van het vierde hoofdstuk. Sinds 1981 groeide de bebouwde oppervlakte van de grote steden drie maal, van de middelgrote steden 3,5 maal en in de kleine steden 1,8 keer. Hoewel in theorie de groei in de supergrote steden moest onder controle worden gehouden, groeiden in de praktijk zowel de bevolking sterk als de bebouwde agglomeratie. De auteurs zijn zich bewust dat het model van de kleine steden uit de jaren tachtig niet het model kan zijn voor de toekomst. Zij bepleiten het naar elkaar toegroeien van diverse steden in clusters. Momenteel zijn er 3 grote clusters (Parelrivierdelta, Jangsterivierdelta, Bohaibaai) maar in de toekomst worden er een twintigtal verwacht (zie grafiek). Hierna volgen een reeks principes waaraan de te vormen clusters moeten voldoen.
Hoofdstuk 5 maakt een gedetailleerde analyse van de arbeidsmarkt: zowel de verschuiving van kust naar binnenland, maar ook tussen primaire, secundaire en tertiaire sector en poneert opnieuw een reeks principes naar de toekomst toe. Hoofdstuk 6 gaat over de openbare dienstverlening in de steden. Een speciale aandacht gaat naar de dienstverlening van de migranten en de moeilijkheden die ze ondervinden. 17 % van de migranten zijn immers vergezeld van hun kinderen die in theorie geen beroep kunnen doen op het normale stadsonderwijs. Ook de problemen van de alleenstaande senioren worden aangekaart. Diverse oplossingen worden gesuggereerd gaande van diensten verleend door de overheid zelf, andere uitbesteed, tot nog andere te leveren op buurtniveau.
Hoofdstuk 7 behandelt de fundamentele vraag hoe de stedelijke infrastructuur blijvend kan gefinancierd worden. De investeringen die in het 10 vijfjarenplan verricht werden, waren 3 maal groter dan in het negende; dit bedrag werd nogmaals verdubbeld tot 4500 miljard tijdens het elfde vijfjarenplan. Tegen het jaar 2020 zal 16.000 miljard yuan bijkomend nodig zijn. De toegang tot leidingwater die in 1981 maar 35 % bedroeg, steeg tot 94 % in 2008. De toegang tot aardgas van 17 % tot 89 %. De behandelingsgraad van afvalwater steeg van 20 % tot 70 %. Het zijn de kleinere steden die achterblijven op het gemiddelde. In 2008 kwamen de inkomsten van de steden grosso modo uit 3 bronnen: de lokale besturen bekostigden 32 % uit eigen middelen, meestal opbrengsten van gronden; bankleningen zijn goed voor bijna 30%; 28% is autofinanciering door de zgn. lokale financieringsvehikels en 10 % komt van “overige’. De blijvende afhankelijkheid van opbrengsten uit grond is niet duurzaam en het boek behandelt enkele andere vormen van financiering.
Het achtste hoofdstuk heeft het over de groene verstedelijking. De prijs die China betaalt voor de vervuiling is zeer hoog: in 2004 bedroeg dit 511 miljard, wat meer dan 3 % uitmaakt van het bnp. Momenteel spendeert het land maar 1,5 % van het bnp aan milieuzorg, veel minder dan de OESO-landen. Ook dit hoofdstuk besluit met enkele leidende principes voor groene groei in de toekomst. Het negende en laatste hoofdstuk heeft het over het stedelijk bestuur. Het boek bepleit de afschaffing van het prefectuurniveau en ook de hervorming van het systeem waarbij steden ook landelijke arrondissementen besturen. Het onvolkomen beoordelingssysteem wordt eveneens bekritiseerd en de afwezigheid van ngo’s bij het stedelijk bestuur. Het boek vindt dat de steden die in het verleden te veel aandacht hebben besteed aan de economie, in de toekomst vooral de openbare dienstverlening moeten verbeteren. Zoals gebruikelijk geeft ook dit hoofdstuk een reeks principes aan tot verandering van het stedelijk bestuur in de toekomst en dit wordt nog gevolgd door globale besluiten. Een boek waarin dus vooruit wordt gedacht.
China’s New Urbanization Strategy, China Development Research Foundation, Routledge, 2013