De uitdagingen van het neo-socialisme

neo-socialismeChina, een gids voor de 21e eeuw, zonder vraagteken, is een intrigerende boektitel. Meent Frank Pieke dat China een gids is voor de 21e eeuw of is zijn boek een gids om het China van de 21e eeuw te begrijpen? Zelfs na lezing blijft er daarover nog enige onzekerheid. We moeten genoegen nemen met de hint in de titel van de originele Engelse uitgave Knowing China, a 21st century guide.

Recensie door Dirk Nimmegeers
De auteur, Frank Pieke, hoogleraar Modern China Studies in Leiden, heeft dit boek geschreven vanuit een positieve motivatie en met achtenswaardige bedoelingen. Hij wil zijn expertise en die van andere China-specialisten aan het publiek ter beschikking stellen. Dat gebeurt volgens hem veel te weinig en het leidt tot gemiste kansen. Pieke heeft drie ambities: ‘met Chinese ogen naar China kijken’, misvattingen bestrijden, naar de waarheid zoeken in de feiten en niet in een ideologie. Pieke maakt zijn beloften waar, tot op zekere hoogte.

Chinese ogen?

De auteur presenteert ‘de maatschappij zoals ze door de mensen die in China wonen wordt beleefd’. Die mensen zelf komen enkel aan het woord zoals ze zijn begrepen door westerlingen (die veldwerk in China hebben verricht) of Chinese onderzoekers die in het Westen wonen en werken. De auteur zegt het zelf: ‘gebaseerd op Chinees materiaal’ … maar ‘alleen Engelstalige secundaire literatuur opgenomen, tenzij een specifiek feit of cijfer alleen maar beschikbaar was in een primaire bron of Chineestalig werk’. Van de 102 voetnoten in de tekst verwijzen er 14 naar Chinezen die in hun land werken of naar officiële documenten. Niet één boek dat officiële standpunten vertolkt of uitlegt of in de Volksrepubliek zelf is uitgegeven, heeft de lijsten met titels voor verder lezen of met literatuur gehaald. Werk van publieke intellectuelen zoals Zhang Weiwei of niet altijd gezagsgetrouwe waarnemers zoals Yan Xuetong en dergelijke ontbreken overigens ook. We leren de Chinese werkelijkheid eens kennen via een benadering waarin China centraal staat. Dat is een hele verademing. Het gaat echter wel om een werkelijkheid zoals ze is volgens Frank Pieke en zijn collega’s.

Misvattingen bestreden …

De auteur gaat in tegen westerse opvattingen en voorspellingen over China. Vijf hoofdstukken beginnen met een tegendraads antwoord op een vraag over dat land. Van ‘waarom de communistische partij aan de macht zal blijven’ tot het relativerende ‘niet slechts een Chinese eeuw’. Pieke merkt op dat de partij de samenleving ‘hanteert en bestuurt in plaats van ze onder de duim te houden’. Hij ziet mogelijkheden om druk uit te oefenen op partij en regering en om het beleid te beïnvloeden. De auteur legt uit waarom het westerse discours over de mensenrechten niet meer van deze tijd is nu China en andere opkomende landen terecht meer inspraak in het rechtendebat willen. Hij begrijpt wat voor noodzakelijke rol de continu ‘lerende’ en experimenterende communistische partij speelt bij de ontwikkeling van nieuwe politieke vormen. Pieke heeft oog voor de diversiteit van de Chinese samenleving bij een groeiend besef van nationale eenheid (ook de spanningen daartussen). Hij wijst op de prestaties van de economie, de uitdagingen bij de overgang naar een ‘proactieve groene ontwikkelingsstrategie’.

en uitgedragen

Dat alles zorgt voor veel verfrissende geluiden, te vaak overstemd door uiterst negatieve en soms zeer betwistbare opvattingen. Die laat de auteur ongemoeid of hij gelooft er zelf in. “China heeft tegenwoordig een kapitalistische economie, daarover is er geen discussie. Corruptie zit in het systeem ingebakken, de strijd ertegen is een wapen waarmee politieke tegenstanders elkaar soms tot de orde roepen. De CPC probeert ‘wanhopig’ de schijn van eenheid op te houden. Ze leidt de aandacht van haar interne tegenstellingen af door dissidenten te vervolgen. De partij heeft het socialisme en communisme afgeschreven, het is haar in de eerste plaats om haar eigen voortbestaan en om de macht te doen. De organisatie heeft geen democratisch mandaat, maar ‘ze blijft sterk omdat ze de bevolking ervan overtuigt dat alleen zij China kan omvormen en omdat ze beschikt over een fenomenaal aanpassingsvermogen”.

De keuze van Pieke

Frank Pieke deelt met ons de kennis en de expertise van China-specialisten. Dat is lovenswaardig en de lezer krijgt er nieuwe inzichten door. Zo leren we over de invloed van de belastinghervormingen en de bestuursstructuur op de verhouding tussen de overheden, of de genegeerde gevaren van de krimp bij de beroepsbevolking en de vergrijzing. De auteur gaat in tegen westerse opvattingen en voorspellingen over China. We moeten echter dit niet vergeten: de auteur maakt uit wat er allemaal in de wetenschappelijke wereld te vinden is een persoonlijke selectie. Dat leidt ook tot keuzes voor erg merkwaardige, zonder overtuigend bewijs geponeerde, theorieën. Een voorbeeld is dat van ‘de heilige leegte’, een term uit de volkenkunde. Hij verwijst naar een heilige plaats voor de Giriama in Kenia die zuiver en leeg blijft. Het gewone volk heeft er geen toegang toe, maar gelooft er in, vol ontzag. Frank Pieke, zelf antropoloog, meent dat het begrip heel goed toepasbaar is op de CPC. Het partijprogramma en de waarden van de communisten hebben volgens hem in feite geen inhoud meer, maar dat blijft geheim. Ook de ‘heilige leegte’ is een van de sterke kanten van de partij, die haar macht bestendigt.

Geen ideologie, maar empirie

Het was de ambitie van de auteur om zich niet door westerse hoop of afkeer te laten leiden. In plaats daarvan wilde hij ‘antwoorden zoeken op empirische i.p.v. ideologische vragen’. Voor Pieke zijn ‘socialisme en kapitalisme’ immers ‘geen monolithische en tegengestelde systemen’ … maar ‘losse verzamelingen van ideeën en instellingen, specifiek voor bepaalde situaties en producten van historische ontwikkeling, … verschillend van plaats tot plaats’ (p.16). Daarom pleit hij voor een ‘recombinante’ kijk. Hij ziet in China een vreemde nieuwe werkelijkheid ontstaan, samengesteld uit ‘kapitalistische’ economische, liberale culturele en maatschappelijke onderdelen en ‘socialistische’ instituties (aanhalingstekens van Pieke). De naam die hij daarvoor geschikt vindt is neo-socialisme. Frank Pieke wil weten hoe de tegenstrijdigheden worden opgelost en onder controle gehouden en welke beslissingen of politieke agenda’s aanleiding geven tot combinaties of tot beperkingen van die ogenschijnlijk tegengestelde elementen. Pieke vraagt zich af wat de mogelijke toekomstscenario’s voor China en de wereld zijn, wie de keuzes zal maken en wat daarvan de gevolgen zullen zijn.

Als alle anderen

neo-socialisme

Frank Pieke tussen dir. Confucius Inst. Groningen en Koningin Maxima


Er is een valkuil die hij niet ziet: die van zijn eigen ideologie. De ‘uitdagingen zijn nu algemeen en mondiaal’, het socialisme en zijn erfenis is iets van het verleden. Marxistische wetenschappelijke visies en methoden zijn een illusie. Waarom is het dat de ‘hervorming van de restanten van de planeconomie een twistpunt’ blijft? De ‘gevestigde belangen’ houden ze tegen (p.122). Dus niet: ideologische of politieke meningsverschillen. In die optiek zijn de Chinese leiders niet oprecht gemotiveerd om het volk te dienen. Hun maatregelen zijn ingegeven door angst voor de bevolking, druk van andere landen of omstandigheden (die nog vaak het gevolg zijn van eerder gemaakte fouten). Hun doel is ‘een krachtige partij die een sterke staat leidt die een gezonde natie regeert en een machtig land vertegenwoordigt’. ‘Volgens de partij garandeert alleen haar eigen voortgezette heerschappij dat China sterk en welvarend zal zijn’ (p.23). Pieke is hier zo vriendelijk om te veronderstellen dat de partij de welvaart van de maatschappij wel degelijk wil bevorderen. Door het boek heen is meestal duidelijk dat hij de voortgezette heerschappij van de CPC vooral ziet als een behartiging van persoonlijke belangen. De Chinese communisten zouden dus wat dat betreft niet veel verschillen van politici in andere landen. Die zijn immers in de eerste plaats gemotiveerd door persoonlijk streven en voor hen zijn maatschappelijke doelstellingen mooi meegenomen.

Tegenstrijdigheden van het neo-socialisme

De leiders van de Chinese partijstaat hebben volgens de auteur met het neo-socialisme een hybride overgangsfase gecreëerd. Geopolitiek gezien ‘dient de opkomst van China twee heren’: China wil zich aansluiten bij de wereldorde, net als de VS worden om toch voor zichzelf de speciale waarden van China te behouden. Aldus de auteur, die denkt dat een minder strijdlustige houding van China in de internationale arena de wereldvrede zou bevorderen. Binnenlands is ‘de tegenstelling tussen een fundamenteel veranderde samenleving en een wezenlijk onveranderde partijpolitiek op lange termijn niet houdbaar’. Daarom doet Frank Pieke een aantal aanbevelingen. Het zou goed zijn als de partij meningsverschillen en diversiteit positiever bekeek. Ze zou transparanter kunnen worden en verantwoording afleggen. Bovenal zou ze een leidende organisatie kunnen worden ‘die de missie en de consensus voor de samenleving formuleert, alledaagse belangen en gewone politiek overstijgend’. In zijn conclusie schrijft auteur dat de communistische partij zou kunnen ‘veranderen van een geheimzinnige organisatie in een super-ego (een morele en kritische kracht) van de toekomst van China die een open einde heeft’. Kortom: Frank Pieke probeert de westerse ideologie achter zich te laten, maar de westerse ideologie verlaat hem daarom nog niet.

Toch een gids?

Zeker, dit boek kan de overwegend negatieve beeldvorming van China bijstellen. Ook lezers die China positief of met begrip bekijken en diegenen die geloven dat China een progressief of links model te bieden heeft, zullen feiten en argumenten vinden waar ze wat van kunnen leren. Al is het maar omdat het boek de lezers uitdaagt tot nadenken en tegenspreken. Door ‘China, een gids voor de 21e eeuw’ te lezen zullen sommigen ertoe worden aangezet om op zoek te gaan naar wat Chinese waarnemers zelf, en vooral die in de CPC, echt denken en willen. Als dat gebeurt, is het een mooi resultaat.
China, een gids voor de 21e eeuw.
Frank Pieke
Amsterdam University Press, Amsterdam/ Davidsfonds, Leuven,  2016.
(vertaling van : Knowing China. A Twenty-First Century Guide
308 p., bibliografie, register
ISBN 978 94 6298 187 4; € 24,95.
 

11 comments for “De uitdagingen van het neo-socialisme

  1. Beetje bij beetje komen China-deskundigen tot de ‘waarheid’ over China. Zij kunnen er niet onderuit. China-kenner Pieke valt China niet af. Hij kijkt met een westerse bril en adviseert de CPC om een normale partij te worden. Het duurt nog even voordat we gaan begrijpen dat China de wereld ontwikkelt. Straks is het Westen een economische dreumes en dan komen er eerlijke verhalen en adviezen. Het is goed de verschuiving te zien en er zullen meer schrijvers komen die pro-China gaan schrijven. Het Westen maakt er een rommeltje van. Europa krijgt meer veiligheidsmaatregelen en China ontworstelt zich aan de knellende banden. Toen de VS de hegemon werd, gingen met name intellectuelen uit Europa daar wonen en werken. In hun voetspoor kwamen van 1870 tot 1920 50 miljoen arbeiders hen achterna Die tijd komt weer en dan richting China.

  2. Intellectuele eerlijkheid is vaak zoek, ook bij sommige zogenaamde Chinakenners. Ik ben eens met de logica van Rob. Alleen ontbreekt er hier een tijdshorizon waarin de voorspelling (overheersende eerlijkheid over China) gaat uitkomen. Zij die nog (redelijk) jong zijn, zullen het nog meemaken. De oudere generaties waarschijnlijk niet meer.
    De geschiedenis zal echter oordelen wie intellectueel eerlijk was geweest en wie niet. Een smoes als “Het was toen de tijdsgeest.” zal niet overtuigend zijn. Intellectuele eerlijkheid is een goed die we moeten nastreven in alle tijden!

  3. Lok,
    Intellectuele eerlijkheid is net zo historisch als de hippietijd. Wanneer een land opkomt, komen er talrijke sociale wetenschappers die het maatschappelijk debat voortstuwen. Na verloop van tijd verdwijnen deze belangrijke personen en krijgen we hoogleraren die het niet snappen. De universiteiten voeren onderzoek uit voor bedrijven en regeringsinstituten en met deze verandering, gaat net als met de integriteit ook het wetenschappelijk niveau ten onder.
    Amerika heeft na 1873 er zo’n 65 jaar over gedaan voordat er Amerikaanse toonaangevende hoogleraren, schrijvers en kunstenaars kwamen. China is wat sneller. Een jaar of tien en er komen belangwekkende wetenschappelijke boeken uit die regio. Het westen kan het voorlopig niet meer opbrengen. Ken je naast Chomsky nog andere mensen die Trump, Wilders, Le Pen op een eerlijke wetenschappelijke manier benaderen? Het niveau daalt wanneer het land daalt.

  4. Blijkbaar zijn Rob en Lok er al over uit dat de toekomst zich laat voorspellen.
    @Rob, het kan best dat China zich tot een magneet ontwikkelt voor mensen uit de hele wereld die het daar willen maken.
    Vide de stelling van Pieke:
    “Binnenlands is ‘de tegenstelling tussen een fundamenteel veranderde samenleving en een wezenlijk onveranderde partijpolitiek op lange termijn niet houdbaar’.”
    We zullen het zien, zei de blinde.

  5. Hallo Rob, ik heb een paar vaagjes;
    1) welke tijd is de hippietijd, en in welk land?
    2) welk land bedoel je met het land wat opkomt?
    3) waarom kies je 1873 zo exact voor Amerika?

  6. “Daarom doet Frank Pieke een aantal aanbevelingen.” … “Kortom: Frank Pieke probeert de westerse ideologie achter zich te laten, maar de westerse ideologie verlaat hem daarom nog niet.”
    Een terechte opmerking van deze recensie. De aanbevelingen van Pieke circuleren reeds binnen de Chinese intellectuele wereld en in de CPC zelf. China zit echt niet te wachten op Pieke om wakker te schieten. Naast de ‘Pieke-gedachtengoed’ zijn er nog vele andere intellectuele stromingen in China. Chinese eenheidsworsten zijn fabels. Westerse ideologische suprematie is ook een fabel.
    Zich adequaat aanpassen aan de veranderende omgeving is de sleutel tot succes. Er kunnen verschillende succesvolle systemen naast elkaar bestaan en gebreken zijn inherent aan elk systeem. Leren van elkaar en samenwerken is de boodschap. Als intellectuelen zoals Pieke dit ook begrijpt, dan komen we al dichter bij een harmonieuze wereld.

  7. Huub
    De hippietijd is eind jaren 60 en begin jaren 70 van de vorige eeuw. Het is de bloeitijd van de arbeiders, studenten, feministes. Volledige werkgelegenheid en ondernemers hadden het moeilijk. De banken en financiers kwamen in een slecht daglicht: Boudewijn de Groot: ” de zakenman met een bord voor z’n kop, want daar word je alleen maar slechter van”. Financiers, banken en ondernemers beginnen vanaf 1973 te stoppen met investeringen in producten. Zij stappen over naar een Financiele Periode en gaan speculeren op de beurs en bieden financiele producten aan in plaats van producten als auto’s, etc.
    In zo’n periode zijn er landen die de producten gaan maken die mensen in de wereld nodig hebben. Het opkomende land is China, dat de kans krijgt op te komen omdat de financiers van de VS het niet zien zitten om te investeren in producten. Zo ging het ook met de financiele periode van Engeland na 1873 en daarna werden de VS de producenten van de wereld

  8. Harmonieuze wereld komt niet doordat mensen het wel of niet begrijpen. Zeker intellectuelen hebben een slechte naam. Zij gaan veel te vaak door de knieën.
    Een harmonieuze wereld komt er wanneer er een systeem komt, dat gelijkheid bevordert. Iedereen die nadenkt weet dat het Westen ongelijkheid bracht en brengt. Dus is er iets fundamenteel mis met het Westen. Dit systeem is niet in staat eerlijkheid en gelijkheid te brengen. Wanneer je gelooft dat het wel kan misleid je jezelf of heb je niet door dat je misleid wordt.
    China brengt meer harmonie en gelijkheid omdat de Chinese beschaving dat ook kan. Zij maakten millennia lang de beste en goedkoopste producten en lieten iedereen meedoen. Dan ben je niet bang en sta je alles en iedereen toe om zijn mening te ventileren. Dat zullen wij meemaken met China. Europa en de VS kunnen dat niet. Zij willen overal de baas zijn. Dan is harmonie uitgesloten

  9. Helder Rob, nu graag jouw zienswijze op het andere bericht over Chinese miljardairs die (zogezegd) aan filantropie doen.

  10. Tinus
    Dat is een heldere zaak
    1 gaat het geld van miljardairs naar de 400 VS bases die rondom China liggen?
    2 Tegen de miljardairs zegt de CCP: zolang jullie het geld in de Chinese samenleving investeren, heb je geen probleem. Niet? Dan krijg je een probleem.
    Ma, van Alibaba zei dat hij bij de Amerikaanse beursgang van zijn bedrijf veel goede zaken had gezien in de VS en onder de indruk was van zijn trip naar New York. Na een week twittert hij dat het geld van Alibaba in de Chinese samenleving zal blijven. Hij helpt mee van China een welvarend land te maken.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *