Martin Jacques
De opkomst van China is een van die wereldschokkende veranderingen zoals ze maar zelden in de geschiedenis voorkomen.
Tegen 2010 begon de wereld een ander beeld te krijgen van China.Voordat de financiële crisis van het Westen uitbrak, leek China een – zij het prille – belofte. Met de crash werd alles anders. Voor 2008 was vrijwel iedereen in het Westen er zeker van dat de Chinese economie vroeg of laat zou ineenstorten. Dat is niet gebeurd. De ineenstorting kwam er in het Westen, en had enorme gevolgen voor de stabiliteit en het zelfvertrouwen van de wereldmacht.
Tijdens elk van de voorbije tien jaren kwam de groei van de wereldeconomie hoofdzakelijk uit China, niet uit de VS. In 2014 haalde, volgens de vergelijkende berekeningen van de Wereldbank, de Chinese economie die van de VS in. Ze werd de grootste van de wereld, gemeten in koopkrachtpariteit. Het groeitempo van China is afgenomen tot 6,2% momenteel. Toch blijft de economie een van de snelst groeiende in de wereld, en ze is nu twee keer zo groot als in 2010.
Tot zover het verhaal van het afgelopen decennium en van de indrukwekkendste economische transformatie in de menselijke geschiedenis. Geen wonder dat het Westen dit fenomeen moeilijk kan aanvaarden en een caleidoscoop aan emoties laat zien, gaande van ontkenning, verdringing en veroordeling tot respect, waardering of bewondering, waarbij de negatieve gevoelens momenteel eerder de overhand hebben. De opkomst van China heeft een existentiële crisis in de Verenigde Staten en Europa teweeggebracht die de rest van deze eeuw nog zal voortduren. Het Westen wordt van de eerste plaats verdrongen en kan, tot op zekere hoogte, dat proces niet tegenhouden. De opkomst van China is een van die wereldschokkende veranderingen zoals ze maar zelden in de geschiedenis voorkomen. En pas in het afgelopen decennium begint het stilaan tot het Westen door te dringen dat de opkomst van China inderdaad de wereld zal veranderen.
Het verhaal gaat verder. Vijf jaar geleden, laat staan tien jaar geleden, was China nog een synoniem voor goedkope producten. Het Westen dacht dat China lange tijd het land zou blijven van de imitaties, niet in staat om te wedijveren met de westerse innovatiekracht. Maar China heeft bewezen dat het over een formidabel innoverende economie beschikt. Shenzhen is nu een rivaal voor Silicon Valley – Huawei, Tencent en Alibaba spelen in dezelfde klasse als Microsoft, Google, Facebook en Amazon. En bepaald niet omdat de Chinezen zo goed kunnen kopiëren, maar juist omdat ze meer en meer zo baanbrekend innoveren. Bijna de helft van alle patenten wereldwijd werd vorig jaar in China aangevraagd. Waarom zou ons dat trouwens moeten verwonderen? Mensen in een land dat 35 jaar lang een jaarlijkse groei van 10% kende en in het afgelopen decennium een groei van 6% tot 8%, zijn gewend aan snelle veranderingen en voortdurende innovaties. Laten we vooral ook niet vergeten dat China een buitengewoon rijke en intellectueel begaafde beschaving is die altijd een enorm belang heeft gehecht aan leren en onderwijs.
Het Belt-and-Road Initiative is een project waarin de ontwikkelingslanden, of 85% van de wereldbevolking, een hoofdrol spelen. Ontwikkeling staat er helemaal bovenaan de agenda, een thema dat ontzettend belangrijk is voor de ontwikkelingslanden, maar waar het Westen zich nauwelijks voor interesseert.
Waarschijnlijk is het duidelijkste teken van China’s groeiende invloed het Belt-and-Road-Initiative – een wereldomspannend netwerk van door China gefinancierde snelwegen, spoorwegen, havens en infrastructuur voor energie, gelanceerd in 2013. De ambitie is niet minder dan heel Eurazië te transformeren, een gebied waar meer dan 60% van de wereldbevolking leeft. Meer dan 140 landen, overwegend ontwikkelingslanden, hebben zich intussen aangesloten bij het initiatief. De meeste landen werden door hun leider vertegenwoordigd op de Belt-and-Road-topconferentie begin 2019, een niveau van vertegenwoordiging dat nog nooit een land heeft gehaald, zelfs de VS niet.
Het huidige wereldsysteem begint aan zijn neergang en het Belt-and-Road Initiative kunnen we misschien zien als het embryo van een nieuwe orde, niet letterlijk dan, maar symbolisch. Ten eerste is het een project waarin de ontwikkelingslanden, of 85% van de wereldbevolking, een hoofdrol spelen. Ten tweede staat ontwikkeling helemaal bovenaan de agenda, een thema dat ontzettend belangrijk is voor de ontwikkelingslanden, maar waar het Westen zich nauwelijks voor interesseert.
Gedurende meer dan veertig jaar was de verhouding tussen China en de VS relatief welwillend. De verkiezing van Donald Trump in 2016 betekende een keerpunt. Zijn vijandschap voor China is echter helemaal niet uniek. Ze wordt door de twee grote partijen in de VS gedeeld. Ze komt ook niet als een verrassing. In de grond komt de andere houding die de Verenigde Staten nu aannemen voort uit de vrees dat China een bedreiging vormt voor de wereldheerschappij, die in de ogen van veel Amerikanen deel uitmaakt van hun DNA. Deze angst wordt voor een deel aangewakkerd doordat China zich steeds ondernemender opstelt op het wereldtoneel. Dat blijkt in de eerste plaats uit het Belt-and-Road Initiative, en ook uit de oprichting van de Asian Infrastructure Investment Bank, waar Groot-Brittannië zich als eerste niet-Aziatische land bij aansloot.
De Verenigde Staten zijn steeds minder bereid om het internationale systeem dat ze voor een groot deel zelf hebben gecreëerd in stand te houden. Dat is zichtbaar in de houding die Trump aanneemt tegenover de Wereldhandelsorganisatie en tegenover de NATO, en die neerkomt op een terugtrekking. Nu al blijkt dat de handelsoorlog die Trump tegen China voert zijn doel niet bereikt. Ook de technologie-oorlog tegen China zal niet op een overwinning uitdraaien. Huawei zal met zijn 5G de overhand halen in een groot deel van de wereld, wellicht ook in de meeste Europese landen. De betrekkingen tussen de VS en China zullen verslechteren en meer en meer gaan lijken op een nieuwe koude oorlog, maar geen exacte kopie zijn van de vorige koude oorlog. Toen was de VS in opkomst en ging de Sovjet-Unie achteruit: dit keer is de VS duidelijk in verval en China heel sterk in opkomst. Bij de vorige koude oorlog was de wapenwedloop een hoofdaspect. China echter heeft in de geschiedenis nooit deelgenomen aan een militaire machtsstrijd. Vergeleken met het agressieve expansionisme van de VS, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland toen die landen een vergelijkbare ontwikkeling doormaakten, is de Chinese opkomst opvallend gematigd.
In dit decennium zullen we zien dat het wereldsysteem dat rond het Westen draait verder afbrokkelt. Tegelijk zullen de op China gerichte instellingen invloedrijker worden. Dat proces zal ongelijkmatig verlopen, onvoorspelbaar zijn en af en toe problemen opleveren, maar uiteindelijk is het niet te stuiten.
Martin Jacques is de auteur van When China Rules the World
Het bovenstaande opiniestuk verscheen in The Guardian op 31 december 2019: This decade belonged to China. So will the next one.
We nemen het over, in vertaalde vorm, met toestemming van Martin Jacques en van The Guardian
“Gedurende meer dan veertig jaar was de verhouding tussen China en de VS relatief welwillend.”
Welwillend? Ja, maar slechts in één richting.
In 2000 bestempelde Bush Jr China als een strategische concurrent. In 2010 lanceerde Obama de Pivot to Asia. Ook onder Trump was de welwillendheid slechts in één richting.
“…dit keer is de VS duidelijk in verval en China heel sterk in opkomst”
Het is Europa en Japan die duidelijk in verval zijn, niet noodzakelijk de VS. Sinds 2008 is de economie van de VS sterk gegroeid in absolute zin. Ook als relatief aandeel in de wereldeconomie is de VS gegroeid. China groeide echter nog sneller.
Wereldleiderschap steunt op de massale inzet van de beste techniek. Deze materiële basis is de voorwaarde voor leiderschap om wereldproblemen op te lossen. Europa heeft de wil, maar niet de middelen; de VS heeft de middelen, maar niet de wil en China heeft de wil en de middelen om de problemen op te lossen.