De 'zaak Zhou Yongkang'? Over anticorruptie, onbevestigde geruchten en harde feiten


Sinds de affaire Bo Xilai voorspellen buitenlandse journalisten ook ‘de val’ van Zhou Yongkang. Hij ging in november 2012 met pensioen, maar behoorde tot dan bij de politieke top van China. In de South China Morning Post (SCMP), een krant uit Hongkong, verschijnen intussen al twee jaar lang berichten dat de ondergang van Zhou onafwendbaar is. Zij die dat beweren hebben enkel anonieme bronnen, er is al die tijd geen enkele officiële bevestiging geweest. Toch schrijft de SCMP over de vervolging van Zhou tegenwoordig zelfs alsof die al een feit is. Andere buitenlandse media volgen en zij baseren zich evengoed op geruchten en veronderstellingen. Wat staat er echter wel degelijk vast? Dat de anti-corruptiestrijd hardnekkig verder wordt gevoerd, op alle niveaus, ook de hoogste.

Opiniestuk van Dirk Nimmegeers
Opiniestukken geven niet noodzakelijk de mening weer van Chinasquare.be ook al zijn ze soms geschreven door medewerkers van de website. Dit soort artikelen moet alleen wel voldoen aan de minimumeisen die Chinasquare.be aan bijdragen stelt (zie OVER)

Wie is Zhou Yongkang?

Zhou met de justitieminister van Oostenrijk in 2012

Zhou met de justitieminister van Oostenrijk in 2012

De voormalige topman van de partij wordt de afgelopen maanden in buitenlandse media voortdurend en enkel nog in verband gebracht met de vervolging van corrupte functionarissen. Dus is het goed even naar zijn staat van dienst te kijken en wat feiten te plaatsen tegenover de verhalen die over hem de ronde doen.

Zhou Yongkang zetelde in het hoogste machtsorgaan, het Permanent Comité van het Politbureau, tot hij in 2012 de meeste van zijn functies opgaf, zoals het reglement het tegenwoordig wil, omdat hij de pensioengerechtigde leeftijd voor partijleiders had bereikt. Zhou is afkomstig van Jiangsu, een dichtbevolkte en welvarende provincie aan de kust, boven Shanghai. Hij is geboren in 1942 en partijlid sinds 1964. Zhou behaalde aan het  Beijing Petroleum Institute een ingenieursdiploma van professoraal niveau. Hij werkte twintig jaar in de oliesector en werd onderminister voor die industrie. Vanaf 1988 kwam hij in het bestuur van China National Petroleum Corporation, het grootste geïntegreerde energiebedrijf van China. In 1996 werd hij algemeen bestuurder van CNPC.
Vanaf 1997 kreeg het politieke werk voor de partij de overhand in zijn carrière. Hij werd volwaardig lid van het Centraal Comité, gaf in 1998 zijn directeurschap bij CNPC op, werd dan minister van Grond en Grondstoffen en partijsecretaris van zijn ministerie en behield de beide functies tot 1999. In 1999 werd hij vervolgens partijsecretaris van de provincie Sichuan en behield die functie tot 2002. In dat jaar promoveerde hij tot lid van het Politiek Bureau en tenslotte, in 2007, lid van het Permanent Comité, ‘the very top’. Gedurende het waarlijk politieke deel van zijn loopbaan, vanaf 1997 dus, bekleedde hij zwaarwegende posten: minister voor Openbare Veiligheid en lid van de Staatsraad (het kabinet). Interessant is dat Zhou van 2007 tot 2012 het ‘Comité voor  Politieke en Wetszaken’ van de CPC heeft geleid. Dit orgaan houdt toezicht op alle instellingen voor wetshandhaving, zoals de nationale politie en justitie. Op elk niveau in de partij werkt er een dergelijk comité. Zhou’s opvolger is Meng Jianzhu, die wel in het Politiek Bureau zit, maar niet in het Permanent Comité. Dat de post nu dus gaat naar iemand op één niveau lager zou kunnen betekenen dat hij minder gewicht krijgt. Volgens China Vitae[i], de voornaamste officiële bron voor loopbaangegevens in China, is  Zhou tot op de dag van vandaag directeur van het ‘Public Security and Comprehensive Management Committee’ van het Centraal Comité. Dat is een groep die de partij en het kabinet adviseert inzake openbare veiligheid en ‘social management’, een term die voor de enen conflictbeheersing en voor de anderen controle betekent.
Aan Zhou kan de ruimere financiering van openbare veiligheid en ordehandhaving worden toegeschreven. In 2011 ging het budget van dat departement met 13,8 % en in 2012 met 11% omhoog. Zhou had er toen de politieke verantwoordelijkheid voor. Het is belangrijk te vermelden dat het meeste geld hiervan rechtstreeks gaat naar de veiligheid van openbare gebouwen en evenementen (partijcongressen bijvoorbeeld), verkeerscontrole en brandveiligheid. De Chinese overheid wijst erop dat nog geen kwart ervan toegewezen wordt aan ordehandhaving in de breedste zin (ook justitie valt hieronder) en beveiliging.[ii] En om ordehandhaving en rechtspraak te kunnen moderniseren en professionaliseren heb je natuurlijk ook geld nodig. Zhou werd soms met belangrijke buitenlandse missies en contacten belast. Zo was hij het die in 2010 de viering van 50 jaar diplomatieke betrekkingen met Cuba, samen met het Cubaanse kabinetslid Ricardo Cabrisas Ruiz, mocht voorzitten. Zhou ging in 2012 op afscheidstournee naar Turkmenistan, Singapore, Afghanistan. Met Kaboel heeft hij tijdens die reis afspraken gemaakt over de samenwerking in de strijd tegen de East Turkestan Islamic Movement (Etim), die volgens China achter aanslagen en rellen in Xinjiang, met zijn autonome regio voor Oeigoeren, zit.

Zhou & Co.

Dat waarnemers zich toch vragen stellen over de positie van Zhou hoeft op zich niet te verwonderen. Een groot aantal hoge heren is de afgelopen maanden van hun voetstuk gevallen en de omvang van de aangetroffen corruptie en het onthulde verval is pijnlijk groot. Zowel ‘tijgers’ als ‘vliegen’ komen inderdaad in het vizier van een diepgaande campagne voor behoorlijk bestuur waarvan het einde nog niet in zicht is. Zouden de leiders van de afgelopen 10 jaar binnenskamers geen kritiek krijgen dat ze te laks, te inefficiënt (of erger, in bepaalde gevallen medeplichtig) waren? Het wetenschappelijk bureau van de CCDI, de voornaamste interne corruptiebestrijder van de CPC, heeft begin februari aangekondigd dat naast de corrupte functionarissen ook hun leidinggevenden zullen worden aangepakt, als blijkt dat zij bij hun toezicht hebben gefaald. Er worden concrete regels uitgewerkt om diegenen te straffen die de overtredingen van hun ondergeschikten niet hebben opgemerkt of ze hebben toegedekt.

Dat Zhou Yongkang de topman was van openbare veiligheid en van ‘politieke en wetszaken’ geeft extra redenen om te vermoeden dat hij voor kritiek in aanmerking komt. Bovendien, uitgerekend in de sector van de olie-industrie waar Zhou gedurende de eerste helft van zijn werkzaamheden de dienst uitmaakte, loopt er tegen enkele belangrijke kaderleden een onderzoek. Ook in Sichuan, waar hij partijleider was tot 2002, zijn onlangs belangrijke figuren het voorwerp van ‘onderzoek naar ernstige overtredingen’ geworden. Misschien krijgt  Zhou, nu zijn loopbaan voorbij is, alsnog kritiek achteraf. Misschien zal Zhou zich ooit voor de disciplinecommissie of zelfs voor het gerecht moeten verantwoorden. Laten we vooral de mogelijkheid niet uitsluiten dat er helemaal niets aan de hand is of dat Zhou gewoon gevraagd wordt om te getuigen tegen een aantal verdachten. We weten niet of Zhou bekritiseerd of vervolgd wordt en ook nietwaarvan hij zou beschuldigd worden. Is er enige officiële aankondiging of een teken geweest van een onderzoek tegen hem persoonlijk? Nee, dus. Als er al een onderzoek is, zal Beijing met de uiterste zorgvuldigheid willen te werk gaan en zelf willen uitmaken hoe en wanneer dat in de openbaarheid komt.

Gissingen …

De SCMP maakt van het stilzwijgen gebruik om geruchten te lanceren en niet bevestigde, noch bewezen veronderstellingen als vaststaande feiten te presenteren. Dit is een praktijk waarvan je je kunt afvragen of hij in overeenstemming is met de journalistieke deontologie. De Post past deze aanpak ook toe op de zoon van Zhou, een zakenman van wie de Chinees-Amerikaanse vrouw in de VS woont. Zhou junior zou zijn vrouw  daar hebben achtergelaten en teruggekeerd zijn naar China, waar hij zou zijn gearresteerd. Ook hier: geen officiële bevestiging. Andere media citeren de stukken van de SCMP over ‘de zaak Zhou Yongkang’, maar houden meestal een slag om de arm. Hoewel het is voorgekomen dat prestigieuze bronnen zoals de Financial Times (FT), Stratfor en de New York Times de beweringen van de krant uit Hongkong ook als aangetoond feit presenteerden. Een belangrijk element  in de benadering van de SCMP, dat ook bij de FT een hoofdrol speelt, is dat inderdaad heel wat medewerkers van Zhou in Sichuan, in de oliesector en zelfs een in de veiligheidsdienst, die tot voor kort een topfunctie hebben bekleed, intussen worden vervolgd voor corruptie. Verbanden vinden tussen hooggeplaatste politici met een lange carrière is niet zo moeilijk. De vraag blijft of het echt betekenisvolle verbanden zijn. Het is de taak van het gerecht om die aan te tonen op basis van feiten over samenwerking van politici op de plaats en het tijdstip waarop de overtreding gebeurd is.

… en harde feiten

de website van de CCDI om corruptiezaken te melden

de website van de CCDI om corruptiezaken te melden

In elk geval laat de huidige campagne zien dat Xi Jinping, Li Keqiang, Wang Qishan, Meng Jianzhu en hun collega’s de corruptie echt willen aanpakken. De instelling voor de discipline in de partij zelf, de CCDI, meldt dat haar afdelingen ongeveer 182.000 kaderleden een sanctie hebben gegeven vorig jaar, 13.3% meer dan in 2012. Op het hoogste niveau is er door het centrale bureau van de CCDI een onderzoek geweest naar 31 absolute topfunctionarissen en acht van hen zijn voor het gerecht gebracht. Tussen begin december 2013 en eind februari 2014 werd een onderzoek ingesteld naar de activiteiten van alweer een aantal grote mannen (de tijgers die, zoals beloofd door Xi Jinping, evenmin als de vliegen zouden vrijuit gaan, als ze wat hadden mispeuterd). Tong Mingqian, de partijleider van een stad in Hunan en vooraanstaand lid van de provinciale politieke adviesraad, kreeg ontslag omdat hij niet had opgetreden tegen een groot schandaal van omkoping bij de verkiezingen van het provinciale parlement. Meer dan 500 politici en 56 provincieraadsleden moesten ook ontslag nemen omdat ze in Hunan stemmen hadden gekocht of laten kopen.

Vervolgens was het de beurt aan vijf ambtenaren met ministeriële status, onder hen Li Chongxi, een voormalig politiek topadviseur in Sichuan, en Li Dongsheng, onderminister voor Openbare Veiligheid, Ji Wenlin, een vicegouverneur van Hainan. Tenslotte is in deze context het vermelden waard: het proces tegen Liu Han, een tycoon die van maffiapraktijken wordt beschuldigd en die het gebracht had tot volksvertegenwoordiger in de Raadgevende Politiek Conferentie, de Chinese senaat. Cijfers van het Supreme People’s Procuratorate, het Openbaar Ministerie van China, wijzen op een strijd tegen corruptie die de laatste jaren is opgevoerd en steeds hardnekkiger wordt. Tussen januari en november 2013 zijn er 27.236 zaken van verduistering en omkoping voor het gerecht gebracht. Daarin kregen 36.907 personen een veroordeling. In maar liefst tachtig procent van die processen ging het om geldsommen van meer dan 50.000 yuan (5.900 euro) of openbare gelden van meer dan 100.000 yuan. Dan is er volgens de normen van de gerechtelijke overheid sprake van een ‘zeer ernstige zaak’. In 2009 liepen er 18.191 ernstige zaken. Het aantal is elk jaar gestaag geklommen. In 2012 kwam het boven de 20.000 uit. Het Openbaar Ministerie heeft meer dan dertig documenten uitgegeven om de wetshandhaving te standaardiseren en de behandeling van corruptiezaken te verbeteren. Men wil voortvluchtige verdachten en verduisterd geld opsporen en terughalen. De situatie is inderdaad ernstig  en misschien hebben we nog maar het topje van de ijsberg te zien gekregen. Het is niet uitgesloten dat de ontmaskering nog  hoger zal klimmen in de hiërarchie. De breedte en de diepte van de huidige aanpak heeft alles van een grootschalige operatie om partij en staat daadwerkelijk van corruptie te zuiveren. Er is hier geen sprake van een machtsstrijd tussen enkele leden of facties van een politieke elite, zoals journalisten met hun rond Zhou Yongkang draaiende geruchtenmolen insinueren.

Een kwestie van politieke wil

Er bestaat een verband tussen corruptie en markteconomie. Ook de ontwikkelde kapitalistische landen krijgen maar met moeite de meest zichtbare uitwassen onder controle, terwijl de ernstigste gevallen min of meer verborgen doorlopen. Op 3 februari bracht de afdeling Binnenlandse Zaken van de Europese Commissie een rapport uit over corruptie in de EU[iii]. Die ‘beneemt’ je volgens de auteurs zelf ‘de adem’ en kost de economie van de unie jaarlijks ten minste 120 miljard euro. EU-commissaris Cecilia Malmström laat als mening optekenen: ‘de politieke wil om corruptie echt uit te roeien lijkt te ontbreken.’

Laat het nu juist die politieke wil zijn die in China op dit moment wel degelijk voorhanden is. Een socialistische markteconomie moet er in slagen beter te doen, als dat bijvoeglijk naamwoord socialistisch echt iets voorstelt. President Xi Jinping heeft van het voorkomen van corruptie in de partij een politieke hoofdzaak voor lange tijd gemaakt. De instellingen voor discipline en toezicht zullen op alle niveaus meer armslag en gewicht krijgen. Een van de zes commissies belast met de uitwerking van de hervormingen, beslist door het Derde Plenum, zal systemen ontwerpen om de macht en de mensen belast met de uitoefening ervan intern beter te controleren en om het publiek meer inzicht te geven in hoe de leidende instellingen werken. Xi vergeleek de situatie met die van de man uit het oude verhaal die, door een slang gebeten, zijn eigen hand moest afhakken om zijn leven te redden. Hij zegde toe dat ‘iedereen die zijn handen vuil maakt zal worden gevat…van topfunctionarissen eisen we ontzag voor de discipline en we zeggen hen dat ze geen risico’s moeten nemen’… ‘er mag geen cent van het overheidsgeld en geen greintje macht  van overheidsinstellingen meer worden ingezet voor persoonlijk gewin.’ Premier Li Keqiang heeft de regeringsleden opgedragen alle documenten over inkomens en uitgaven van de departementen aan een strenge budgetcontrole te onderwerpen en de moed te hebben om alle overtredingen tot op het bot te onderzoeken.

Kijk naar wat er boven water komt en op welk niveau de topfiguren die nu worden gestraft actief waren en het is duidelijk dat de CPC soms zijn eigen ergste vijand is. De nadruk ligt op dit moment erg op vervolging en op morele oproepen. Met de discussie over de structurele ingrepen die nodig zijn om corruptie te voorkomen is men beslist nog niet klaar, vooral ook omdat er hier een overlapping bestaat met het debat over de rol van de markt in de economie. De CPC is echter in elk geval wel degelijk bereid om de daad bij het woord te voegen en de strijd te leveren tegen deze bijwerking van het verder succesvolle groeimodel van de afgelopen 30 jaar. Net zoals dat gebeurt met die andere ongewenste ontwikkelingen: de vervuiling en de ongelijkheid.

Bronnen: Xinhua, China Daily, BBC, Caijing, Caixin, China Vitae, SCMP, FT, New York Times


[i] http://www.chinavitae.com/search/main.php

[ii] een artikel over de machtswissel aan de top van de CPC voor het Instituut voor Veiligheidstudies van de EU, van E. Puig. http://www.iss.europa.eu/publications/detail/article/the-importance-of-domestic-security-apparatus-in-chinas-leadership-transition/

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *