Derde blauwdruk wil hervormingen op een hoger peil brengen

Jan Jonckheere/Dirk Nimmegeers

De eerste hervormingsblauwdruk die de Communistische Partij van China (CPC) in oktober 1984 opstelde bracht de hervormingen naar de steden. In oktober 1993 kwam er een vervolg met als meest spectaculaire innovatie het begrip ‘socialistische markteconomie’. Het Centraal Comité doet nu een poging om de hervormingen te vervolmaken. In oktober 2003 werd de derde hervormingsblauwdruk gepubliceerd, waarin geen enkele sector van het maatschappelijk leven aan de hervormingsdrift ontkomt. Wie de tekst leest door een westerse bril zal overal (schijnbare) tegenstellingen zien (of wat dacht u van “de privé-sector moet gestimuleerd worden en gemeenschapseigendom moet dominant blijven”). We houden ons bij deze eerste kennismaking daarom veiligheidshalve zo dicht mogelijk aan de oorspronkelijke tekst zoals het derde plenum van het 16° partijcongres hem heeft aangenomen.

Een eerste vaststelling is dat de fundamenten van de socialistische markteconomie zijn opgebouwd. Gemeenschapseigendom overweegt maar heeft niet het monopolie en de openheid voor de buitenwereld is onomkeerbaar. De verdieping van de hervormingen heeft de productiekrachten en de levensstandaard verbeterd, zo wordt gesteld. De belangrijke uitdagingen van het moment zijn de trage groei van het landbouwersinkomen, werkgelegenheidsproblemen, de druk op het milieu en een zwakke concurrentiekracht. Het economisch systeem is niet perfect en om mee te kunnen doen met de economische globalisering en te kunnen profiteren van de sterke technologische vooruitgang, moet China doorgaan met de hervormingen als het een relatief welvarende samenleving wil bereiken.

Om het systeem met overwegend gemeenschapseigendom te verbeteren moet het juist ook andere eigendomsvormen tot ontwikkeling brengen. Het is nodig langzaam maar zeker de kloof tussen stad en platteland te dichten en de regio’s georganiseerd te laten samenwerken. De modernisering van het marktsysteem veronderstelt een betere macroregulering en -controle. Ook een goed beheer en een degelijke economische wetgeving zijn onontbeerlijk. Het creëren van werk, het reguleren van de inkomens en het uitbouwen van de sociale zekerheid blijven hoog op de agenda. Het doel van de CPC is het bevorderen van een duurzame economische en sociale ontwikkeling. Daarbij moeten de initiatieven zowel van het centrum als van de plaatselijke besturen komen.

De CPC wil enerzijds de gemeenschapseigendom verder consolideren en ontwikkelen maar tegelijk ook de ontwikkeling van de niet openbare eigendomsvormen aanmoedigen. Terwijl het land zich aanpast aan de nog altijd oprukkende markttrend, moet het de vitaliteit van de openbare gemeenschapsvormen verder versterken. Veel aandacht gaat naar de ontwikkeling van een economie met gemengde vormen van eigendom. Er is sprake van aandeelhoudersparticipatie zowel door het staats-, het gemeenschaps- als door het privé-kapitaal. Het aandeelhouderssysteem wordt een belangrijke vorm van gemeenschapseigendom. Het staatskapitaal moet via een rationeel mechanisme terechtkomen bij sleutelsectoren en levenslijnen. China moet grote ondernemingen en ondernemingsgroepen in het leven roepen die op het internationale vlak kunnen concurreren. Ook KMO’s moeten echter nieuwe stimulansen krijgen. Collectieve ondernemingen zullen hun eigendomsrechten klaarder definiëren maar ook diverse nieuwe eigendomsvormen creëren.

De tekst van het centraal comité kondigt aan dat de regering allerlei wettelijke barrières zal opruimen die de ontwikkeling van privé-sector hinderen en het niet-openbaar kapitaal mag voortaan ook zijn intrede doen in domeinen zoals infrastructuur en nutsvoorzieningen. Niet-openbare ondernemingen moeten dezelfde behandeling krijgen als andere wat financiering, belastingen, grondgebruik en buitenlandse handel aangaat. Daar staat tegenover dat ze dan ook moeten opereren volgens de wet, belastingen niet mogen ontduiken en dat ze de wettelijke rechten van de werkers moeten beschermen.

Het stelsel van de eigendomsrechten wordt gemoderniseerd. Dit wil zeggen dat er ondubbelzinnige omschrijvingen komen van de eigendomsvormen, van specifieke rechten en plichten en van de voorwaarden tot eigendomstransfer. Vooral het beheer van de staatsactiva is aan een modernisering toe. De tekst spreekt hierbij uiteraard over financiële staatsactiva, maar wijst ook op niet productieve sectoren zoals scholen en op het beheer van de natuurlijke rijkdommen. De staat zal ook de zogenaamde ‘entiteiten met een rechtspersoonlijkheid’ op een efficiëntere wijze gaan controleren. Er komen eenvormige bepalingen inzake de rechten en verantwoordelijkheden van aandeelhouders, bestuurders, controleurs en managers. De partijorganisatie in een onderneming speelt de rol van politieke kern, steunt de ondernemingsorganen en heeft inspraak in de belangrijke beslissingen van de onderneming. De partij handhaaft haar gezag over de kaderleden maar de selectie en de inzet van deze laatsten zal op basis van het marktmechanisme gebeuren. Het is ook de bedoeling in de sectoren met een monopolie meer competitie te introduceren.

In de landbouw wordt het systeem gehandhaafd waarbij gezinnen met de overheid contracten afsluiten over de grond die ze bewerken en over de percentages van hun opbrengst die ze aan de staat verkopen. Dit zal nog lange tijd zorgen voor de nodige stabiliteit. Gezinnen hebben wettelijk gezien het recht om de bewerking van de hun toegekende grond over te dragen aan derden. Als grond onteigend wordt door een openbare instelling, moet de compensatie redelijk zijn. De sociale dienstverlening aan de landbouwsector kan beter en er zullen ook meer markten voor landbouwproducten worden georganiseerd. De bestaande collectieve organisaties op het platteland krijgen de opdracht meer te innoveren en hun service te verbeteren. Ondernemingen zullen worden aangemoedigd om te investeren in het verwerken en het op de markt brengen van landbouwproducten. Er komt een systematische samenwerking van wetenschappelijk onderzoek, productie, verwerking en marketing. De landbouwgebieden krijgen meer geld en aandacht op de gebieden van het onderwijs, de gezondheidszorg, culturele en sociale activiteiten. De belastingen op landbouw moeten grondig worden hervormd wat zal leiden tot een echte lastenverlichting voor de landbouwers. De hervorming van de dorpsadministratie en het verplicht onderwijs moeten dit alles bevorderen. Uit de tekst van het plenum komt ook naar voren dat de CPC een beleid wil ontwikkelen waarbij het voor de landbouwers ook makkelijker zal zijn om elders werk te vinden. Er komen meer opleidingen, minder beperkingen die boeren de toegang tot de stad ontzeggen en een geleidelijke uniformisering van de werkgelegenheidsmarkt in de stad en op het platteland. De verstedelijking zal worden gestimuleerd, meer nieuwe banen moeten worden gecreëerd. Men zoekt naar een manier om de interne migratie te beheersen.

Het centraal comité wil vooral streven naar de verbetering en de eenmaking van het marktsysteem. Dit zal gebeuren door middel van grote inspanningen om de interne- en externe openheid in de markt te bevorderen, de prijzen te hervormen, moderne distributiemiddelen zoals e-commerce en winkelketens in te voeren… Blokkades, administratieve hinderpalen, het uitsluiten van producten en diensten van buiten het eigen gebied en het in stand houden van monopolies moeten verleden tijd zijn. De dienstverlening van tussenpersonen wordt gestandaardiseerd net als de handelsorganisaties en de kamers van koophandel. De overheid zal beter toezicht houden op de markt en meer rekening houden met de consumentenbelangen. Dit houdt onder andere in: een strengere kwaliteitscontrole en het bestrijden van namaak en andere illegale activiteiten. Extra aandacht krijgen de ontwikkeling van een gediversifieerde kapitaalmarkt en een gezond systeem van kredietverlening.

Het bovenstaande veronderstelt tegelijk de verbetering van de macrocontrole- en regulering en een nieuwe aanpassing van de regeringsfuncties. De fiscale – en monetaire politiek zal erop gericht zijn vanop het macroniveau te controleren en te reguleren en het algemeen belang onder woorden te brengen in nationale plannen. Het fiscale beleid zal belangrijk zijn bij het bevorderen van de economische groei, het verbeteren van de economische structuur en het reguleren van het inkomen. De rol van het monetaire beleid is het om de munt en de algemene balans stabiel te houden. Men zal hierbij moeten rekening houden met de veroudering van de Chinese bevolking en zich gaan baseren op meer nauwkeurige statistieken.

De regering wil het beheer van de economie op een totaal andere manier aanpakken. Er staan verregaande hervormingen op stapel van de wijze waarop de administratie economische activiteiten beoordeelt en er zijn goedkeuring aan verleent. De regering zal voornamelijk diensten verlenen en een milieu creëren waarin de economische ontwikkeling uitstekend gedijt. Ze zal zich steunen op degelijk wetenschappelijk onderzoek bij het formuleren van plannen voor de nationale economie en voor de sociale ontwikkeling op halflange- en lange termijn. Daarbij zullen de factoren economische expansie, bevolking, grondstoffen en milieu op elkaar moeten worden afgestemd. De nationale regering zal de regio’s meer laten samen werken en hun ontwikkeling begunstigen. De grote ontwikkelingscampagne van West-China is nog steeds van hoofdbelang. Daarnaast krijgt elke regio de aandacht die ze nodig heeft. Centraal-China moet al zijn troeven kunnen uitspelen, het noordoosten en de andere oude industriële gebieden moet nieuw leven worden gegeven en in het oosten verdienen streken die vooruit kunnen gaan nog enige aanmoediging. Daarbij zullen de moderne informatietechnologie, een grotere openbaarheid van bestuur en de verbeterde medezeggenschap van de bevolking een grote rol spelen.

De manier van investeren zal ook veranderen. De onderneming zal daarbij voortaan een centrale positie innemen. De investeerder neemt de beslissingen, loopt de risico’s en maakt de winst. De overheid moet zich alleen nog mengen in grote projecten die een weerslag hebben op de onafhankelijkheid of de totale economie van het land, of ondernemingsactiviteiten die van invloed zijn op het leefmilieu en het beheer van de nationale grondstoffen. De staat plant en begeleidt publieke investeringen, verspreidt economische informatie en stroomlijnt de toegang tot de markt. De staat beperkt oneerlijke concurrentie en onderneemt stappen tegen de blinde bouwwoede met haar overbodige projecten.

Dit zijn de principes bij de geleidelijke hervorming van het belastingssysteem: vereenvoudiging, verbreding van de basis, verlaging van de belastingsvoeten en strikte controle op het geheel. Men zal het systeem van de belastingverlaging bij uitvoer opnieuw bekijken. Er komt een grotere eenvormigheid in de belastingstelsels voor de ondernemingen. De BTW-heffing zal verlopen volgens een consumptiemodel, niet langer volgens een productiemodel. Ook hierin moeten stad en platteland meer op elkaar gaan gelijken. De hervorming van de openbare financiën is gericht op meer klaarheid, op elk niveau. De overheid zal meer geven aan minderheidsgebieden en de westelijke en de centrale regio. De overheid zal allesomvattende begrotingen eisen en ze laten controleren door middel van audits.

Commerciële banken, verzekeringsmaatschappijen, trust- en investeringsvennootschappen en makelaars moeten moderne financiële ondernemingen worden met voldoende kapitaal, strikte interne controles, veilige verrichtingen en een uitstekende service. Bepaalde staatsbanken zullen na het opklaren van hun slechte activa, onder het publiek fondsen kunnen werven. Op het platteland zal eveneens geëxperimenteerd worden met de herstructurering van de kredietorganismen. De interestvoeten van de financiële instellingen worden meer marktgericht terwijl de munt zo stabiel mogelijk blijft. Elk type van onderneming dient gelijke toegang te hebben tot buitenlandse handel, die op een efficiënte wijze zal worden gecontroleerd en tegen misbruiken beveiligd. Er moet meer geld gaan naar geavanceerde technologie en management en naar het aantrekken van deskundigheid. Anderzijds zullen meer Chinese ondernemingen zich aan overzeese handel wagen en komt er ook handel en concurrentie in de dienstensector. De actieve deelname aan de regionale economische samenwerking zal nog toenemen.

Het werkgelegenheidsbeleid moet veel meer aandacht krijgen. De partij rekent vooral op de arbeidsintensieve nijverheid en op de niet-publieke economie voor het creëren van banen. Werklozen die niet gemakkelijk weer werk vinden, dienen speciaal geholpen. Bij het aanwerven en het respecteren van de werknemersbelangen zullen ondernemingen zich aan algemeen geldende regels moeten gaan houden. De inkomensverdeling blijft in eerste plaats verlopen volgens het principe van loon naar arbeid maar er komen ook andere vormen van inkomenstoewijzing. Men gaat maatregelen nemen tegen de te grote verschillen tussen de inkomens. Vooral in sectoren met een monopolie komt er controle op de inkomensverwerving.

De sociale voorzieningen moeten gelijke tred houden met het niveau van de economische ontwikkeling. Er is nood aan een beter pensioensysteem gebaseerd op planmatig opgebouwde lokale en provinciale fondsen enerzijds en het stimuleren van individuele rekeningen voor pensioensparen anderzijds. De werkloosheidsverzekering zal worden verbeterd en de dekking van de ziekteverzekering uitgebreid. Een verbeterde gezondheidszorg en medische behandeling op verschillende niveaus zijn dringend nodig. De bijstandsregeling in de steden wordt verbeterd en waar mogelijk op het platteland ingevoerd. De financiering hiervoor moet onder andere komen van de verkoop van staatsactiva. De ondernemingen mogen het nemen van aanvullende verzekeringen aanmoedigen en er is ook sprake van privé-verzekeringen tegen ziekte en een lager inkomen als bij pensionering.

Dan bespreekt het document van het centraal comité de ‘sociale’ gebieden van wetenschap, techniek, onderwijs, cultuur en gezondheid. De partij wil getalenteerde en deskundige mensen naar het westen van het land laten gaan en naar de gebieden sturen waar minderheden wonen en waar het leven hard is. Anderzijds mag begaafdheid ook beter worden beloond en het voorwerp zijn van competitie. Wetenschap en techniek enerzijds en economische en sociale ontwikkeling anderzijds hebben alles met elkaar te maken. De onderneming kan een laboratorium zijn voor het uittesten en invoeren van technologische innovatie. Onderzoeksinstituten zullen volgens duidelijk omschreven rechten en plichten gaan werken onder een deskundiger management. Dat zal het fundamenteel onderzoek bevorderen naar technologieën die van strategisch belang zijn voor het land en voor de samenleving. Onderwijs- en onderzoeksinstellingen zullen meer als ondernemingen gaan werken met het toepassen van de technologische vernieuwing op de markteconomie voor ogen.

Ook in het onderwijssysteem zullen openbaar en privé-initiatief elkaar aanvullen. Het onderwijs introduceert het principe van levenslang leren. In de landelijke gebieden zal het onderwijs verplicht worden gesteld in alle kantons. Al het personeel moet gekwalificeerd zijn. De fondsen komen uit diverse kanalen. Financiële ondersteuning van studenten die het economisch moeilijk hebben moet eveneens beter. Ook in cultuur en sportverenigingen zal de regering de actieve leden en bestuurders ertoe aanzetten om ‘sociale winst’ met ‘economische winst’ te combineren. Een laatste terrein van de sociale sector is de gezondheidssector. De regering wil hier voor een beter beheer zorgen, meer moderne medische faciliteiten bouwen en informatienetwerken over ziektes en ziektepreventie aanleggen. De gezondheidszorg in de steden wordt hervormd. Op het platteland komen er nieuwe artsen- en verpleegkundigencentra. Het combineren van Chinese en westerse geneeskunde blijft een vaste waarde.

Op het terrein van de administratie is E-government het kernwoord. Op het lokale vlak wil de CPC de administratie ontvetten. In het hele land wordt er gewerkt aan een betere verkozen volksvertegenwoordiging. Zaken van nationaal belang blijven de bevoegdheid van de nationale regering; de lokale regering regelt lokale zaken; het streven is om in zaken die door beide niveaus moet behandeld worden de verantwoordelijkheden duidelijk af te bakenen. Vooral de economische wetgeving verdient alle aandacht (zie ook de alinea over de verbetering van het marktsysteem).

Tenslotte, de partijwerking. Het centraal comité wil dat alle leden zich inspannen om socialisme en markteconomie tot een organisch geheel te maken en om opgewassen te zijn tegen de complexiteit van de werkelijkheid. De partij streeft ernaar macro-economische en micro-economische hervormingen beter op elkaar af te stemmen. Het economische terrein en het sociale, de stad en het platteland, het economische en het politieke systeem, dit alles moet meer samenhang krijgen. Nummer een op de politieke agenda blijft de hardnekkige en systematische strijd tegen de corruptie.

China Vandaag  01/01/2003

Zie ook videoreeks 30 jaar hervormingen

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *