De afdeling die waakt over de naleving van de regels in de Communistische Partij van China (CPC) meldt vandaag dat ze vorig jaar meer dan 400.000 leden een disciplinaire straf heeft moeten geven.
De Centrale Commissie voor Discipline-Inspectie (CCDI) heeft 76 hoge kaderleden aangepakt. Zij werkten in de leiding van provincies of ministeries. In de administratie en bedrijven van plattelandsgebieden hebben 256.000 personen een of andere sanctie gekregen. De straffen waren uiteraard afhankelijk van de ernst van hun misstap.
Corruptie en ‘andere overtredingen’
Zij kwamen in het vizier voor overtredingen zoals corruptie, verspilling of een incorrect optreden zoals machtsmisbruik. De CCDI zinspeelt ook op ‘andere schendingen van de discipline’. Deze vage term kan verwijzen naar de aantasting van de eenheid in de organisatie of de weigering om besluiten uit te voeren. Partijleider Xi Jinping heeft tijdens het zesde plenum van het Centraal Comité in oktober vijf voormalige en veroordeelde zwaargewichten van de partij met de vinger gewezen. Voor buitenlandse journalisten en Chinese dissidenten alweer een bewijs dat de campagne tegen corruptie een machtsstrijd is.
Machtsstrijd? Politieke strijd?
Xi zei dat Zhou Yongkang, Bo Xilai, Guo Boxiong, Xu Caihou en Ling Jihua zich hadden schuldig gemaakt aan politieke samenzweringen. Zijn vroegere collega’s hadden zich hebzuchtig en corrupt getoond. ‘Bovendien hadden ze de ambitie om een eigen groep binnen de partij te vormen’, aldus de partijleider. ‘Met dat doel gingen ze heimelijk te werk, terwijl ze in het openbaar de partijbesluiten voorgaven te steunen’. Al die houdingen, van graaizucht tot fractievorming druisen in tegen de ideologie en brengen politieke schade toe.
De plenaire vergadering in oktober ging over ideologie en de ‘opbouw van de partij’. Logisch dus dat Xi Jinping de politieke overtuiging van partijleden zoals de vijf die hij noemde in twijfel heeft getrokken. In dezelfde lijn lag zijn aanval op het machtsmisbruik, inbreuken op de socialistische wetgeving en de schendingen van de discipline. Om de CPC te beschermen en het vertrouwen van de bevolking te herstellen moet dat verval wel worden gestopt.
Zes op tien
Het is natuurlijk een grote vraag of dit lukt. De Chinese Academy of Social Sciences (CASS) probeert die vraag te beantwoorden. Daartoe heeft de denktank een enquête uitgevoerd. Op basis van 5.000 correct ingevulde vragenlijsten concludeert CASS dat zes van de tien Chinezen tevreden zijn over de resultaten van het werk verricht door de CCDI. Het goedkeuringspercentage stijgt naar negen op de tien onder functionarissen van partij en overheid, en dat zal niemand erg verwonderen.
Jiang Laiyon is secretaris-generaal van het onderzoekscentrum voor integriteit bij de overheid. Hij stelt vast dat ‘het aantal corruptiezaken in 2016 veel kleiner was dan in voorgaande jaren’. Jiang wijst erop dat de meeste gevallen van corruptie die zijn ontdekt vanaf 2012 op dit moment worden behandeld door het gerecht. ‘Vanuit de bevolking bereiken ons signalen dat de tijd van de grootste omkoperij sinds 2013 voorbij is en dat er nog nauwelijks kaderleden of ambtenaren zijn die grote sommen durven te verduisteren. Er komen bijna geen tips of klachten meer binnen’.
Verhoopte en ongewilde effecten
De CASS heeft voor de zesde keer een rapport uitgebracht over de campagne tegen corruptie. Daarin staat wat in 2016 de meest efficiënte ingrepen waren. Er zijn regels opgesteld voor een integer en aansprakelijk overheidsbestuur. Het interne toezicht en de principes voor de politieke cultuur in de CPC is in partijdecreten vastgelegd. Het Volkshooggerechtshof en het Openbaar Ministerie van het Volk hebben specifieke statuten aangenomen voor de behandeling van corruptiezaken.
Het aantal grote corruptiezaken is het afgelopen jaar dus verminderd. Er komen nu echter veel meer kleine overtredingen van de partijdiscipline boven water. Zo liep er een onderzoek tegen 40.827 functionarissen omdat ze de 8 regels voor een sobere en correct gedrag met de voeten hadden getreden. Die 8 regels zijn nu vier jaar van kracht en het aantal kaderleden dat problemen heeft om er zich aan te houden blijft groot. In 2016 steeg het aantal mensen tegen wie moest worden opgetreden zelfs met 11 %. Een ander probleem is dat sommige functionarissen bang geworden zijn om overtredingen te begaan. Dit leidt tot een gebrek aan initiatief en daadkracht. De onderzoekers van CASS zien nu het tegenovergestelde van de neiging tot eigenzinnige en overdreven voortvarendheid waarover er vroeger klachten waren.
De grote uitdaging
Het komt voor dat inspecteurs van de CCDI zelf in de fout gaan. Zij lekken informatie om er aan te verdienen. Op de nationale televisie loopt daar zelfs een serie over. Een salarisverhoging voor lagere kaderleden biedt hiervoor misschien een oplossing. Ook op diegenen die kleine overtredingen begaan zou zo’n inkomensverbetering een gunstig effect kunnen hebben. Nog een ontwikkeling is dat de CCDI wil leren van de aanpak van de ICAC, de Independent Commission against Corruption van Hongkong. Langzaam maar zeker echter lijkt de CPC de interne schoonmaakoperatie met succes uit te voeren en in eigen beheer te houden. Daar wijkt de partij niet vanaf en ze legt adviezen naast zich neer voor een ‘totaal onafhankelijke’ corruptiebestrijding of om ‘een stap opzij te zetten’.
China Daily Asia, Xinhua, South China Morning Post, De Wereld Morgen