Op 1 juli 1997 heeft het Verenigd Koninkrijk het gebied van Hongkong overgedragen, beter gezegd teruggegeven, aan China. Hongkong werd een Speciale Bestuurlijke Regio, de Hong Kong Special Administrative Region (HKSAR). Voor de twintigste verjaardag van die Handover bracht ChinaSquare een serie artikelen over Hongkong, verleden, heden en toekomst. Wij hebben die artikelen nu opgeslagen in drie dossiers. Het tweede is historisch.
Hoogtepunten uit de moderne geschiedenis van Hongkong
Kenny Coyle*
Het koloniale tijdperk
Hongkong werd een Britse kolonie na de Eerste Opiumoorlog (1839-42), het hoogtepunt van meer dan honderd jaar Britse agressie tegen China. In 1711, vestigde de British East India Company een handelspost in Guangzhou, in het zuiden van China, om met zilver thee te kopen. In 1700 voerde Groot Brittannië 32.000 kilo thee in, tegen 1800 al bijna 7 miljoen kilo.
Voor al die thee begonnen Britse handelaren al meer en meer met enorme hoeveelheden opium te betalen, die ze lieten verbouwen in India, dat toen hun kolonie was. De Chinezen waren daar fel op tegen. De export van opium groeide van 15 ton in 1730 naar 1,400 ton per jaar tegen 1838. Tegen dat jaar was het aandeel van opium in de Chinese import 75%. Chinese ambtenaren confisqueerden 20.000 kratten opium en vernietigden ze. Groot Brittannië begon een oorlog tegen China die drie jaar zou duren.
Met het Verdrag van Nanjing (toen Nanking genaamd) werden de havens van Guangzhou (Kanton), Shanghai, Xiamen (Amoy), Ningbo en Fuzhou (Foochow) opengebroken voor Britse handelaren zodat ze ongehinderd handel zouden kunnen drijven. De Chinezen moesten alle vernietigde opium betalen, alle schulden van Chinese handelaren aan Britse drugshandelaren afbetalen en Groot Brittannië vergoeden voor de kosten van de oorlog. Al die ‘herstelbetalingen’ kostten China 21 miljoen zilveren dollars. Het verdrag bepaalde verder dat het eiland Hongkong voor eeuwig aan de Britse Kroon zou toevallen.
Er kwam nog een tweede verdrag. Vanaf 1843 zouden Britse burgers in China niet langer onderhevig zijn aan de Chinese wet. In 1844 dwongen de Verenigde Staten en Frankrijk hetzelfde soort ongelijke verdragen af van China. Tussen 1840 en 1860 verdriedubbelde de import van opium vanuit India. Hij steeg van 20.000 tot 60.000 kratten met drugs. De vijandschap tegenover de Europese kolonisten leidde tot gevechten die uiteindelijk in 1856 op een Tweede Opiumoorlog uitliepen. Engelsen en Fransen, bondgenoten in die oorlog, veroverden Guangzhou en trokken op naar Beijing. De Qing-dynastie verzocht om vrede en ondertekende het Verdrag van Tianjin, een stad net ten zuiden van de hoofdstad. Deze toegeving volstond echter niet voor de koloniale machten en de soldaten van de Britse gezant Lord Elgin plunderden het Oude Zomerpaleis in Beijing, een cultuurschat. Zo’n 3.500 Britse soldaten plunderden het paleis drie dagen lang en maakten het met de grond gelijk. Intussen gingen de vredesbesprekingen verder. Het Verdrag van Tianjin werd uiteindelijk in 1860 in Beijing geratificeerd. De oorlog hield op, de opiumhandel werd gelegaliseerd, en nu was het ook Kowloon dat voor eeuwig aan de Britten zou toevallen.
Het derde stuk grondgebied van China dat werd opgenomen in het nu door Britten geregeerde Hongkong was dat van de New Territories. Deze nieuwe gebieden bestonden uit grotendeels landelijke dorpen en wat grote eilanden zoals Lantau. China had ook de nederlaag geleden in de Eerste Chinees-Japanse Oorlog (1894–1895) en de Britten dwongen de verzwakte Qing-dynastie om de Tweede Conventie van Peking af te sluiten. De New Territories zouden bij Hongkong komen. Dit keer ging het echter om een ‘huurcontract’ voor 99 jaar, waarvoor geen huur moest worden betaald.
Einde van de koloniale tijd
Het contract over de New Territories zou op zijn eind lopen in 1997. De Britse regering van Margaret Thatcher ging onderhandelen met China in het begin van de jaren 80 van de vorige eeuw. Deng Xiaoping bedacht een strategie die bekend zou worden als ‘Een land, Twee systemen’. Uiteindelijk zou China, nu de Chinese Volksrepubliek, de politieke soevereiniteit over Hongkong, over defensie en buitenlandse betrekkingen terugkrijgen. Hongkong zou zijn eigen rechtssysteem behouden, een lokale regering, zijn eigen munt en zijn kapitalistische economie.
In 1982 verwierp Thatcher deze aanpak. Ze zei tegen Zhao Ziyang die toen premier was: ‘Wij denken dat zo’n plan het einde van Honkong als financieel centrum zou betekenen’. Ze ging verder: ‘Het vertrouwen in Hongkong, en dus zijn blijvende welvaart, hangt af van het Britse bestuur’. Uit later vrijgekomen documenten blijkt dat Thatcher zelfs overwoog om met een gewapend conflict de terugkeer te beletten. Toen ze de legerleiders om advies vroeg, hebben die haar een oorlog afgeraden. Het Britse garnizoen (9000 man sterk) zou geconfronteerd worden met een Chinese overmacht en niet veel kunnen uitrichten. Een meer realistische positie werd Thatcher geadviseerd.
In 1984 ondertekenden de partijen een Chinees-Britse verklaring: alle gebieden van Hongkong zouden in 1997 naar China terugkeren. Het document hield rekening met de Britse belangen: Hongkong zou open blijven voor Brits en ander buitenlands kapitaal. Het was niet moeilijk voor China om dit te accepteren. De Volksrepubliek wilde dat Hongkong zou functioneren als een tussenstation voor de buitenlandse investeringen in het vasteland, die nodig waren voor de economische hervormingen van Deng Xiaoping. In de Verklaring staat: ‘Hongkong zal zijn status van internationaal financieel centrum behouden. Het blijft een markt voor vreemde valuta, goud, securities (effecten) en futures (termijncontracten). Er zal een vrije doorstroom van kapitaal zijn. De Hongkong dollar zal blijven circuleren en blijft vrij converteerbaar’.
Sommige politici, en dan vooral Britse, willen de geschiedenis herschrijven, maar er staat in de Verklaring helemaal niets over algemeen stemrecht. Zelfs van een regel dat verkiezingen de enige manier voor Beijing zijn om de chief executive aan te duiden is er geen sprake. De betrokken passage luidt: ‘de chief executive zal worden benoemd door de Centrale Volksregering op basis van verkiezingsresultaten en raadplegingen die lokaal zullen worden georganiseerd’. Het was de Basiswet , de Basic Law, in wezen een minigrondwet voor Hongkong, waarin voor het eerst de term algemeen stemrecht voorkomt. Die Basic Law was echter geen Brits, maar een Chinees document, opgesteld door het Nationaal Volkscongres in 1990.
Artikel 68 van de Basic Law zegt: ‘de Wetgevende Raad, Legislative Council (LegCo), wordt door verkiezing samengesteld. De methode om de LegCo te vormen zal nader worden omschreven in het licht van de bestaande situatie in de Hong Kong Special Administrative Region (HKSAR) en volgens het principe van een geleidelijk en ordelijk proces. Het uiteindelijke doel is de verkiezing van alle leden van de LegCo met algemeen stemrecht’.
Artikel 45 van de Basic Law: ‘De methode om de Hoge Bestuurder, de Chief Executive, te selecteren zal nader worden omschreven in het licht van de bestaande situatie in de HKSAR en volgens het principe van een geleidelijk en ordelijk proces. De uiteindelijke doelstelling is de verkiezing van de Chief Executive met algemeen kiesrecht op voordracht van een benoemingscommissie met brede representativiteit in overeenstemming met democratische procedures’. Wat de critici ook mogen beweren, China heeft de voorwaarden voor de teruggave niet geschonden en die in de Basic Law ook niet.
Economische aspecten van ‘one country two systems’
De tijdschaal van 50 jaar voor de overgangsperiode is gekozen omdat de leiding van de Communistische Partij van China schatte dat het, vanaf de revolutie van 1949 gerekend, 100 jaar zou vragen om de rest van China tot een ‘gemiddeld ontwikkeld land’ te laten uitgroeien. Met de richttijd van een halve eeuw, die volgens Deng nog kon worden verlengd, was het de bedoeling zeker te vermijden dat er te grote verschillen in het ontwikkelingsniveau zouden zijn.
Er is nog een lange weg te gaan. Hongkong is vandaag een van de rijkste economieën in de wereld, met een nominaal bruto binnenlands product van 43.528 Am. dollar per capita. Het staat hoger dan België (41.283 Am. dollar ) en laat de rest van China nog altijd ver achter zich (8,113 Am. dollar). De economie van Hongkong bedraagt in 2017 echter minder dan 3% vergeleken met het bbp van China, terwijl dat in het piekjaar 1993 nog 27% was.
De integratie van Hongkong met het Chinese vasteland in een historisch perspectief.
Dit is een samenvatting van het hoofdstuk dat professor Alvin So* van de Hong Kong University of Science and Technology schreef voor het Routledge Handbook of Contemporary Hong Kong. Het boek zal verschijnen naar aanleiding van de 20ste verjaardag van de terugkeer van Hongkong naar China.
Volgens het ‘Eén land, twee systemen’ principe beloofde de Volksrepubliek dat Hongkong gedurende 50 jaar een hoge graad van autonomie zou genieten. Beijing zegde verder toe dat het in die periode het bestaande politieke en economische systeem niet zou wijzigen. De overgang in 1997 verliep vlot. Hongkong kreeg zijn verregaande autonomie in 1997 en het vertrouwen van de bevolking in Beijing steeg tot halfweg het eerste decennium van deze eeuw. De integratie leek vlot te verlopen.
Op het einde van datzelfde decennium kwam echter een anti-Chinese beweging op. ‘Localisten’ omschreven toeristen van het vasteland als ‘sprinkhanen’. In 2016 evolueerde dit verder tot het oprichten van nieuwe politieke organisaties zoals de Hong Kong National Party en Demosisto, die opkomen voor onafhankelijkheid. Beijing beschouwt deze bewegingen als een gevaar voor de nationale veiligheid.
Hoe deze evolutie te verklaren?
Er is een verschil tussen eenmaking en integratie. Eenmaking is politiek en juridisch, de aansluiting bij de Volksrepubliek; die is feitelijk gerealiseerd. Integratie is een breder proces. Het speelt een rol in politiek, economie, maatschappij en cultuur. Op al die gebieden is Hongkong geruime tijd van China gescheiden geweest. Het is nodig daarmee rekening te houden.
Professor Alvin So focust op enkele sleuteljaren in het integratieproces, namelijk 1842,1949,1997 en 2003, om te verklaren wat er vandaag gebeurt. Hij stelt verder dat het principe ‘Eén land, twee systemen’ eigenlijk uitgaat van een feitelijke opdeling. Zodra de overheid integratie begint te bevorderen wordt het principe moeilijk houdbaar. Vanaf ongeveer 2003 probeert Beijing de integratie te stimuleren, maar dat werkt contraproductief: anti-Chinese gevoelens namen toe en tegenstanders radicaliseerden.
Hongkong onder koloniaal bestuur.
In 1842, na de opiumoorlog, werd Hongkong Brits. Het werd een entrepot voor Groot-Brittannië en er kwam ook scheepsbouw tot ontwikkeling. De bevolking bestond vooral uit – dikwijls tijdelijke – migranten van Zuid-China en de grens was erg poreus. In 1941 was de bevolking toegenomen tot 1,6 miljoen. Maar de migranten bleven zichzelf als Chinees beschouwen, en hielden banden met hun geboortestreek.
In 1949, met de stichting van de Volksrepubliek, veranderde dat. Een miljoen Chinezen vluchtte van het vasteland naar Hongkong. Londen en Beijing sloten de grens. Hongkong begon te verschillen van China en de Britten stuurden daar actief op aan om hun koloniaal gezag te versterken. Het entrepot Hongkong keerde zich naar buiten eerder dan naar China. De toevloed van gevlucht kapitaal en arbeidskrachten hielp een uitvoergerichte industrie te ontwikkelen. De Britten verboden de Communistische Partij van China. Engels werd de taal van het onderwijs en alleen de koloniale University of Hongkong werd erkend. Zo vormde zich na 1949 een generatie ‘Hongkongers’, met een eigen identiteit en een erg kritische mening over Beijing. De politieke, economische, sociale en culturele afscheiding werd een feit in de jaren 50-60.
Het eiland Hongkong was definitief afgestaan aan Groot-Brittannië, maar de New Territories – veruit het grootste stuk- waren verhuurd voor 99 jaar, tot 1997. Dat creëerde enige onzekerheid bij investeerders, en onderhandelingen over de toekomst begonnen dus al vroeg in de jaren 80, in de hoop de huur te kunnen verlengen. Beijing had tot dan toe Hongkong min of meer geduld als een nuttig venster op de wereld. Tegen de verwachtingen in vroeg de Chinese regering nu de teruggave van het hele gebied. Dit verergerde de onzekerheid en in de beginjaren 80 vluchtten zowel kapitaal als mensen naar andere oorden. Er kwam een bankencrisis en de HK dollar devalueerde 50% in 1983. In 1984 waren er ook zware rellen en grote stakingen.
Een groot deel van de publieke opinie en alle media wilden dat de koloniale status zou blijven. De argumenten hiervoor waren politiek (‘geen communisme’) en economisch (‘zonder Groot-Brittannië gaat de economie achteruit’). Het antwoord uit Beijing kwam in 1984: een voorstel voor ‘Eén land, twee systemen’. Dat voorstel deed de publieke opinie in Hongkong van kamp veranderen, en Groot-Brittannië, dat goede langetermijnrelaties met Beijing wilde, en weinig andere opties had, gaf toe.
In 1984 werd het akkoord over de teruggave getekend. Hongkong zou in 1997 een Speciale Administratieve Regio van China worden waarin intern alles zou blijven zoals het was. Hongkong zou een eigen mini-grondwet krijgen, de Basic Law. Het akkoord bracht de rust in Hongkong terug. Het viel ook samen met een golf van economische expansie dank zij regionale integratie over de grens heen.
De op uitvoer gerichte industrialisatie van Hongkong bleef beperkt door de omvang van het territorium en de toenemende levensstandaard. De kapitalisten van Hongkong kregen nu echter grotere mogelijkheden door met steun van de lokale overheden fabrieken op te richten over de grens, waar de kosten veel lager waren. De economische integratie ging snel. In 1991 waren al 20.000 fabrieken verhuisd over de grens. Er werkten 5 miljoen arbeiders, tien keer meer dan voorheen in Hongkong zelf.
Die integratie was echter asymmetrisch. Kapitaal, mensen en waarden stroomden van Hongkong naar het vasteland, niet omgekeerd. Dit was verenigbaar met het principe ‘Eén land, twee systemen’. Ze verliep snel, maar niet altijd pijnloos. Een voorbeeld: in 1993 zou de provincie Guangdong een hollende inflatie kennen, hoofdzakelijk veroorzaakt door de massale investeringen uit Hongkong die de prijzen de hoogte injoegen. Hongkong zelf kende een fenomeen van desindustrialisatie. Het aantal arbeiders viel in vijftien jaar terug op minder dan de helft. Smokkel en gewapende overvallen namen toe en die werden vaak toegeschreven aan illegale migranten van het vasteland.
De incidenten van Tian An Men in juni 1989 in Beijing kregen veel politieke weerklank in Hongkong. De bevolking vroeg zich af of Beijing wel de belofte van ‘Eén land, twee systemen’ zou nakomen. Er waren grootschalige protesten en er kwam een nieuwe emigratiegolf van kapitaal en mensen op gang. Uit Hongkong vertrokken 50.000 burgers, vooral geschoolde mensen en leden van de middenklasse. De protesten versterkten de democratiebeweging in Hongkong. Hongkong was als Britse kolonie weinig democratisch bestuurd. De Democratic Party werd opgericht en haalde belangrijke successen bij de lokale verkiezingen. Die partij keerde zich echter ook tegen het bewind in Beijing, dat weer haar voornaamste programmapunt werd. Ze wilde democratie, niet alleen voor Hongkong maar voor heel China, en stond van in het begin op gespannen voet met Beijing.
Ondertussen werd in Beijing de Basic Law opgesteld. Volgens het akkoord is dat de bevoegdheid van het Chinese Nationale Volkscongres. Na het protest in Hongkong voor Tiananmen in 1989 werd er op het laatst artikel 23 aan toegevoegd. Dat verbiedt landverraad, afscheiding en subversie tegen de centrale overheid. De Basic Law werd in 1990 goedgekeurd.
De laatste Britse gouverneur van Hongkong, Chris Patten, deed een ultieme poging om LegCo, het plaatselijke parlement met beperkte bevoegdheid, voortaan volledig bij algemeen stemrecht te laten verkiezen. Dit idee werd door Beijing verworpen. Het akkoord over de teruggave voorzag immers dat alles zou blijven zoals het was. De nieuwe LegCo werd ontbonden en vervangen door een LegCo verkozen volgens het oude kiessysteem gebaseerd op belangengroepen. In die omstandigheden waren de verwachtingen bij de overname in 1997 eerder pessimistisch. Fortune magazine titelde ‘The Death of Hong Kong after 1997’.
Hong Kong SAR na 1997
Het politieke pessimisme werd getemperd door economisch optimisme. Hongkong deed het erg goed op dat moment, dank zij de integratie met Zuid-China. Het pessimisme bleek ook ongegrond. Beijing kwam nergens tussen in Hongkong na 1997. Een bonte verzameling oppositiegroepen, gaande van dissidenten tot Falungong, kon verder in Hongkong actief blijven, de media konden gewoon verder werken, en de bestaande verkiezingen gingen door.
Het belangrijkste geschil gold de interpretatie van de minigrondwet, de Basic Law, en dat is nog steeds het geval. Wanneer er een geschil ontstaat over de interpretatie van de grondwet, dan moet de opperste gerechtshof van Hongkong beslissen. Maar de Basic Law is gemaakt door het Nationaal Volkscongres. Beijing gaat er daarom van uit dat het Nationaal Volkscongres interpretaties van het opperste gerechtshof van Hongkong kan overrulen en het laatste woord heeft.
Het economisch optimisme werd uiteindelijk niet bewaarheid. Hongkong leed erg onder de Aziatische crisis in 1998. Het bnp daalde 5%, vastgoedprijzen halveerden, de werkloosheid piekte op 6% en de lonen daalden. Een verdere economische integratie met het vasteland werd echter om politieke redenen afgeremd door de Democratic Party die eind jaren 90 nog heel populair was.
Keerpunt 2003
Het jaar 2003 was een keerpunt. Hongkong was nog niet hersteld van de Aziatische crisis, toen het zwaar getroffen werd door een epidemie veroorzaakt door het SARS-virus. Ten gevolge van maatregelen om de ziekte in te dammen viel het toerisme en de haven stil. De economische crisis ging samen met een politieke crisis. Het beruchte artikel 23 van de Basic Law (tegen subversie, landverraad en afscheiding) was nog steeds niet vertaald in lokale wetgeving en de regering wilde dat artikel tot wet verheffen. Naar schatting 500.000 mensen protesteerden op straat. Ze vreesden dat het wetsvoorstel van de regering de burgerlijke vrijheden te veel zouden beperken. Het werd uiteindelijk ingetrokken.
De kennelijke onmacht van de regering van Hongkong om economische en politieke problemen bevredigend aan te pakken bracht de centrale regering er toe zelf het integratieproces met het vasteland actiever in handen te nemen.
Om het toerisme in Hongkong te steunen kregen inwoners van negen provincies gemakkelijker op individuele basis toegang tot Hongkong of Macao. Tot dan was dat alleen mogelijk als groep, met heel wat beperkingen. Tussen de overheid van Hongkong en die van de aangrenzende provincie Guangdong werd in 2003 een ‘Closer Economic Participation Arrangement’ (CEPA) ondertekend. Daardoor konden de meeste producten van Hongkong voortaan zonder invoerrechten op de Chinese markt komen. In 2005 is dat uitgebreid naar de dienstensector. De logistieke verbindingen met het vasteland zouden verbeteren zodat meer mensen en goederen uitgewisseld konden worden. Zo is er de sensationele brugverbinding Hong Kong-Macao-Zhuhai (die in 2018 zal open gaan). Er kwamen plannen voor hogesnelheidstreinen en snelwegen tussen Hongkong en diverse steden van de Parelrivierdelta. Dagelijks steken nu meer dan 150.000 mensen de grens over.
De media en publieke opinie van Hongkong begonnen ook te vermoeden dat Beijing politiek tussenkwam in Hongkong. Uitspraken in die zin van politici op het vasteland werden met argusogen gevolgd en geïnterpreteerd. Van de nieuwe regeringsleider in 2012, Leung Chun-Ying, werd gezegd dat hij heel sterke banden had met de regering in Beijing. Beijing heeft sinds de overname veel invloed bij het comité van 1200 kiesmannen dat de regeringsleider verkiest (vroeger was het een Brit die door Londen gestuurd werd) .
Leung probeerde tevergeefs het leerprogramma van de middelbare scholen aan te passen, om jongeren meer nationaal gevoel en begrip voor de communistische partij bij te brengen. In een witboek van 2014 stelt de nationale regering dat Hongkong weliswaar een grote mate van autonomie heeft, maar dat die ‘toegekend’ is door het Nationaal Volkscongres en geen ‘absoluut’ recht is.
Nog in 2014 besliste Beijing dat de regeringsleider van Hongkong in 2017 door algemene verkiezingen zal aangeduid worden in plaats van door het comité van 1.200. Maar de kandidaten moeten eerst gescreend worden op hun trouw aan de Volksrepubliek door datzelfde comité. De verkiezingen zijn dus niet volledig vrij.
Professor Alvin So onderscheidt zo vanaf 2003 een nieuwe fase in het integratieproces. Vanaf nu is het niet meer spontaan, maar door Beijing gestuurd, wat eigenlijk tegen het ‘Eén land, twee systemen’ concept ingaat. En de integratie is deze keer symmetrisch, mensen en kapitaal gaan in twee richtingen vloeien, zodat het vasteland onvermijdelijk de gang van zaken in Hongkong gaat beïnvloeden. Als reactie op dit integratieproces is in Hongkong een nieuwe protest tegen het vasteland ontstaan en uiteindelijk zijn zelfs onafhankelijkheidsbewegingen opgekomen.
De nieuwe activisten
Het nieuwe protest startte in 2010 aan een grensstation en was aanvankelijk gericht tegen de grote groepen Chinezen die dagelijks de grens oversteken om in de winkels van Hongkong goederen te kopen die ze met winst op het vasteland doorverkopen. De ‘localisten’ noemden de Chinezen van het vasteland ‘sprinkhanen’, die Hongkong kwamen ‘opeten’. Dat soort protesten werden talrijker en radicaler sinds 2015.
De localisten protesteren ook tegen straatmuzikanten van het vasteland, kinderen van het vasteland in scholen van Hongkong, en vrouwen van het vasteland die in Hongkong kwamen bevallen. In 2011 werden in Hongkong 35.000 kinderen geboren uit ouders die niet van ter plaatse waren.
Vroeger was protest meestal gericht tegen de Communistische Partij van China, maar de localisten viseren de gewone Chinese burgers. Die gedragen zich ‘onbeschaafd’, verstoren de sociale orde van Hongkong en gaan aan de haal met alles wat de plaatselijke bevolking nodig heeft (appartementen, schoolplaatsen, hospitaalbedden, en zelfs babymelk in poeder, waaraan op een bepaald moment een tekort was in Hongkong).
Het nieuwe protest is gewelddadig. Het schuwt de harde confrontatie niet. De actievoerders richten zich tegen mensen van het vasteland, ze vechten met tegenbetogers en met de politie. Het zijn vaak gewone burgers, niet zozeer de elite die demonstreerde voor democratie en die kon rekenen op de sympathie van de media. De acties zijn weinig georganiseerd en starten dikwijls via mobilisatie rond een concreet punt op internet. De media schilderen de localisten negatief af als xenofoob en beschuldigen ze van ‘onbeschaafd gedrag’. Maar hoe komt het dat een dergelijke beweging na 2012 kon groeien? Hier speelt een combinatie van een toename van immigranten en toeristen, een groei van de sociale ongelijkheid, en het mislukken van de democratische beweging.
De golven van immigratie en toerisme ondermijnen het mechanisme van afscherming dat ingebakken zit in het ‘Eén land, twee systemen’-concept. In 1997 immigreerden 55.000 Chinezen van het vasteland. In 2014 kwamen 47 miljoen Chinese bezoekers naar Hongkong. Dat schept spanningen. De vele toeristen veroorzaken wachttijden in het openbaar vervoer, prijsverhogingen in restaurants en in de winkels. Hongkongers vinden toeristen van het vasteland vaak onbeleefd, en vrezen dat hun lokale gemeenschappen en levensstijl zullen sneuvelen onder de druk van het toerisme.
Er is ook kapitaal van het vasteland naar Hongkong gevloeid. Een extreem gevolg is de verdrievoudiging van de grondprijzen voor woningbouw tussen 2013 en 2016. Gewone mensen in Hongkong kunnen geen woning meer kopen. Rijkere vastelanders komen geregeld naar Hongkong om er taksvrije luxegoederen te kopen. Daardoor zijn er nu veel meer luxewinkels en krijgen kleine winkeliers het moeilijker.
Na de eeuwwisseling daalde het aantal banen voor arbeiders en kwamen er meer immigranten binnen. De plaatselijke regering voert een neoliberale politiek van beknibbeling op sociale uitgaven, vermindering van het aantal ambtenaren, en privatisering van de openbare dienstverlening. Dat heeft de sociale ongelijkheid verergerd en geleid tot armoede. Hongkong is één van de meest ongelijke plaatsen in de wereld. De jonge generatie wordt hier het ergst door getroffen.
Een ander element is de terugslag van de democratiseringsbeweging. Veel activisten identificeerden zich oorspronkelijk met de pandemocratische beweging. Dat is een verzamelnaam voor partijen die een democratie naar westers model willen, voor Hongkong en indien het kan voor heel China. Ze zetten zich af tegen de invloed van Beijing en tegen het liberale beleid van de lokale regering. De pandemocratische beweging heeft echter een serieuze slag gekregen doordat ze er langs parlementaire weg niet in geslaagd is vrije algemene verkiezingen voor de regeringsleider te realiseren.
In 2014-15 is de ‘Umbrella movement’ er evenmin in geslaagd dat doel te bereiken. Dat heeft activisten tegen de lokale regering en tegen Beijing geradicaliseerd. De aanvankelijk vreedzame ‘Occupy Central’ beweging is militanter geworden en geëvolueerd tot de straatrellen van Mong Kok in 2016. Joshua Wong, één van de studentenleiders van 2015 verklaart dat de Hongkongers niet alleen voor de vrije verkiezing van de regeringsleider moeten opkomen, maar moeten vechten voor zelfbestuur, nu en na de overgangsperiode van 50 jaar. In september 2016 waren er verkiezingen voor LegCo. Plots doken er nieuwe partijen op met onafhankelijkheid in hun programma. Verschillende voorstanders van onafhankelijkheid werden in LegCo verkozen.
Gevolgen voor de integratie van Hongkong in de Volksrepubliek?
De recente radicalisering verdeelt de maatschappij van Hongkong diep. Ze bedreigt ook de integratie in en zelfs de hereniging met China. Het protest tegen Beijing heeft de al scherpe sociaaleconomische polarisatie van Hongkong nog verergerd, vooral in het kamp van de pandemocraten. De localisten verwijten de pandemocraten dat ze te veel aandacht hebben voor de democratisering van heel China (bijvoorbeeld met de Tian An Men herdenkingen) en zich beter zouden bezig houden met ‘Hong Kong first’. De pandemocraten van hun kant hebben nu de neiging samen met de pro-regering en pro-Beijing meerderheidspartijen de localisten te veroordelen als ‘extreem rechts’, ‘racisten’, of ‘fascisten’.
De pro-regeringspartijen hebben echter de strijd tegen het radicale protest opgedreven. We belanden in een situatie waarbij elke politieke beslissing (immigratie, huisvesting, onderwijs, bevolking, welfare,…) door de bril van pro- of tegen Beijing gezien wordt. Voor een middenpositie zoals de pandemocraten is er geen plaats meer.
Het integratieproces van Hongkong in de Volksrepubliek staat op een nieuw keerpunt. Na de ‘Umbrella movement’ van 2014 hebben de anti-Beijing gevoelens en bewegingen aan kracht gewonnen. Nieuwe organisaties zoals de Hong Kong National Party en Demosisto hebben ‘het recht op zelfbeschikking’ op de agenda gezet. Men mag verwachten dat ze nog sterker zullen worden aangezien ze vooral jongeren aanspreken. De integratie in de Volksrepubliek wordt zo des te moeilijker en turbulenter.
Hoe kan dit opgelost geraken?
Alvin So gaat uit van de drie oorzaken van de recente radicalisering. Het van boven uit opgelegde symmetrische integratieproces; de recente toestroom van immigranten en toeristen van het vasteland; de tegenslagen van het democratiseringsproces. Zijn advies: Beijing moet volledig stoppen met zijn tussenkomsten in de zaken van Hongkong; het aantal migranten en toeristen moet drastisch beperkt worden; en Beijing moet terugkomen op de beslissing van 2014 en rechtstreekse verkiezing van de regeringsleider zonder preselectie van de kandidaten toelaten.
* Kenny Coyle is een Britse marxistische journalist, met professionele ervaring in Azië. Hij heeft acht jaar in Hongkong gewoond en gewerkt. Hij werkt nu in Macao.
* Alvin So (Ph.D., UCLA,) is sinds 1998 professor sociale wetenschap aan de Hong Kong University of Science and Technology.