Deze week steeg het water in het stuwmeer van de Drieklovendam voor het eerst tot zijn maximale hoogte van 175 meter en konden de turbines voor het eerst op volle kracht draaien.
De dam is officieel af sinds twee jaar, maar in de herfst van 2008 en 2009 bleef het waterpeil in het bekken enkele meters onder het maximum: men kon niet genoeg water opsparen door de droogte stroomafwaarts en nog enkele technische problemen. De dam zal van nu af aan ongeveer 85 miljard kilowattuur per jaar gaan produceren (genoeg om elke Belg 8000 kilowattuur te leveren!) en de opbrengst wordt beheerd door een nationaal staatsbedrijf.
De stad Chongqing, op wiens grondgebied het 600 km lange stuwmeer ligt, probeert wel een zo groot mogelijk deel van de koek te krijgen, als compensatie voor aardverschuivingen die langs de oevers plaatsvinden en om de kosten te dekken van de versnelde bouw van waterzuiveringsinstallaties om het meer proper te houden.
Nieuw is dat nu ook steden stroomafwaarts geld uit de opbrengsten van de dam beginnen vragen. Hier gaat het om de verhoogde kosten voor het onderhoud van de dijken; die zouden op sommige plaatsen ondergraven worden doordat het voortaan heldere rivierwater de slijkbodem van de rivier uitspoelt.
Naast de elektriciteitsproductie helpt de dam het gevaar op overstromingen stroomafwaarts sterk verminderen, en regelt hij de beschikbare watervolumes in de loop van het jaar beter; voorts kunnen veel grotere schepen tot Chongqing opstomen.