Op 26 oktober bereikte het waterpeil inhet stuwmeer van de Drie Engten dam , of Nieuw China dam zijn hoogste stand, 175 m. Het project is eindelijk af, of toch bijna: alleen de bouw van de geplande scheepslift is uitgesteld, alle boten moeten verder door het sluizencomplex.
Het idee voor een dam werd voor het eerst gelanceerd in 1918 door Dr. Sun Yat-sen maar de beslissing tot bouwen kwam er pas in 1992.
In 2008 gaf de Chinese regering opdracht voor een evaluatierapport aan de Chinese Academie voor Ingenieurswetenschappen. 300 experts werkten eraan en bestudeerden tien belangrijke aspecten, zoals aardbevingen, overstromingsgevaar, milieu-impact, verzanding, verhuizing van de bevolking enz.
Successen
Het rapport bevestigt een aantal conclusies van de doenbaarheidsstudie die in 1989 na dertig (!) jaar studie afgerond werd: wegens de vele voordelen moest de dam zo snel mogelijk gebouwd worden, het waterpeil moest zo hoog mogelijk zijn (na kritiek van tegenstanders in 1985 dat de dam te laag was werd het peil verhoogd van 150 m naar 175 m), en het vullen van het meer moest in stappen gebeuren om beter de bevolking te kunnen verhuizen.
De dam heeft overweldigende positieve gevolgen op het vlak van overstromingsgevaar, electriciteitsproductie en scheepvaart.
Beperken van het overstrompingsgevaar is het belangrijkst. De meest kwetsbare sectie langs de Yangtze rivier, de Jianghan vlakte, wordt erdoor beveiligd tegen een waterdebiet van één keer per eeuw, daar waar de dijken slechts bescherming bieden tegen een debiet van eens in de tien jaar. De dam heeft in 2010 een serieuze test doorstaan, en slaagde erin het piekdebiet stroomafwaarts met 30.000 m³ /sekonde te verminderen. Het ontwerp van de dam is zodanig dat men de problemen vermijdt van de in 1960 op de Gele Stroom gebouwde Sanmenxia dam : die is bijna volledig toegeslibt en draagt niet veel meer bij aan de vloedcontrole.
Het rapport stelt dat de ernstige droogte die stroomopwaarts Sichuan en Chongqing sinds enkele jaren teistert, niets met de dam te maken heeft. Ook de katastrofale aardbeving van 8.0 op de schaal van Richter, in Wenchuan (Sichuan) in 2008 had niets met de dam te maken.
De oevers stroomop- of stroomafwaarts hebben alles bijeen geen grote veranderingen ondergaan, en de aardverschuivingen nabij het stuwmeer kunnen onder controle gehouden worden.
Problemen
Er zijn echter wel een aantal problemen die dringend moeten aangepakt worden: de waterkwaliteit in het stuwmeer en aanvoerrivieren is slecht; het milieu in de buurt van het reservoir wordt ongunstig beïnvloed, de leefomstandigheden van de boeren die moesten verhuizen zijn niet goed, en de grondverzakkingen moeten bestreden worden.
Van de 1,2 miljoen mensen die verhuisden, kwamen er 200.000 in andere provincies of regio’s terecht; die stellen het over het algemeen goed. Anders is het gesteld met de boeren die slechts over een korte afstand moesten verhuizen: ze hebben minder landbouwland ter beschikking, soms tot 38%; en hun nieuw landbouwland is onvruchtbaar. De regering zou de boeren daarvoor meer moeten vergoeden, en de China Three Gorges Corp die de dam uitbaat, moet een lange-termijnplan opmaken om de verhuisde boeren mee te laten genieten van de opbrengst van de dam.
Het doenbaarheids rapport onderschatte de milieugevolgen van de dam in de onmiddelijke omgeving van het stuwmeer en onderschatte ook de toename van het scheepvaartverkeer op de Yangtze. Het is natuurlijk zo dat in 1989 nog moeilijk te voorspellen viel dat China vandaag zo snel zou ontwikkelen.
Rond het stuwmeer is de economische activiteit sterk toegenomen, en veel bedrijven zijn energie-intensief of vervuilend, terwijl de zuiveringsinstallaties nog primitief zijn. De lozingen van rioolwater verdubbelden bijna in de 10 jaar tot 2007 en in het stroomopwaartse deel van het stuwmeer steeg de COD (die de graad van vervuiling meet ) met bijna 80%. Het rapport stelt voor dat de zone van het stuwmeer een speciaal beschermd statuut zou krijgen om de toenemende bevolkingsdruk te verlichten door migratie van jongeren en de vervuiling te verminderen.
Bron: Beijing Review