Economische groei in derde kwartaal hoger dan voorspeld

De economie van China groeide in het derde kwartaal met 4,6% tegenover een jaar eerder. Dat is beter dan buitenlandse experts voorspelden. We bekijken en becommentariëren de belangrijkste cijfers.

Afbeelding: China Daily Disclaimer

Met 4,6% groei tegenover 4,7% in het tweede kwartaal is de vertraging beperkt en zeker niet catastrofaal, zoals sommige buitenlandse experts voorspelden. De Chinese private economische krant Caixin had de groei vooraf op 4,4% geschat. De groei over de eerste negen maanden van het jaar bedraagt 4,8% vergeleken met een jaar eerder.

Experts zijn het erover eens dat de belangrijke inspanningen die de regering momenteel doet om de groei te versnellen de vooropgestelde doelstelling van ‘ongeveer 5%’ groei voor het hele jaar haalbaar maken.

Groeimotoren en remmende factoren

Alle volgende cijfers betreffen de eerste negen maanden van dit jaar, tenzij anders vermeld.

De industriële bedrijvigheid groeide met 5,8%. Binnen deze groep ging de mijnsector achteruit en steeg het maakwerk en de productie van elektriciteit en verwarming.

Met 7,5% groei zat de machinebouw boven het gemiddelde van de industrie. De prioritaire sector van de hoge technologie groeide zelfs 9,1%. De productie van elektrische voertuigen, chips en 3D-printers nam toe met respectievelijk 33.8%, 26.0% en 25.4%.

De PMI -index die de verwachtingen van grote bedrijven meet aan de hand van hun bestellingen, klom van 49,2% in het tweede kwartaal naar 49,8% in het derde kwartaal. Dat wijst op beduidend betere vooruitzichten, maar blijft nipt onder 50, de grens tussen verwachte groei en krimp.

De dienstensector steeg 4,7%.

De kleinhandel in verbruiksgoederen bedroeg 5,6 biljoen euro, zowat 4.000 euro per Chinees. Deze sector groeide 3,3%. Dat de kleinhandel minder stijgt dan de industriële productie houdt echter niet per se een overcapaciteit in. Naast kleinhandel in gebruiksgoederen zijn er immers ook investeringsgoederen en overheidsverbruik die productiecapaciteit opslorpen.

De investeringen in vaste activa stegen met 3,4%. Dit cijfer verbergt sterk uiteenlopende tendensen. In de industrie werd voor 9,2% meer geïnvesteerd. Maar van vastgoedpromotoren investeerden 10,1% minder, een illustratie dat de vastgoedsector nog altijd in de problemen zit. Investeringen in infrastructuur, hoofdzakelijk door de overheid, stegen met een matige 4,1%. Hier spelen de moeilijke budgettaire positie en de schulden van de lokale besturen mee. Zowel voor de vastgoedsector als voor de lokale overheden heeft de centrale overheid recentelijk bijkomende steunmaatregelen aangekondigd, waarvan het resultaat al in het vierde kwartaal zichtbaar zou moeten zijn.

De verkoop van nieuwe gebouwen daalde met 17,1% in verkochte oppervlakte en met 22,7% in waarde tegenover een jaar eerder, maar het derde kwartaal was beter dan de twee vorige, wat erop kan wijzen dat het dieptepunt voorbij is.

De centraal geleide staatsbedrijven (een honderdtal) hebben dit jaar voor ongeveer 180 miljard euro geïnvesteerd in strategisch opkomende sectoren zoals informatica, AI, lucht- en ruimtevaart, nieuwe energieën en materialen, gesofistikeerde machines, biogeneeskunde, kwantumtechnologie, etc. Dat betekent een stijging van 17,6% en staat voor 40% van al hun investeringen. Tussen 2018 en 2023 stegen dit soort investeringen jaarlijks gemiddeld met 25%.

De privé-investeringen daalden met 0,2%. Ook hier maskeert het cijfer verschillende . Indien men de vastgoedpromotoren niet meerekent, stijgen de privé-investeringen met 6,4%. In hoogtechnologische productie en diensten betreft het zelfs een verhoging van respectievelijk 9,4% en 11,4%. Daar zitten uitschieters bij van 34,1% (productie van luchtvaartmateriaal) en 31,8% (hoogwaardige technische dienstverlening).

De buitenlandse handel steeg met 5,3%. Voor uitvoer ging het om 6,2%, voor invoer om 4,1%. Het handelsoverschot neemt dus verder toe en bedraagt nu ongeveer 6,5 biljoen euro.

47,1% van de buitenlandse handel gebeurde met landen die meewerken aan het Belt and Road Initiative; in de praktijk zijn dat landen van het globale Zuiden. De uitvoer naar deze landen bestaat voor 60% uit mechanisch en elektrisch materiaal.

De index van de consumptieprijzen lag eind september 0,3% hoger dan een jaar eerder. Na het eerste semester bedroeg het slechts 0,1%. Het gevaar van deflatie (dalende prijzen en stilvallen van groei) lijkt dus te wijken.

De feitelijke werkloosheid (inclusief de niet-uitkeringsgerechtigde werklozen) in de steden blijft stabiel op 5,1%.

Buitenlandse commentaren

Terwijl de Chinese media de eerder gunstige positie na negen maanden beklemtonen, gaan buitenlandse experts enkel in op het derde kwartaal.

Hun commentaar: Dit kwartaal is qua groei het zwakste van de laatste zes. Het probleem ligt vooral bij de vastgoedsector en de te lage investeringen; de verbeterende consumptie- en productiecijfers kunnen dat niet compenseren.

Harry Murphy Cruise van Moody’s Analytics heeft het over tegenvallende prestaties in juli en augustus, maar erkent dat kleinhandel en productie in september opleefden. Ook de economisten van Macquarie Group Ltd verbinden de relatief goede resultaten van het kwartaal aan de sterke heropleving in september.

Zo steeg de verkoop van huishoudelijke toestellen in september met 21% tegenover september 2023. Ook de verkoop van auto’s steeg licht. Dat was de eerste stijging sinds februari; in augustus daalde die verkoop nog met 7,3%.

Experts noteren ook dat de groei van de industriële productie versnelt, met uitschieters van 48,5% voor elektrische voertuigen, en vrezen een risico op overproductie.

Verder daalden de buitenlandse investeringen in de eerste negen maanden met 19,1% vergeleken met 2023.

De hoofdeconoom van Greater China bij ING wijst op de remmende rol van de vastgoedcrisis op de investeringen. Hij verwacht dat het nog geruime tijd kan duren vooraleer de prijzen stabiliseren en het aantal onverkochte woningen voldoende gedaald is om investeringen in de sector terug op gang te trekken.

Conclusies

De economie is in het derde kwartaal verzwakt, maar minder dan voorspeld. Reeds in september waren er tekenen dat het opnieuw de goede richting uitging, en het streefdoel van 5% groei dit jaar is nog haalbaar.

Bij de bekendmaking van de cijfers aan de pers gaf de woordvoerder van het Nationaal Bureau voor Statistiek als verklaring voor de naar Chinese normen vrij lage groei dat de Chinese economie in een kritieke periode van aanpassingen zit, waarbij structurele en cyclische veranderingen elkaar beïnvloeden.

China zit inderdaad in een structurele overgangsfase tussen een laag- en hoogtechnologische economie. Bovendien moet het zich aanpassen aan de nieuwe geopolitieke situatie, met Amerikaanse handelssancties, pogingen om China technologisch te wurgen en toenemend Europees protectionisme. Daarbij komt de neerwaartse cyclische druk die begon met de langdurige maatregelen tegen Covid-19.

In dat perspectief is het streefdoel van ‘ongeveer 5%’ ambitieus. Indien China het met bijkomende economische steunmaatregelen dit (en volgend) jaar kan halen krijgen de onheilsprofeten nog maar eens ongelijk.

Bronnen: National Bureau of Statistics, Caixin, Renmin Ribao