Een Nobelprijs voor de Chinese regering? Een provocatieve oefening.

De Nobelprijs voor de Vrede blijft opinies uitlokken. Na Dirk Nimmegeers publiceren we nu een origineel standpunt van Kristof Decoster. 

Verdient ook Hu de Nobelprijs?


Is er een goeie reden te bedenken waarom de Chinese regering de Nobelprijs voor de Vrede zou moeten krijgen, en niet Liu Xiaobo? Op het eerste gezicht lijkt het een idiote vraag, op het tweede gezicht ook. Maar laat ons toch eens proberen om de intellectuele oefening te maken, of zeg maar, zoals we het vroeger in onze les wiskunde pleegden te noemen, een “bewijs uit het ongerijmde” te voeren.  Hoe zou zo’n pleidooi eruit zien?
  1. Het is zonder meer de verdienste van China dat het de Washington-consensus heeft doorbroken. Een consensus die, zeker in de jaren ’90, onnoemelijk leed en structurele onrechtvaardigheid heeft veroorzaakt in onder meer Rusland, Latijns-Amerika en grote delen van Afrika. China bewijst, onder meer met haar actief industrieel beleid en controle op de banken, dat er een alternatief bestaat. De wereldwijde financiële crisis van 2008 bevestigde alleen maar dat de Washington-consensus had afgedaan, nadat China eerder al het failliet ervan had aangetoond.
  2. Ook nu is de opkomst van China en haar assertieve  “win-win” beleid tav Afrika, Zuid-Oost Azië en Zuid-Amerika van fundamenteel belang voor die continenten, en wel hierom. Landen in het Zuiden krijgen nu eindelijk de keuze tussen het Westen en een andere speler. En zoals bekend: een beetje competitie kan geen kwaad. Monopolieposities maken donorlanden lui, en leidden tot excessen in het verleden; door de actieve politiek van China in die continenten is ook het Westen nu verplicht “to raise its game”. Zeker in Afrika. Misschien waren de MDGs al een voorbode hiervan; anno 2010 is dat zeker het geval.
  3. China, en China alleen, is ook de voornaamste reden waarom de hele wereld stilaan sociale en mensenrechten serieus neemt, en het collectieve recht op ontwikkeling. Vroeger stonden mensenrechten zowat synoniem met politieke en burgerlijke mensenrechten, dat is nu niet langer mogelijk. Mensenrechtenorganisaties hanteren de laatste jaren een meer inclusief concept van mensenrechten, en dat is zeker onder meer de verdienste van China. Je kunt het vergelijken met de druk van de Sovjetunie op het Westen om sociale zekerheid uit te bouwen na wereldoorlog 2. Zonder de communistische factor was dat allicht een stuk minder evident geweest (al was Bismarck uiteraard al wat eerder begonnen in Duitsland). Het voorbeeld van China werkt ook inspirerend om de focus bij ontwikkelingshulp terug iets meer te leggen op het bevorderen van economische groei in ontwikkelingslanden. De laatste jaren lag het accent misschien iets teveel op investeren in sociale sectoren, zoals onderwijs en gezondheidszorg. Beide zijn nodig.
  4. Wie eerlijk durft kijken naar de geopolitieke wereld, moet ook durven erkennen dat een stabiel China van enorm belang is, ook al wordt het dan ongetwijfeld teveel met harde hand ‘geharmoniseerd’. De laatste dertig jaar waren de Chinese leiders en de KP de voornaamste bewerkstelliger van die stabiliteit, for better or for worse. Hoe de partij China heeft gekatapulteerd van een rurale maatschappij naar de huidige, zonder dat die transitie al te grote deiningen veroorzaakte in de samenleving, verdient respect. Je hoeft maar naar de implosie van de Sovjetunie te kijken, om te weten dat zoiets makkelijker gezegd dan gedaan is.
  5. China is ook een van de eerste grote landen die de klimaatverandering als een ‘zaak van nationale veiligheid’ beschouwt, en die haar beleid in alle sectoren erop probeert af te stemmen.  Het nieuwe “groene” China is ongetwijfeld nog veraf, en is minstens voor een deel ingegeven door klassieke economische motieven als het creëren van concurrentievoordelen, maar het moet gezegd:  China lijkt het eens te meer aan te durven om de individuele rechten van Chinezen die nu leven af te wegen tegen collectieve rechten, inbegrepen de rechten van toekomstige generaties Chinezen op een leefbare omgeving. De Chinese regering gaat daarin niet ver genoeg, net als Westerse politieke leiders trouwens. Ze weigeren vooralsnog om de droom op consumeren echt aan banden te leggen. Maar dat is minder onlogisch in een land als China, waar vele Chinezen bij wijze van spreken pas nu hun eerste koelkast, auto en flatscreen aanschaffen, dan hier. Het is moeilijk om te pleiten voor consuminderen in een land waar veel mensen, terecht, nog recht menen te hebben op een inhaaloperatie. Consuminderen zou wel moeten gepromoot worden voor de nieuwe Chinese rijken, en voorlopig verzuimt de Chinese regering dat. Maar je kunt niet ontkennen dat de Chinese regering meer structurele en noodzakelijke ingrepen in de maatschappij probeert door te voeren, en de klimaatverandering al een tijdje erg serieus neemt. De vergelijking met het Amerikaanse non-beleid spreekt boekdelen. Aangezien de klimaatverandering hét veiligheidsthema van de 21ste eeuw dreigt te worden, is ook dat dus een belangrijk aspect om China eventueel een Nobelprijs voor de vrede toe te kennen. Politici en mensen hebben al voor minder die prijs gekregen.
  6. Last but not least: China geeft vele mensen in het Zuiden hoop. Het voorbeeld van China werkt inspirerend voor veel landen, want het bewijst dat structurele, geopolitieke en economische verhoudingen in de Wereld geen  natuurwetmatigheden zijn, maar kunnen veranderd worden. Wie op wereldschaal hoop geeft, verdient misschien wel een Nobelprijs van de Vrede. Zeker in de kersttijd.

 
Dit is uiteraard intellectuele Spielerei, en je zou even makkelijk de tegenovergestelde oefening uit de pen kunnen schudden. Overigens verdient Liu Xiaobo die prijs, daar gaat het niet om, en doet de Chinese regering er goed aan om hem en alle andere politieke dissidenten zo snel mogelijk vrij te laten. Al was het maar omdat China zeker een dosis Charta ’08 kan gebruiken anno 2010, want je zult maar ‘collateral damage’ zijn in de Volksrepubliek. Maar het feit dat dergelijke oefening niet helemaal onzinnig lijkt, ook al zijn niet alle argumenten even sterk, bewijst dat de Chinese regering de afgelopen 30 jaar grote verdiensten heeft gehad. In China, maar zeker ook voor de rest van de wereld. Vooral dat laatste wordt vaak over het hoofd gezien.

4 comments for “Een Nobelprijs voor de Chinese regering? Een provocatieve oefening.

  1. Een interessante denkoefening. Zeker omdat Kristof Decoster de gebaande paden van de westerse opvattingen over China durft te verlaten.
    Alleen, met de stellingen in de laatste alinea kan ik het niet eens zijn. Wie wil opkomen voor de mensen in de groepen van de “collateral damage” heeft middelen en kanalen tot zijn beschikking: in de eerste plaats de partij, de overheid, maar ook ngo’s en media (o.a. via internet) die steeds beter en invloedrijker worden.
    De mensen die vastzitten of worden gesaboteerd (door middel van censuur e.d.) zijn echt de figuren die de kern uit het systeem willen halen en die daarbij op hun eigen manier “het geld halen waar het zit”: bij de nog steeds machtigen der aarde. Die subsidiëren de kampioenen van de democratie graag. Als dit soort “dissidenten” wordt veroordeeld, is dat ook altijd op basis van het Chinese strafrecht.

  2. Nu we het toch over mensenrechtenactivisten hebben – de case van Binayak Sen in Indië (Chattisgarh) verdient ook enige aandacht. Hij werd net veroordeeld voor zogenaamde steun aan Maoïstische rebellen, tot levenslang. Zie http://ipsnews.net/news.asp?idnews=53970. Opvallend hoe weinig aandacht de Westerse pers hiervoor lijkt te hebben. Iemand zou daar eens een comparatief stuk moeten over schrijven… 2 maten, 2 gewichten?

  3. Ook de politieke gevangene Khodorvsky (Rusland) krijgt behoorlijk wat aandacht. Terecht. Maar waarom zo inzoemen op Khodorvsky en Liu Xiaobo, en in vergelijking zo weinig op Sen? Toegegeven, de eerste twee zijn veel bekender dan de laatste. Maar is dat de enige reden?

  4. De blinde Chinese MRadvocaat Chen Guangcheng is door de politie in elkaar geslagen. Dat zou zijn gebeurd omdat hij een kritische video uit het land had gesmokkeld. Dat meldde de organisatie Chinese Human Rights Defenders vanuit Hongkong. Ook de vrouw van Chen Guangcheng werd in elkaar geslagen. De blinde activist mag zijn huis in het oosten van het land niet verlaten en kan daardoor niet naar de dokter. Sinds de vechtpartij ligt hij zwaar gewond in bed. Bekende vrienden en medeactivisten van Chen bevestigden dat hij in elkaar is geslagen. De politie heeft niet gereageerd op het nieuws.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *