Dit opiniestuk van Sven Agten verscheen oorspronkelijk in De Tijd. We nemen het over met toelating van de auteur.
Het conflict tussen China en de VS wordt alsmaar intenser. Eerst was er de handelsoorlog, daarna de techoorlog. Nu woedt de propagandaoorlog. En die is voor niemand goed.
Donald Trump begon in 2018 de handelsoorlog met China, met als grootste argumenten het Amerikaanse handelstekort en dat China Amerikaanse jobs zou inpikken. Daarna werd een techoorlog gelanceerd. Bedrijven als Huawei en ZTE werden beschouwd als satellieten van de Chinese overheid en dus gevaarlijk omdat ze gebruikt kunnen worden voor spionage. Vandaag belanden we in een propagandaoorlog waarbij twee volledige tegenovergestelde politieke systemen elkaar het leven zuur maken. Bij elke stap sinds 2018 is de spanning en het wantrouwen alleen maar groter geworden.
Beide partijen verliezen bij dit conflict. De handelsoorlog is een fiasco voor de Amerikanen. Nu bijna vier jaar later is het duidelijk dat ze vooral zichzelf in de voet geschoten hebben. Heel weinig Amerikaanse productiebedrijven zijn teruggekeerd naar de VS en het handelstekort is weinig gewijzigd. Dus hebben vooral de Amerikaanse bedrijven en consumenten de opgelegde handelstarieven betaald. Geen wonder dat de overheid daar nog amper over spreekt. Met de techoorlog boeken de Amerikanen wat meer succes, maar ook daar is het eindresultaat nog verre van duidelijk.
In de huidige propagandaoorlog gaat het er vooral om de publieke opinie te overhalen van het eigen gelijk. De media aan beide kanten doen daar grotendeels aan mee. Chinese media zijn nooit objectief geweest en zijn gestuurd door de Chinese overheid. Maar veel westerse media zijn nu in hetzelfde bedje ziek als het over China gaat. Alles wordt met westerse ogen bekeken. Feiten worden uit de juiste context gehaald of overgenomen zonder te verifiëren. China denkt dat, zolang het past in de verhaallijn, veel westerse media graag meedoen aan de anti-Chinapropaganda.
Spioneren
Dat Chinese bedrijven allemaal spioneren lijkt bijna algemeen aanvaard. Het probleem is dat de VS Huawei zien als een risico voor de nationale veiligheid en dat ze om die reden geen harde bewijzen moeten aanleveren. Ondanks vele aantijgingen en veel indirect bewijs weet niemand het heel zeker. De commotie over Xinjiang is de jongste maanden ook wat verdwenen. Bewijzen van een genocide tegen de moslimbevolking in die Oost-Chinese provincie – toch een zwaar woord – zijn nooit echt geleverd, maar het doel is bereikt. De publieke opinie in veel westerse landen is overtuigd. Nu wordt China beschuldigd een aanval voor te bereiden op Taiwan. Concrete bewijzen zijn nog niet aangeleverd, maar volgens de Amerikanen zijn de feiten duidelijk.
China vindt dat het van alles en nog wat beschuldigd wordt en met opzet afgeschilderd wordt als de grote boeman. Het verdedigt zich door te zeggen dat de VS met twee maten en twee gewichten meten. Chinese media stellen dat de Amerikanen de bestorming van het Capitool in januari door boze Trump-supporters als terrorisme beschouwen, terwijl ze een soortgelijk gebeuren in Hongkong in 2019 toeschreven aan vrijheidsstrijders. China gebruikte de chaos in Washington als een voorbeeld van hoe de Amerikaanse democratie instabiel geworden is en dus een bedreiging voor de wereld. Het Chinese systeem is volgens Peking stabieler. Het land wijst ook op de honderdduizenden doden in Irak en Afghanistan en de Amerikaanse hypocrisie als het over vrijheid en democratie gaat.
Eigen verhaallijn
De coronapandemie heeft beide kanten nog wat meer tegen elkaar opgezet. Beide landen hebben hun eigen verhaallijn over waar het coronavirus eerst gevonden is en wie verantwoordelijk is.
China blijft zaken afdekken voor de rest van de wereld en is zelden transparant, waardoor het wantrouwen in grote delen van de wereld alleen maar groeit.
Wat de waarheid ook mag zijn, China maakt het zichzelf moeilijk. In tegenstelling tot de VS, die de American Dream, democratische idealen en vrijheid propageren, blinkt China niet uit in goede marketing of zelfpromotie. Integendeel. Het blijft zaken afdekken voor de rest van de wereld en is zelden transparant, waardoor het wantrouwen in grote delen van de wereld groeit. En terwijl veel landen hun grenzen weer proberen te openen, houdt China ze nog altijd gesloten, en hanteert het – met succes – een nultolerantie tegen corona. Maar op die manier sluit het zich ook af van de rest van de wereld.
De gevolgen van al die feiten ogen niet fraai. China is in de westerse politieke wereld zo goed als een paria geworden. De Amerikaanse politici zijn het over bijna niets meer eens, behalve over het feit dat China in plaats van een partner een concurrent geworden is. Ook de westerse publieke opinie heeft een almaar negatiever beeld van China.
De kloof tussen China en de rest van de wereld is de voorbije jaren alleen vergroot. Het lijkt alsof in verschillende talen gesproken wordt. Niemand weet wat de toekomst brengt, maar niemand heeft iets te winnen bij wat nu gaande is.
Sven Agten is voorzitter Azië-Pacific van de Duitse multinational Rheinzink.
Dank voor deze bijdrage, waar ik mij volledig bij aansluit.
De situatie in onze landen is al zo verziekt, dat nog slechts weinigen een mening over China durven te uiten die niet volledig negatief is. Personen die dit toch proberen, merken dat er nauwelijks nog een platform is waar zij welkom zijn. Dagbladen en andere media hebben een cordon sanitaire over neutrale of positieve berichtgeving over China ingesteld. Nogmaals hulde aan chinasquare.be als een van de weinige platforms in het Nederlands taalgebied waar dit nog wel mogelijk is.
Criticasters van de ‘kwalijke invloed van China op academisch onderzoek en onderwijs in het Westen’ wijzen er vaak op dat veel Westerse academici aan zelfcensuur zouden doen in hun uitspraken of schrijfsels over China, om China niet tegen het hoofd te stoten. Dit is een zaak van de pot die de ketel verwijt dat hij zwart ziet. Onlangs stelde ik een gelijkgezinde vriend van een andere Nederlandse universiteit voor gezamenlijk een ingezonden brief naar een Nederlandse krant te sturen, waarin we zouden aanmanen de discussie over China opener te voeren. Zijn antwoord was dat hij dat zelf al eerder overwogen had, maar het toch liever niet deed, ‘omdat je dan een naam krijgt’. Zelfcensuur dus, maar niet door druk vanuit China.
Het is dieptreurig dat de discussie en informatievoorziening over China in onze landen tot zo’n dieptepunt gedaald is. Wat kunnen wij doen het tij te keren?
“Wat kunnen wij doen om het tij te keren?”
Door samen te werken met China kunnen individuele landen strategische autonomie bereiken (onafhankelijk van de VS). Zo moet je geen opgelegde keuze maken tussen vóór of tegen Amerika. Je kan en mag vóór Amerika en vóór China zijn. Dus blijven samenwerken met China ondanks alle obstakels.
De afgelopen 10 jaar heb ik steeds sneller mijn hoofd moeten schudden wanneer Westerse landen het over mensenrechten schendingen hebben en dat dat zo zwaar weegt bij beoordelingen over buitenlandse betrekkingen. Als dat echt waar was hadden deze landen de VS inmiddels moeten boycotten voor oa programma’s as de executies / moord op verdachten van terrorisme in diverse landen dmv drones. Hierbij zijn vele onschuldige slachtoffers gevallen om het maar niet te hebben over de moord zonder berechting. Als China of Rusland dit zou doen zou de vertontwaardging geuit door Westerse landen geen grenzen kennen. Er zijn gewoon nul consequenties voor de VS voor het continue schenden van menserechten, moorden via drones, uitvoeren van economische santies die vooral burgers treffen in diverse landen, martellen van gevangenen etc. De lijst is te lang en westerse landen hebben hun ware gezicht getoond.